Maandelijks archief: februari 2008

Column: Dat is nou poletiek!

Cor kijkt me verbaasd aan, ‘Nou doe jij het ook! Dat is nou poletiek!’ ‘Hoe bedoel je’, vraag ik. ‘Nou, we zitten ergens over te praten en dan ga jij zitten zaniken of ik iets vind of dat ik het waargenomen heb! Wat is het verschil?’ … ‘Als je zo gaat beginnen zijn we wat mij betreft uitgepraat!’, vervolgt hij. Ik begrijp zijn boosheid niet, maar ik moet zeggen dat het me op dat moment ook weinig interesseert of we uitgepraat zijn. Ik ben overtuigd van mijn gelijk. Er zijn nog wel andere mensen in de kroeg om mee te praten en bovendien is het tijd om naar huis te gaan.

Een paar dagen later probeer ik het gesprek op te rakelen. Wat ik me herinner is dat Cor veel zinnen begon met ‘Ik vind…’ of ‘Het is toch belachelijk…’ en dat ik hem daarop wees door uit te leggen dat zijn mening maar een mening is en dat het op die manier verkondigen ervan tot niets zou leiden … Jezus, denk ik ineens, niet als blasfemische uitroep, maar als metafoor voor wat ik zit te doen: te preken. Ik zit op een arrogante, betweterige manier Cor uit te leggen wat hij in mijn ogen fout doet en waarom hij niet effectief is. Ik denk aan de poletiek, zie de Donners, Bossen, Horsten, Bolkenendes en Balkesteinen langstrekken; predikers, stuk voor stuk. Nooit te moe om het nog een keer uit te leggen.

Stelt u zich Cor even voor, een grote man, met een snor als een walrus en heldere priemende ogen. Altijd strijdvaardig, altijd begeesterd, het archetype van de vakbondsman. Hij zegt dingen als, ‘Rick, snap jij dat nou, ze hebben de mond vol over het milieu en dan maken ze ’t openbaar vervoer duurder. Ik vind dat hypocriet!’ of ‘Het is toch belachelijk, straks mag je met een 10 jaar oude auto Amsterdam niet meer in. Hoe zit dat dan met de middenstand of de bevoorrading?’. Hij vertelt gewoon wat hem verwondert, wijst op dingen die niet bij elkaar passen en waar je als buitenstaander geen patat van kan bakken. Hij kijkt naar wat er besloten wordt en wijst feilloos aan wat niet klopt. Nou kan je zeggen dat het allemaal veel moeilijker ligt, dat het kort door de bocht is, dat er veel tegenstrijdige belangen zijn en dat er prioriteiten gesteld moeten worden, het zal allemaal wel. Feit blijft dat het niet te verkopen is dat je met de ene hand kapot maakt wat je met de andere net gemaakt hebt.

Het is zoals Bernlef beschrijft in zijn boek ‘Hersenschimmen’. Hij plaatst de lezer in het hoofd van een dementerende man. Vanuit zijn gezichtspunt is alles wat de man doet volkomen logisch en plausibel. Toch is het voor iemand die zijn gedachtenkronkels niet heeft meegekregen moeilijk te begrijpen wat hij in het bad van de buurvrouw uitspookt. De dementerende man leeft in zijn eigen werkelijkheid. Een werkelijkheid waarin verschijnselen, voorzover ze nog begrepen worden, betekenis krijgen volgens zijn verwrongen referentiekader. Het overzicht is hij allang kwijt, afstand kan hij niet meer nemen. Hij gebruikt het enige wat hij nog heeft: logica. Zo stapelt hij conclusies die los staan van de realiteit en leiden tot onverklaarbaar gedrag.

Cor gaat niet mee in de gedachtenkronkels van de poletiek. De rapporten van Dijsselbloem of Coronel hoeft hij niet te lezen, hij ziet het zo ook wel. Ik denk, verdomd, de beste stuurlui staan inderdaad aan wal! Trouwens, dat was in de tijd van de VOC ook al. Laten we nou eindelijk iets doen met die oproep van Balkenende!

Door Rick Dekker

Column: De goede bedoelingen zingen rond

In Bridget, Groot-Brittannië, hebben 17 jonge mensen zich het leven ontnomen in iets meer dan een jaar tijd. Het stadje is geschokt. De politie deed onderzoek of er organisatie achter zit, maar kon niets vinden. Wel hebben sommigen elkaar gekend, waren nichten en neven. Er bleek geen verband. De vraag bleef waarom het daar in Bridget zo heftig was. De ouders van een jongen die zich twee weken geleden het leven ontnam vermoeden dat de media er debet aan zijn. De zelfmoorden krijgen zoveel aandacht dat het kinderen op een idee brengt.

