Column: Vervreemdende veiligheid


Deze week zag ik het tv-programma Netwerk met daarin de aankondiging dat meer dan 30% van de feestartikelen die in de handel zijn voor het Europees voetbalkampioenschap onveilig zijn. In de uitzending vroegen ze aan een vrouw of ze wel wist hoe onveilig de spullen waren die ze voor haar zoontje had gekocht. Ze keek de journalist verbijsterd aan. Hoe kunnen een vlaggetje en een oranje muts onveilig zijn? Het antwoord was dat de stof waarvan het vlaggetje gemaakt was heel snel in brand kon vliegen en daarom het predikaat onveilig kreeg. Ze keek hem aan of hij haar in de maling nam. “Ben ik gek of is hij het?” zag je haar denken. Maar hij ging gewoon door. De anderhalve minuut die ik naar Netwerk keek was voldoende om er weer voor maanden niet meer naar te kijken. Geleidelijk vraag je je af hoe diep de vijver van debiele uitingen in de media is.

Zo weet ik er nog wel een paar. Wat denk je van een doosje lucifers? Die zouden verboden moeten worden want dat is de kat op het spek binden. En wat denk je van gas in huis? Voor je het weet heb je een ontploffing. Een ladder of een huishoudtrap is ook buitengewoon onveilig. Daar kun je namelijk vanaf vallen. Er moeten dan ook regels komen dat je nooit in je eentje een trap opgaat. Het beste is om een daarvoor opgeleide en gecertificeerde man of vrouw te huren die specialist is in het werken op een trap. Een glazen fles priklimonade in je bezit hebben is erkend gevaarlijk. Zo’n fles kan ontploffen nietwaar. In de luchtvaart zijn ze dit pad op gegaan. Het lijkt erop dat er bestuurders en journalisten zijn die menen dat we dit nu ook in het leven van alle dag moeten gaan doen.

Sinds 9/11 is daar nog een dimensie bijgekomen. Deze week was ik ergens in Nederland waar het maar niet wil lukken om burgemeesters te overtuigen van de noodzaak dat zij en hun gemeente bevoegdheden moeten inleveren bij de veiligheidsregio. Op de vraag van een paar burgemeesters om de argumenten te geven waarom de structuur van de veiligheidsregio dé manier was waarop samengewerkt moest worden, hield de voorzitter een betoog waarin hij dreigementen en morele verplichtingen als antwoord gaf. Een van de bestuursleden dacht dat er een nieuwe catastrofe nodig was om hun plannen door te kunnen zetten. Cynischer kan het niet. Elke uitnodiging om tot reële argumenten te komen, belandde in een poel van onvermogen. Toen burgemeesters daarop bleven aandringen, ontstond ergernis. En toen ze op die ergernis wezen: nog grotere irritatie.

Bij mijn wijze van zien ontstaat veiligheid als mensen het idee hebben dat de kans op een ongeluk aanvaardbaar klein is of dat ze in staat zijn eventualiteiten op te kunnen vangen zonder dat er iets wezenlijks voor hen verloren gaat. Veiligheid is geen model, geen concept dat je met construeren & macht kunt invullen. Als mensen er weinig mee bezig zijn, hebben ze het gevoel veilig te zijn. Wie gaat nadenken over wat er allemaal fout kan gaan, onttrekt zich aan de realiteit die verbonden is met leven. Je gaat over op een model in je hoofd. Dat kan af en toe geen kwaad, helpt om overzicht te krijgen, maar wie veiligheid vanuit die optiek wil organiseren, is vervreemd van de realiteit. Het roept weerstand op. Een bestuurder die dat niet inziet, zou feitelijk geen bestuurlijke taken meer mogen uitoefenen: zo’n persoon beschikt voor die positie over te weinig mogelijkheden! Dat wordt zichtbaar door niet te argumenteren, niet te overtuigen, geen ruimte te hebben voor andere opvattingen, door mensen die tegen je ingaan te stigmatiseren.

Aan het eind van de bijeenkomst kwamen medewerkers van de veiligheidsregio en burgemeesters me melden dat ze een dag wilden om er doorheen te praten. Dat ze zagen dat de bestuurders het probleem zijn. Dat die losgeraakt zijn van de voet van de samenleving en de vloer van organisaties en in een of andere bedachte realiteit leven. Dat het bij een veiligheidsregio erop aankomt dat mensen meer met elkaar gaan samenwerken en veel daarop moeten oefenen. “Bestuurders moeten ervoor zorgen dat we goed materieel hebben en elkaar gemakkelijk kunnen vinden. Dat we als vrijwilliger worden getraind om wat professioneler te worden, past daar ook bij. Dan heb je de veiligheidsregio wel ingevuld.” Inderdaad, zo eenvoudig is het.

Door Wim van Dinten

Plaats een reactie