Maandelijks archief: april 2008

Column: Natuurtekort.

Heb je daar al van gehoord? Het is zelfs ernstig natuurtekort. En kinderen zouden eraan lijden. Het wordt in direct verband gebracht met ADHD, overgevoeligheid en depressiviteit. Kinderen van nu proeven, ruiken, ontdekken en bewegen niet meer. Natuurmonumenten en allerlei andere partijen springen hier direct op in om workshops aan te bieden. Er zijn speciale speelplaatsen waar kinderen blauwalgvrij water in kunnen, in veilige bomen kunnen klimmen, door gifvrije struiken kunnen rauzen.
Nou kan ik me er wel iets bij voorstellen: er zijn inmiddels genoeg kinderen die liever binnen met hun Nintendo spelen dan buiten in de kou een kinderachtige sneeuwpop maken. Als het een keertje sneeuwt, staan volwassenen buiten sneeuwballen te rollen in een vlaag van jeugdsentiment en vragen zich af wat er sindsdien allemaal veranderd is.
Natuurtekort. Ouders die bang zijn voor teken, doorns en ander natuuronheil dat hun kinderen kan aantasten en hen daarom maar binnenhouden. Terwijl de eerste de beste ballenbak bij Mcdonalds of Ikea veel meer infectiegevaar oplevert.

Verleden week reden we door Torremolinos. Zon, zand, zee. Toch? Hoe dichter we de plek des onheils naderden, hoe grijzer het werd. Flat na flat na flat met balkons aan de zeezijde, maar de ene in de schaduw van de andere. Disco na hotel na eettent na casino na souvenirwinkel na parkeerplaats. Lekker naar de zon op vakantie!
Nadat we ons door een dikke brij smalle steegjes met eenrichtingverkeer heengewurmd hadden, kwam dan toch het blauw in zicht. Via plankieren waarop zelfs rolstoelers en kinderwagens goed kunnen rijden, is de zee tot op 2 meter benaderbaar. Er zijn nog maar 4 stappen door het vervelende zand. Zonnebedden opgesteld in nette rijen, ieder onder een rieten parasolletje. Een boulevard kiosken, kermisattracties en daartussen ingevlogen palmbomen (verboden parasols in het gras te steken!). Toen we via de bergroute wegreden, zagen we hoe de bebouwing er nog steeds als een snelgroeiende witschimmel om zich heen grijpt. Hoe bedoelt u, natuurtekort?

En weet je wat het gekke is, het went. Veel mensen valt het niet eens op. We zijn net kikkers, die het ook niet merken dat ze in langzaam warmer wordend water op een gegeven moment verontwaardigd tot de conclusie komen dat ze gekookt worden. En dan is het te laat.
Ik krijg ontzettende hoofdpijn van het feit dat allerlei natuur niet meer vanzelf kan ontstaan en overal aan banden wordt gelegd. Dat parken plaats maken voor parkeerasfalt. Dat Natuurmonumenten spreekt over maken van nieuwe natuur. Dat de Pietersberg door de Enci is veranderd in een Pietersgat. Misschien handig om er een buitenmaats zwembad van te maken als door de opwarming van de aarde straks zelfs Limburg volstroomt?

Nee, dan is het heerlijk als ik buiten loop, in het waterige lentezonnetje met m’n nichtje van 3. Midden in de stad. “Daar liggen blaadjes en kastanjes! Mag ik die pakken? Is dat vies?” Ze kijkt me vragend aan. “Maakt niet uit meid, gewoon een beetje modder.” Twee grote esdoornbladeren, takjes, kastanjes en pluizebolletjes verdwijnen in het Hematasje naast de netgekochte pyjama. We vermaken ons anderhalf uur met de vondsten, die in ontlede vorm aan opa moeten worden opgestuurd. Iets wat in gepimpte versies nu voor een aardig bedrag door animators op kinderpartijtjes wordt aangeboden. Mijn kleine nichtje is mijn feestje. Puur natuur.

Door Imelda Schouten

Column: Kijk (niet) uit voor een gewaarschuwd man!