Ik moest hieraan denken toen ik gisteren van huis naar de Muntstraat reed in Wijk bij Duurstede. Ergens midden in het stadje kreeg ik het gevoel voortdurend onderbroken te worden met wat ik deed. Niet dat het me irriteerde, ik accepteerde dat het zo gaat, maar merkte dat het me energie ontnam, dat ik er moe van werd. Op de meest onnozele manieren was ik bezig auto’s, fietsers, voetgangers, tractoren, paaltjes, en obstakels te omzeilen. Het is niet meer mogelijk om met weinig hindernissen in een vloeiende lijn een doel te bereiken. Ik realiseerde me dat dit patroon geworden is in het leven van alle dag. Dat zo leven en bewegen niet meer opvalt. Dat het nu opvalt als iets wel vloeiend wordt bereikt.

En ik dacht aan mensen om mij heen die daar veel last van hebben. Jonge mensen die het gevoel hebben te moeten, zich klem gezet voelen, niet mee kunnen met de flow, zichzelf forceren. En intussen lezen ze ook nog dat de wereld een beetje aan het dood gaan is, ervaren dat mensen het elkaar lastig maken in plaats van gemakkelijk. Ze zien overheden op van alles ingrijpen, niets aan het toeval overlaten: alles wordt gedacht en daarna geregeld. Ze kunnen in de media het leven niet meer ervaren: er zit een muziekje onder wat ze zien, of er is een voice over, of de presentator laat iemand niet uitspreken, of er is reclame, of de beelden wisselen zo snel dat je niet kunt zien wat je te zien krijgt. En de laatste gimmick van vooruitgang is dat je onder het beeld nog tekst te zien krijgt en daaronder breaking news en beurskoersen. Je wordt in die hectiek uitgenodigd naar drugs te grijpen om te leven. Drugs voor slaap, tegen hoofdpijn, tegen depressie, tegen maagzuur, voor extase. Vakantie als vlucht…. Of afzondering in de virtuele ruimte die Internet biedt.

Als je zo kijkt zijn de doden van Bridget een aanklacht tegen onze samenleving, niet alleen de Britse, maar ook de Nederlandse, ook de westerse. Wij hebben in Nederland onze jonge suïcides, maar zwijgen erover. Totdat je merkt dat het heel dichtbij is, een zoon of dochter van je vriend of collega. Je wordt stil van wat zij meemaken en vraagt je af……

Als je vanuit deze optiek naar het beleid van de regering kijkt, die het waagt steeds verder het leven van mensen binnen te dringen, dan herken je hoe ze bijdraagt aan deze ziekte van onze tijd. En dat met de beste bedoelingen, terwijl er mensen zijn die er letterlijk aan ten onder gaan.

Goede bedoelingen zijn het kruis van onze tijd. Ze rechtvaardigen interventies die het leven verpesten. Het zijn labels van fout gedrag, ze werken als drugs die verhinderen te zien wat je aanricht en dat serieus te nemen. Het trieste is dat als je hen daarop wijst ze weer zeggen dat ze het deden met de beste bedoelingen en je daar niet aan mag twijfelen want dan kwets je ze, zet je vraagtekens bij hun integriteit. De toets is of ze willen ophouden te doen wat ze deden, maar hun antwoord is een vraag: wat komt er dan terecht van mijn goede bedoelingen? De goede bedoeling zingt rond, als een microfoon voor de luidspreker. Je komt er alleen vanaf door de microfoon ergens anders neer te zetten, of de versterker uit te draaien. Dat zit eraan te komen. Ik kan er nauwelijks op wachten.

