Column: Pragmatisme ligt op haar sterfbed


De verkiezingsuitslag laat zien dat we genoeg hebben van het pragmatisme. De winnaars Marijnissen, Wilders en Rouvoet staan ergens voor. Ze hebben een overtuiging die ze uitdragen. Ze komen autonoom over, hebben het niet over geld, wat het mag kosten, of financieel oplevert. Hun overtuiging geeft hen passie en hun aanhang energie. Als Balkenende niet geroepen had over normen en waarden, zou hij verder zijn weggezakt. In de analyses zag je dat dit thema het belangrijkste punt was voor degenen die op hem stemden, zelfs ondanks zijn onbegrip over hoe normen en waarden in de praktijk vorm krijgen en ondanks het feit dat zijn regering de overheid zelf niet op naleving ervan heeft getoetst.
De conference van Freek de Jonge ging over de vraag of wij nog een beschaafd land zijn, of politici nog beschaving articuleren met Verdonks beleid, haar resultaten en de steun ervoor als icoon voor het verval. Het was meer dan cabaret: het was vooral een aanklacht over de kwaliteit van journalistiek, politici en media.

Als je dan analyses over de verkiezingsuitslag leest, geloof je je ogen niet. Ze blijven steken in strategisch gebral. Campagneleiders blaten over de knappe campagne van het CDA en de slechte campagne van Bos. Maar al in 2005 werd door journalisten gesproken over Bos als iemand die weinig authentiek is, manipulerend overkomt. Dat gebeurt als technocraten en economen politiek gaan bedrijven. Thema’s als normen en waarden kunnen ze niet of erg moeilijk communiceren. De overtuiging van zo iemand is verborgen onder een korst van economisch denken, instrumentaliteit en pragmatisme. Je kunt sociaal zijn wel spelen en aardig zijn als code hanteren, maar het taalgebruik, de agressie of kilheid waarmee je optreedt, het wisselen van standpunt vanuit strategische overwegingen laten zien dat er weinig authenticiteit onder zit. Hun autonomie is zoek. Bij Rutte werd dat ook goed zichtbaar. Juist campagneleiders versterken bij zulke lijsttrekkers het gebrek aan autonomie.

Maar een verkiezingsuitslag is ook een expressie van de toestand van een samenleving. Welke toestand is dat? De afgelopen 25 jaar vanaf Lubbers I vormden een periode waarin het vooral ging over beperken, over instrumenten die ruimte ontnemen, over afrekenen in geld en efficiency, over doelen stellen en strategie bedrijven om je zin te krijgen. Leidinggevenden werden steeds vaker bedrijfskundigen, managers van de bv IK, die de context waarin zij en hun organisatie stonden niet meer konden (mee)wegen. Het heette pragmatisme, dat nu met D’66 op haar sterfbed ligt. We zijn dit pragmatisme zat en dat komt op allerlei manieren tot uiting. In de verwarring die dit opriep werd het nog even gecamoufleerd, maar vooral op de laatste verkiezingsavond werd het door de lijsttrekkers en Freek zichtbaar gemaakt.
Nu de economie opklaart wordt duidelijk waar het om gaat: thema’s als hoe we met elkaar omgaan, milieu, hoe we werken met leven verbinden, komen op. We denken weer over vooruitgang en hoe die vorm krijgt. Onderwijs voor mensen als autonome wezens vervangt onderwijs waarin mensen worden gezien als bouwstenen voor organisaties en de economie. Structuren, systemen, regels en wetten worden meer dan ooit getoetst aan wat ze aan beweging mogelijk maken. Zingeving en hoe je verder gaat, ‘late career’, is een groot thema, temeer nu het erop lijkt dat je tot je 67ste aan het werk bent.

Deze verkiezingsuitslag en de signalen in de samenleving laten zien dat we gekanteld zijn. Dat we weer in de gaten hebben dat het in het leven ergens anders om gaat dan geld, getallen, sloten, hekken en muren onder het mom van veiligheid. Het gaat weer over bewegen, tegen anderen opbotsen en in die botsing de ander herkennen in zijn of haar essentie en context. Het gaat weer om de kwaliteit van leven. Het voelt als lente na een lange winter.

Door Wim van Dinten

Een Reactie op “Column: Pragmatisme ligt op haar sterfbed

  1. Beste Wim

    Dank voor je heldere analyse.Of de nieuwe dageraad er al is help ik je hopen. Dat de rol van D66 is uitgespeeld bewtijfel ik. Ook daar zijn de zelfreferentielen er met de partij vandoor gegaan dat klopt. Ze hebben echter zoals het hen betaamd het zinkende schip inmiddels verlaten.

    Een mens is organisch gezien mischien wel net zoveel als de cellen waaruit hij is opgebouwd. een cel moet een sterke celwand hebben anders implodeerd zij.Een cel moet inhoud hebben anders heeft zij geen funktie en een cel is alleen maar iets in sociale samenhang, dan wordt zij een haarcel een hartcel of een hersenccel en draagt zij bij aan het orgaan waartoe zij behoord.
    We hebben een woord voor cellen die dit niet doen en overgaan tot ongecontroleerd eceldelinf,die snijden we eruit.

    De sterke cel met zijn sociale context is in politieke termen sociaal liberaal. Er is maar een partij die dat gedachtengoed letterlijk claimt en als ik op het d66 congres rondloop dan neem ik mensen waar die als representatie van 10.000 betrokken leden in die context staan.

    Je gaat nog van ons horen,mogen we een keer om hulp vragen?

    Ad van Vugt

Plaats een reactie