Cesar was een groot paard. Met een schofthoogte van ruim 1 meter 80 waren er maar weinig ruiters die over hem heen konden kijken. De meesten op de manege waren een beetje bang voor Cesar. Als je vroeg waarom riep er altijd wel iemand dat hij je direct de box uitschopte als je probeerde binnen te komen. Je kon hem het beste met z’n tweeën aanpakken, dreigen met een halster en hem dan meteen vastbinden. Wim kende de verhalen niet, toen hij een keer op Cesar was ingedeeld liep hij nieuwsgierig met zadel en hoofdstel naar de laatste box. Hij poetste Cesar, krabde zijn hoeven en bond het zadel op zijn rug. Toen het tijd was deed hij het hoofdstel om en liep naar de binnenbak. Hij haalde de singel aan, zette zijn voet in de stijgbeugel en op dat moment begon Cesar te protesteren. Hij draaide weg, steigerde een beetje en als een paard van het formaat van Cesar begint te stuiteren werkt dat aanstekelijk op de andere paarden. ‘WAT BEN JIJ AAN HET DOEN!’, klonk het ineens alles behalve vragend door de bak. Wim, zelf ook geen kleine jongen, antwoordde, ‘Opstijgen! Wat dacht je anders?’. ‘JE WEET TOCH DAT JE BIJ CESAR NOOIT ALLEEN MAG OPSTIJGEN!’. ‘Nu wel ja’, antwoordde Wim rustig. ‘MET WIE HEB JE HEM DAN GEZADELD?’, ‘Alleen, hoezo?’, ‘JE MAG NOOIT ALLEEN CESAR’S BOX INGAAN!’. De volgende week was Wim weer ingedeeld op Cesar. Op weg naar de box dacht hij aan het voorval van de vorige week en toen hij de deur openschoof was dat toch met enige reserve. ‘Een gewaarschuwd man telt voor twee’, dacht hij. Maar Cesar dacht daar anders over.

Vorige week zat ik in vergadering met een aantal collega’s. We spraken over de benadering van onze klanten. Na verloop van tijd viel me op dat bij iedere suggestie dezelfde collega telkens waarschuwde voor problemen. Bij ieder voorstel zag hij beren op de weg. Zijn zinnen begonnen steevast met ‘Kijk uit dat …’ of ‘Let op, want …’, en werden met calvinistische dramaturgie uitgesproken, inclusief geheven vingertje. Iedereen begon zich te ergeren aan zoveel negativiteit, het energieniveau daalde en op een gegeven moment werd zijn gedrag ter discussie gesteld. Ik dacht aan het patroon van waarschuwen en de effecten die het op ons had en ineens moest ik denken aan het voorval met Cesar.

Het gedrag van Cesar was een patroon dat in de loop van de tijd was ontstaan. Wat het getriggerd heeft is niet te achterhalen, maar wel voor te stellen. Een paard, hoe groot ook, is een vluchtdier. Als het schrikt of bang is wil het weg. Wie in de weg staat heeft pech. Als dat natuurlijke gedrag niet wordt waargenomen voor wat het is: angst en waarschuwing, maar bestraft wordt, blijkt de angst gegrond. Het misverstand is geboren, zowel mens als paard vertrouwen elkaar niet. Het gedrag van de één triggert het gedrag van de ander en vice versa. Een zichzelf instandhoudende wisselwerking is ontstaan. Het wordt al gauw een patroon als Cesar een reputatie krijgt en iedereen hem benadert op een manier die zijn gedrag juist triggert.

Bij mijn collega is het net zo. De wilde plannen die over tafel gaan zijn voor hem ongenuanceerde interventies in een wereld die hij als zijn broekzak kent. Hij weet intussen dat er slecht naar hem geluisterd wordt en zet stevig in. Maar hoe harder hij waarschuwt, zijn angst onder woorden brengt, dramaturgie gebruikt, hoe minder serieus hij genomen wordt. Hij is het onbegrepen paard.

Maar hij is tegelijkertijd als de mensen aan de bar. Zijn constante stroom van waarschuwingen wapent iedereen tegen de boze buitenwereld. Of je wilt of niet het beïnvloedt je houding. Je gaat controleren of het klopt, je wordt strategisch. Er ligt een agenda op tafel, maar je bedoelingen raken versluierd. Het patroon verspreidt zich over de organisatie en leidt tot vervreemding van de omgeving.