Door Wim van Dinten

Column: De techniek staat voor niets

Acht jaar geleden na een verhuizing leek het handig om een ISDN-centrale aan te schaffen. We kregen meerdere telefoonlijnen zodat je tegelijkertijd kon bellen, internetten en faxen. Voor een behoorlijk bedrag ontvingen wij een telefooncentrale met drie draadloze toestellen. Modern en praktisch. Maar in de loop der jaren kregen wij steeds vaker het gevoel ouderwets bezig te zijn en bovendien een hoop abonnementsgeld voor niets te betalen.
Angstig geworden van alle verhalen van lotgenoten die ons voorgingen dachten wij het op zeker te spelen door bij ons eigen Planet en KPN te blijven en op het Internet-plus-bellen abonnement over te schakelen. Wij gaven onze huidige apparaatgegevens door en de dame in de Primafoonwinkel verzekerde ons met een glimlach dat er nergens problemen waren: binnen vijf minuten was alles online besteld. Opgelucht keerden wij huiswaarts. We waren nog niet thuis of KPN hing al aan de lijn om onze bestelling nog eens formeel te bevestigen. Daarbij werd ons verteld dat we alle hulp zouden krijgen als de installatie van de ‘Experiabox” tot problemen zou leiden. Hoe zou dit kunnen met een doosje met een zo’n moderne en hoopgevende naam?

Een paar dagen later ontvingen we een brief met de beschrijving van het proces en de benodigde activeercodes. Diezelfde avond wederom een telefoontje of wij de brief wel in goede orde ontvangen hadden. Een week later kwam per post de melding dat er een doos met installatiemateriaal bezorgd moest zijn. Ha, dachten we, nu gaat het fout. De doos was er nog niet! Maar vijf minuten later werd per koerier de bewuste doos bij ons afgeleverd. Wat een service! Laat iedereen maar kletsen.

Een lange vrije avond uitgezocht om op ons gemak alles om te zetten. De box uitgepakt. Een nostalgisch kerstgevoel overspoelde ons. Alle kastjes, stekkers en snoertjes verwisseld en aangesloten. Het zag er weer up-to-date en professioneel uit! Totdat we een analoge – jawel- telefoon nodig bleken te hebben om contact te maken met KPN en onze moderne installatie te bevestigen . (Analoog? Moet het ook nog met draaischijf?) Waar haal je nog een oude telefoon met een ouderwetse telefoonstekker vandaan? Die waren in de afgelopen jaren allang verdeeld onder kinderen die op kamers gingen.
Daar zaten we met onze draadloze hoogwaardige technologische Siemenstoestellen die niet geschikt waren. Om 9 uur ’s avonds langs de buren. De derde kwam ons gelukkig achterna rennen, hij had er nog een in de kelder liggen.
En ja hoor, via het oude stoffige apparaat werd de aansluiting goedgekeurd door KPN. (Welke ingenieur tussen 4 muren heeft dit nu ooit kunnen verzinnen?) Nu was het wachten op het doven van het lampje. Het sein dat alles administratief verwerkt zou zijn bij KPN. De techniek staat voor niets. Een paar dagen later bleek het lang verwachte moment aangebroken. Het lampje was uit. En dan nu even bellen. Helaas, geen verbinding. Leve de mobiel: ons eigen nummer gebeld, het bleef doodstil in huis…..

Met onze mobiel de helpdesk van KPN gebeld. Voor 10 eurocent per minuut, ‘plus de kosten van uw eigen abonnement’. Er werd ons direct gemeld dat wij ‘gewoon’ ongeschikte telefoontoestellen hadden, met de verbinding was alles kits! Ja dachten wij, dat soort verkoopacties kennen we. Voordat we nieuwe toestellen aanschaffen eerst nog een keer de helpdesk raadplegen. Als je van afwisseling houdt: je bent ervan verzekerd dat je steeds een andere medewerker aan de lijn krijgt. Ook deze gaf aan dat wij nooit met onze ISDN-toestellen via een Experiabox contact konden leggen met de buitenwereld.

Onze nieuw aangeschafte telefoons doen het inmiddels. De Primafoondame die ons zo vriendelijk ‘geholpen’ had was op die bewuste dag natuurlijk niet in de winkel. De tafel ligt inmiddels vol met drie telefoontoestellen, opladers, een telefooncentrale, een ISDN-kastje, stekkers, snoeren, genoeg om een kantoor mee te bevoorraden en door niemand meer te gebruiken. Leve de vooruitgang?

