Column: De zakenman in de jas van de journalist


Wat er gebeurt met kranten waarvan de hoofdredacteur ook directeur is en verantwoordelijk wordt voor het bedrijfseconomisch resultaat, werd deze week zeer zichtbaar bij Le Monde. De hoofdredacteur moest weg omdat de redactie geen nieuwe termijn van zes jaar met hem verder wilde. Het linkse deel van de redactie had hij middels een artikel voor Ségolène Royal nog wel gepaaid, maar het mocht niet meer baten. Hij had teveel oog voor de financiële resultaten gehad en was zijn geloofwaardigheid en regelend vermogen kwijt.

Symptomen die tot zo’n val leiden waren j.l. maandag ook bij ons te zien. Zijn Knevel en Van den Brink nog journalisten of zijn het presentatoren die vooral voor de kijkcijfers gaan? Ze gaven het kabinet gelegenheid een hele show te maken van ‘praten met de burger’. Kritische vragen bleven uit. Nu is Andries Knevel allang vooral presentator. Sinds hij jaren geleden marketingman van het jaar was, het bestond om in twee maanden tijd drie keer Fortuyn in zijn programma te halen en dat deed voor de kijkcijfers, was zijn plaats duidelijk.
Van den Brink, tot voor kort ook in ‘Met het oog op morgen’, was nog wel journalist. Maar ook hij lijkt in de nieuwe tv-rubriek voor hoge kijkcijfers en oppervlakkigheid te gaan. Ze maken nog wel steeds gebruik van het aureool van de journalist. Dat helpt immers als je je gasten de baas wilt blijven en jij de vragen mag stellen die zij moeten beantwoorden.
Wat is de definitie van journalist en wanneer mag iemand aanspraak maken op dat predicaat? Die vragen zijn steeds meer aan de orde. Moet iemand met bedrijfseconomische verantwoordelijkheid afstand doen van het predicaat journalist? Of moet dat als de journalist inkomensafhankelijk wordt van kijkcijfers en oplagen direct of indirect?

En als het bedrijfseconomisch maken van je blad of tijdschrift uitgangspunt van je schrijverij is? Dan is de kans groot dat alles wat je als ‘journalist’ schrijft oppervlakkig is, met weinig kennis van zaken, commentaar fris van de lever.
Wie als ‘journalist’ zo te werk gaat, zoekt informatie die bij zijn vooringenomenheid past en mikt op wat bij zijn lezers scoort. Die krijgen op hun beurt vooral meningen voorgeschoteld, die weinig te maken hebben met ‘objectieve informatievergaring’ of ‘waarheidsvinding’.

En how about journalisten die door hun redacties min of min meer gedwongen worden om met het oog op oplages ‘leuke’ stukjes te schrijven? Ze doen dat, maar raken dan de kern van bepaalde situaties niet, missen de essentie en tasten zo onherroepelijk het niveau van hun krant aan.
De plaats en betekenis van de journalistiek zijn in een democratie niet te overschatten. Maar je ziet nu vaak dat zakenlieden het aureool van journalist gebruiken voor financieel gewin. De journalistiek moet hoognodig opgeschoond en we moeten de valse van de echte journalisten gaan (onder)scheiden.
Is het voor hen niet de hoogste tijd voor een flinke update? Bijvoorbeeld een 20-daagse leergang bij Stichting Sezen. . . Dan leren ze weer zien wat er in onze samenleving en hun sector speelt en kunnen ze kritiek op hun werk en ‘vakbroeders’ ontwikkelen. De kans is wel groot dat ze hun blaadje, krant of tv-rubriek dan vaarwel zeggen.

Door Hermine Tien

Plaats een reactie