Door Rick Dekker

Column: We do it together, with hope and without fear

Er zijn veel mensen die zich geraakt voelen door Barack Obama. Met relatief simpele oneliners die hij steeds in een context plaatst, weet hij stadions vol mensen te boeien. Wat communiceert hij eigenlijk?
Op de eerste plaats zichzelf en zijn ervaringswereld. Hij weet wat mensen beweegt, is met hen verbonden en straalt dat in taal en stijl ook uit. Hij heeft ervaring om met mensen aan de voet van de samenleving bezig te zijn. Sommigen zeggen dat hij een beweging leidt. Hij is sociaal en open, rationeel en zelfreferentieel. Bij hem zie je een volstrekt andere volgorde in oriëntaties dan bij Rita Verdonk, Doekle Terpstra of Geert Wilders die zeggen ook een beweging te (willen) leiden.
En wat communiceert hij inhoudelijk? Op allerlei manieren kom je daarachter.

Een van mijn studenten was een man van voor in de dertig, directeur van een middelgrote onderneming in de staalindustrie. Hij kwam naar me toe:”Wij hebben de instrumentele methoden nu wel gehad. Dat weten we nu wel. Ik wil graag veel meer weten over niet-rationele manieren van organiseren. Volgens mij houdt u zich daar veel mee bezig. Zou het mogelijk zijn dat uw colleges alleen maar daarover gaan?” Ik vroeg of hij daar praktische problemen bij kon aangeven. Hij noemde het ene voorbeeld na het ander. Wat daarin opviel was dat hij met de toepassing van instrumentele methoden en technieken op zijn gezicht was gegaan en elke keer moest terugvallen op mensen die over stilzwijgende kennis beschikten, die uitgingen van de context van zowel hun collega’s als hun klanten. Hij was er achter gekomen dat al dat expliciteren, plannen en controleren alleen maar werkte als je iets bouwde vanaf tekening en zelfs dan zag je dat de tekenaar of de bouwer in de praktijk nogal eens gecorrigeerd moesten worden.

Ik legde zijn vraag voor aan alle studenten en er kwam een verpletterende adhesie. En het ene na het andere geval dat liet zien dat het bij organiseren nu daarom gaat. Iemand vertelde dat zijn oma in een verpleeghuis was opgenomen en dat hij daar dagelijks zo’n 15 tot 20 mensen langs zag komen. Het begon met iemand die kwam om oma te wassen, daarna iemand voor het ontbijt en het eindigde met iemand om haar naar bed te brengen. In het huis was alles in taken en functies verdeeld en oma moest dat zelf maar zien te begrijpen en coördineren, inclusief haar medicijngebruik en het nakijken of alle gewassen kleding goed was teruggekomen. Het nieuw ingevoerde kwaliteitssysteem van het verpleeghuis moest ervoor zorgen dat de taken werden uitgevoerd zoals van te voren op papier was gespecificeerd. Het zou volgens de student een zegen zijn als het anders zou gaan. Bijvoorbeeld een verpleegkundige die voor een paar patiënten zorgt en alle werkzaamheden voor die mensen verzorgt. Coördineren is dan ineens niet meer controleren dat alles gebeurt maar is dan: betrokken zijn op oma, zien en weten wat ze ervaart, je kunnen inleven, je verbinden met oma en doen wat past en nodig is. Zo kwam het ene voorbeeld na het andere. Al snel werd in het gesprek duidelijk dat er nu vooral op kosten werd gelet, terwijl het bij die nieuwe – betrokken – manier gaat om grote opbrengsten, met ook kostenbewustzijn maar dan in de tweede plaats. Die opbrengsten waren zoveel hoger dat allerlei managementtaken en overheadfuncties konden worden afgeschaft en dat daarvoor mensen bij het bed terugkwamen.

Wat Barack Obama tot uitdrukking brengt is dit: het gaat weer om mensen en die bedien je in de dienstverlening niet het best met systemen. Het gaat erom je met die mensen te verbinden. Je kunt niet vanuit jezelf weten wat die ander nodig heeft. Je geeft wat je te bieden hebt en bent niet bang je te geven. Het gaat daarom en om het feit dat je er niet alleen voor staat. Dat begint bij de basis, de informatiestroom over wat gedaan moet worden die van beneden naar boven gaat en niet van boven naar beneden: de hiërarchie in het proces van organiseren wordt op z’n kop gezet. Het gaat niet om ras- of kleurverschil of verschil van religie maar om wat ons verbindt en gelijk maakt en gelijk stemt. Het gaat om mensen die het doen. Je gebruikt technologie, systemen en regels maar ze dicteren niet, ze regeren je niet, net zo min als zij die op die systemen steunen. En ja het kan, ook hier. Yes, we can!