Door Marjolein Pop

Column: Glad ijs, een paradijs, voor de man, die dansen kan*

Bij ons heeft iedere medewerker jaarlijks drie gesprekken met zijn manager. Aan het begin van het jaar het planningsgesprek, halverwege het functioneringsgesprek en aan het eind van het jaar de beoordeling. Dat gebeurt niet zomaar ins blaue hinein, er is goed over nagedacht. Iedereen heeft een uitgebreide functiebeschrijving waarin is vastgelegd wat je taken zijn, wat voor competenties je moet hebben, aan wie je verantwoording af moet leggen, met wie je contact hebt, extern en intern, en de belangrijkste: hoeveel mensen aan jou verantwoording moeten afleggen. Je functie wordt aan de hand van de beschrijving gewaardeerd. Verantwoordelijkheden in de beschrijving scoren goed, ondergeschikten beter. Het aantal punten dat je scoort is direct ook een indicatie voor de bandbreedte van je salaris, dat heet een loongebouw.

Als organisatie zijn we geen uitzondering, dit soort HRM-instrumenten zijn hip. Organisaties als Hay en de Human Capital Group varen er wel bij. Ze adviseren personeelsafdelingen, beschrijven de functies en waarderen ze. Dat laatste gebeurt volgens regels die alleen zij kennen. Hoe meer organisaties er mee doen, hoe meer materiaal er beschikbaar is om het salaris mee te ‘benchmarken’.

Zijstapje 1. Als je salaris bepaald wordt door dat van alle anderen in de database met hetzelfde aantal functiepunten en vice versa, wordt het systeem dan niet zelfreferentieel? En hebben zelfreferentiële systemen niet de neiging om te gaan rondzingen? En kan de top van organisaties dan niet eindeloos blijven zeggen dat iedereen marktconform betaald wordt?

Je zou verwachten dat als iedereen een zo gedetailleerde functie beschrijving heeft e.e.a. ook op elkaar afgestemd is. Maximale efficiëntie is dan dat alle taken als radertjes in een Zwitsers uurwerk op elkaar zijn afgestemd. Maar hoe doe je dat? Moet er dan niet een totaalbeeld zijn van de organisatie? Een overzicht van alle processen, taken, vaardigheden, competenties, kennis en hun onderlinge verbanden? Ik heb er wel eens om gevraagd, maar werd glazig aangekeken. Doorvragen hielp niet, de twee waarheden bleven gewoon overeind.

Zijstapje 2. Zou het kunnen dat er in complexe organisaties – ik bedoel dus niet een koekjesfabriek, met alle respect voor Bolletje, maar bijvoorbeeld een zorginstelling of een adviesbureau of een ministerie – helemaal geen richtinggevend organisatieconcept meer is? En dat het handelen voornamelijk bepaald wordt door een soort jury van managers en bestuurders die, als in een besloten versie van the Dragon’s denn, bepalen welk voorstel geld krijgt en waar de stekker uit gaat? Waar is dan dat functiegebouw voor? Vult u zelf in en kleur de plaatjes.

Maar wie blijft geloven in het niet bestaande organisatieconcept, daarnaar blijft handelen, zich telkens weer opwerpt als de reddende engel, de rommel opruimt, de foutjes herstelt, het vangnet is, brandt af. Wie blijft geloven dat de organisatie wel voor je zal zorgen, wie vindt dat ‘wie goed doet vanzelfsprekend goed ontmoet’, maar boos wordt als het niet zo is, verzuurt. Zo iemand raakt klem tussen de zielloze ratio’s van het HRM-beleid, de onvoorspelbaarheid van de almachtige jury en zijn eigen ideaalbeeld. Zo iemand ervaart geleidelijk dat wat z/hij vanzelfsprekend doet en voor goed en waardevol houdt steeds minder betekenis krijgt, niet meer gewaardeerd wordt.

Ja, erg jammer, maar is het ook niet een beetje doorgeschoten? Hoe productief zijn we eigenlijk nog? We zitten in de overgang. De top van organisaties beloont daadkracht, lef en resultaat. De HRM systemen zetten juist vast, belonen gehoorzaamheid, taakgerichtheid en interne oriëntatie. Het lijkt hard, maar wie zijn krachten en zwaktes kent, wie de dingen ziet voor wat ze zijn, wie zijn nek durft uit te steken heeft juist nu onbegrensde mogelijkheden. Wie in een grote organisatie werkt en zich beklaagt over de moraal van het topmanagement, over de grootschaligheid, het grote graaien, de roofbouw op het milieu, enzovoort, moet zich eens afvragen of het echt helpt om constant de boel te redden. De tragiek is dat zij het juist zijn die in stand houden wat ze verafschuwen. Gelukkig is de oplossing eenvoudig, ze hoeven alleen maar los te laten.

Door Rick Dekker

*Nietzsche, een indrukwekkende denker, maar bepaald een onverdienstelijk dichter