Column: How mad are you?


How mad are you?

Onder deze titel bracht de BBC laatst een intrigerend programma met 10 vrijwilligers. 5 van hen zijn formeel als psychiatrisch ziek bestempeld: depressie, schizofrenie, dwangneurose, sociale fobie, eetstoornis. De vrijwilligers kenden elkaar niet. Aan 3 vakmensen werd gevraagd: wie is ziek? Ze lieten de vrijwilligers proeven ondergaan – een stand up comedy act voor wildvreemden, een koeienstal uitmesten, groepsopdrachten in een bos. Veronderstelling was dat daarin persoonlijke trekken van mensen naar bovenkwamen die kenmerkend zijn voor bepaalde ziektebeelden. Er mocht niet met de vrijwilligers gesproken worden, ze werden alleen via camera’s geobserveerd. Na elke proef moesten de vakmensen 2 vrijwilligers aanwijzen: 1 gezond en 1 ziek. Helaas werden dagenlange opnames weer tot 2 uur teruggemonteerd, waardoor kijkers niet goed de waarnemingsconcurrentie met de vakmensen konden aangaan. De ontgoocheling van de vakmensen kwam des te duidelijker in beeld. Al de eerste vrijwilliger die zij als ‘op zeker gezond’ bestempelden, meldde dat ze dat bepaald niet was.

In de opzet van de proeven zat de veronderstelling dat ziek gedrag vooral aan de persoon gekoppeld is en dat contexten dat gedrag zichtbaar kunnen maken. Plus dat je omgevingen denkt te kunnen maken waarin ziekmakend gedrag zich uit. De praktijk bleek anders. Gedrag werd niet zichtbaar, de vraag naar subjectiviteit van psychiatrische diagnoses stak de kop weer op.

Maar kijk nog eens goed: hadden de wetenschappers ook de context van het programma zelf meegenomen? In hoeverre voelden de zieke vrijwilligers zich voor het eerst sinds lange tijd bijvoorbeeld vrij van hun omgeving waar iedereen hen als ziek typeert, of waren ze los van invloeden die bij hen het ziektebeeld oprakelen? Misschien hebben ze zich kunnen instellen en verheugen op ‘eens even 2 weken helemaal anders’?

Als je weet hoe groot de terugval is van verslaafden en geesteszieken die ‘gezond’ uitbehandeld uit een inrichting terugkomen in hun oude omgeving, krijg je tranen in je ogen. Uit het programma hoef je niet overhaast te concluderen dat psychiatrische stoornissen een subjectieve vaststelling zijn, maar wel dat ze nog veel meer met je leefomgeving samenhangen dan mensen (wellicht vooral ook wetenschappers en betrokkenen zelf) geneigd zijn in te zien.

Trek nou deze lijn eens door, bijvoorbeeld naar mensen op posten hoog in organisaties. Steeds vaker lijk je die met het gemak van het label ‘autistisch’ te kunnen voorzien. Ver weg van alles leven en werken zij in een hermetisch beveiligde en vacuüm getrokken omgeving, met een schare hechte helpers (verzorg- en soldaatmieren?) om hen heen, die er alles aan doen om de deuren dicht te houden. Je kunt je dagelijks verbazen over standpunten, beslissingen die van een wereldvreemdheid en beperkte blik getuigen die je moeilijk kunt invoelen. Maar op die plek hoog in de ijlte wordt dat door henzelf en hun directe omgeving niet opgemerkt. Daar vinden ze zichzelf niet ziek of gehandicapt, daar heersen normen en manieren van doen die dat gedrag zelfs versterken en waarderen.

Van de week werden op tv de CEO’s van de 4 grote Britse banken op een wat magere manier aan de tand gevoeld. Ik zag m’n eigen manier van ondervragen al voor me: “Sir, how mad are you?” En dan de verontwaardigde blik vanwege zo’n impertinente vraag. “The corporate sollicitor assured me that it was sufficient just to say I’m sorry.”

Imelda Schouten

Plaats een reactie