Wim van Dinten

Column: zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder

Ik had mezelf voorgenomen een column te schrijven over het eerste essay van Montaigne uit zijn verzameld werk ‘De Essays’. Eigenlijk had ik mij voorgenomen om dit te proberen voor ieder essay dat hij ooit geschreven heeft. Als inspiratiebron kan ik er voorlopig mee vooruit, en het leek me aardig om te onderzoeken wat er van zijn observaties en bespiegelingen in onze tijd is overgebleven. Maar na een dagenlange worsteling met de eerste column heb ik besloten ervan af te zien. Ik had mezelf vastgezet. Ik zal uitleggen waarom.

Het eerste essay heet “Verschillende methodes kunnen tot hetzelfde doel leiden”. Een titel waarbij ik eerder denk aan een modern managementboek dan een werk van ruim 400 jaar oud, maar dat terzijde. Montaigne geeft voorbeelden van het strijdtoneel waarin het handelen van de overwonnen leider bepalend is voor het handelen van de overwinnaar. Zo kan hij ‘… onderdanigheid betonen en medelijden en deernis in hem [de overwinnaar] opwekken. Toch leiden hieraan volslagen tegengestelde methodes, zoals een ferm en dapper optreden, soms tot een zelfde resultaat.’ Hij lijkt vooral gecharmeerd van het type leider dat geen krimp geeft ‘… terwijl ze hem wreed en smadelijk geselden, en hem bovendien de ene schandalige belediging na de andere naar het hoofd slingerden [auw!]’

Montaigne neemt waar dat bijna tegenovergesteld handelen (methode) een vergelijkbaar effect kan hebben (doel). Ik ken mensen die zeggen dat je alles doet met een doel. Volgens hen is gedrag een keuze, je handelt doelbewust. Ik vraag me af wat Betis (een van Montaigne’s onfortuinlijke helden) voor ogen had toen hij op bevel van Alexander de Grote aan zijn doorboorde hielen door de stad gesleurd werd; ‘Mmm, misschien moet ik het eens over een andere boeg gooien.’

Wie zich voor iedere handeling afvraagt wat het effect is loopt het gevaar ietwat gereserveerd over te komen. De protagonisten in de voorbeelden van Montaigne lijken daarentegen niet bewust te kiezen voor een bepaald gedrag en zich nauwelijks te bekommeren om de consequenties, hoe gruwelijk ook. Ze zijn gewoon zichzelf, ook als dat niet zo lang meer duurt.

Misschien behoort de kleine filosofie over authentiek leiderschap tot een van de jammerlijk verloren werken van Aristoteles, maar als dat toch niet het geval is vraag ik me af waarom de oude Griekse leiders het wel waren en onze hedendaagse leiders alleen maar doelbewust lijken te handelen. Zou het liggen aan de huidige connotatie van het woord ‘doel’? Voor mij is doel iets wat je bewust kiest, je mikt erop. In de tijd van Montaigne lijkt dat anders, hij gebruikt doel voor de consequentie van handelen en legt daarmee weliswaar een rationeel verband tussen handelen en het effect ervan, maar het is meer de herkenning van een patroon.

De oude Grieken zullen zich heus wel bewust zijn geweest van mogelijke consequenties, maar lijken hun handelen toch te baseren op hun innerlijke aandrang. Montaigne doet niet veel meer dan illustreren dat meerdere wegen naar Rome leiden. De alles-heeft-een-doel denkers hebben de boel omgedraaid: het doel is uitgangspunt en het gedrag is daar ondergeschikt aan geworden. Of ze kunnen het onderscheid niet meer maken tussen onderbewuste selectie en bewuste keuze. En ja, dan heeft iedere handeling ineens een doel en wordt gedrag een methode. Maar het spontane, het creatieve, het avontuurlijke is er dan wel af. En daarom heb ik besloten nooit doelbewust een column te schrijven, maar het gewoon te laten ontstaan.

Rick Dekker