Column: Een doekje na het bloeden


In veel ziekenhuizen word je er niet gezonder op: bloedspetters op de operatielamp die niet met chloor worden weggehaald. Stofvlokken die van tv’s boven bedden verwijderd worden, terwijl een kankerpatiënt eronder chemo krijgt. Verpleegkundigen die blij zijn dat er eindelijk een doek over een muur gaat en hun schouders ophalen als gevraagd wordt of ze daar al eerder melding van gemaakt hadden. Artsen die minutenlang hun armen schrobben, terwijl ze klagen over de slecht schoongemaakte OK. Schoonmakers die toiletten overslaan “Ik zie geen vuile sporen” en stof op kasten en spiegels laten zitten. Uitzonderingen? Het ziet er niet naar uit.
Deskundigen denken dat in Nederlandse ziekenhuizen honderden mensen per jaar overlijden ten gevolge van slechte hygiëne. Een Zembla-journalist ging undercover en mocht er bij P&W over vertellen. Anonieme schoonmakers komen in beeld. Naast harde werkers, anderen die het minder nauw nemen. Grote werkdruk, weinig tijd, afraffelen van werk, zelfs door hen die meer willen doen. Er wordt geleefd van pauze naar pauze. De aanwezigen bij P&W spreken er schande van: dit gebeurt in ziekenhuizen!
Veel journalisten en politici zien organisaties als groepen individuen die handelen naar maatschappelijke normen. Alsof mensen in organisaties geen contract zijn aangegaan, geen opdrachten hoeven te volgen, zonder problemen opdrachten kunnen weigeren, niet gebonden zijn. Kijk je zo, dan toets je de schoonmaker aan de norm in de samenleving: schoonmaken doe je nooit zonder water in de emmer, je handen was je vaak en goed. Afwijking van die norm roept verwondering en kritiek op: over de schoonmaakster die weet waar vuil in de ziekenhuisbadkamer zit maar er niets aan doet. Zij wil zelf toch ook niet in zo’n ziekenhuis liggen? Het gesprek bij P&W verstilt even. Ze lijken te voelen dat ergens de schoen wringt. Men switcht van onderwerp: bezuinigen komt langs, productie draaien. Te weinig tijd, te weinig handen. Schoonmakers die nauwelijks instructie krijgen, laat staan opleiding. Protocollen die zeggen hoe ze moeten werken, maar waarvoor geen tijd of aandacht is om ze te lezen. Ik zit op het puntje van mijn stoel alsof het voetbal is: een kans om in te koppen, ja, ja…..neeeeeeeeeee.
In ziekenhuizen zijn stapels protocollen. Iedereen weet de gevolgen van slechte hygiëne. En tóch handelen schoonmakers, hun leidinggevenden, verpleegkundigen, artsen (én patiënten) er niet naar. Thuis is de kans op infectie aanzienlijk kleiner.
Opeens flitst het proto-beeld van een huisvrouw uit de jaren 50 voorbij: schort voor, zakdoek in het haar, ze poetst. Met gewone middeltjes, ijver en aandacht wordt de boel blinkend: handen wassen voor het eten, schoenen uit, schone sokken aan, vaatdoek in de kookwas. Ze heeft er niet voor gestudeerd, het is haar van huis uit zo aangereikt en is trots op het resultaat. Wie ervan profiteren waarderen het.

Aandacht en waardering zijn houdingen die je niet in een stappenplan leert. Zijn ze er, dan zie je: mensen spreken elkaar erop aan als iets vuil blijft, gaan erachteraan om het schoon te krijgen, complimenteren iemand na een schoonmaakklus, accepteren niet dat patiënten overlijden door slechte hygiëne, maken budget en tijd vrij, hebben een betere (werk)sfeer. Het is van invloed op alle andere resultaten.

Leidinggevenden gaan protocollen opleggen als ze de uitkomst van aandacht en waardering niet zien, denken dat mensen alleen werken volgens regels. Als ze vinden dat expliciete kennis belangrijker is dan voordoen en nadoen.
Al gauw vinden ze schoonmaken eenvoudig werk, waarvoor de laagste salarisschaal al hoog is. Dan laat je schoonmakers zonder inwerkperiode beginnen, geeft hen geen tijd om hun werk goed te kunnen doen, loop je nooit hun werk na. Dan wordt schoonmaken sluitpost, iets dat in de randen van het primaire proces raakt – uit het zicht van patiënten-, iets dat je uitbesteedt.

Er is een lange weg te gaan om (weer?) zo te organiseren dat aandacht en waardering in schoonmaken leidend worden. Het begint bij het benul dat mensen goed werk leveren als ze zich erin kunnen uiten en als wat ze doen waardering krijgt. En het benul dat het beter maken van mensen de schoonmaker in een ziekenhuis – als in geen enkel ander type organisatie – kan motiveren. Dan moet je die rol wel erkennen en ernaar organiseren.

Put your money where your mouth is, zeggen de Engelsen. Geef de tijd die nodig is: aandacht vraagt tijd. Geef mensen weer de kans van context uit te gaan: het levert sociale samenhang op tussen artsen, schoonmakers, verpleegkundigen en patiënten. Waardering kan groeien, want die komt immers voort uit verbondenheid van mensen. Het is zo eenvoudig. Het is alleen maar moeilijk als je anderen niet vertrouwt en denkt dat het alleen wat wordt als ze jouw regels volgen. Laten we beginnen met de schoonmaak van de manier waarop in ziekenhuizen georganiseerd wordt, want die is acuut.

door Imelda Schouten

Plaats een reactie