Column: Onrust


Ik loop elke dag 2x een rondje, ’s ochtends en ’s avonds. Steeds dezelfde kilometer. Als ik van huis ben, doe ik het elders. Al 5 jaar wordt er op dat rondje ergens een karwei uitgevoerd. Het begon met huisjes voor bejaarden. Daarvoor werden de bestaande huizen in twee fasen gesloopt. Lang voordat ze klaar waren, werd het sluisje van de Kromme Rijn gesloten. Er zou een bom liggen die onschadelijk moest worden gemaakt. Er was geen bom. Het bleek wel de opstap naar een opknapbeurt. Daar deden ze ruim 2 jaar over. Nog voordat dit klaar was werd een strook langs de Kromme Rijn aan de natuur teruggegeven, wat gepaard ging met afgraven van klei en veel bulldozers. Er werd een wandelpad langs aangelegd. Intussen was de provinciale weg N229 aan de beurt. Er moest een tunnel komen en de rotonde moest worden vergroot. Een fors karwei. Dat project loopt uit en is vermoedelijk in augustus klaar. Vorig jaar werd ook de riolering bij de nieuwe bejaardenwoningen vernieuwd: straat opgebroken. Intussen is men begonnen met de school die naast het sluisje staat. Hij wordt verbouwd en er wordt aangebouwd. Ik zal wel wat vergeten zijn, maar dat doet aan mijn ervaring niets af. Er wordt voortdurend iets aangepakt. Je kunt niet zeggen dat het allemaal onnodig is, wel dat sommige dingen luxe lijken en het buitengewoon lang duurt eer een karwei af is. Het lukt ook vrijwel niet meer binnen de planning te blijven. Soms met uitlooptijden die langer zijn dan de tijd die men voor het hele werk had gepland. De Provincie informeert je daar dan wel over.

Wat ook opvalt is dat alles langs elkaar heen werkt. Zo is onze straat alleen al over de afgelopen 12 maanden zo’n 15 keer opengebroken. Meestal voor het verleggen van kabels en leidingen. Men gooit het steeds weer dicht en graaft het daarna weer open. Soms met maar een paar dagen ertussen. Dat is kennelijk efficiënter of gemakkelijker dan alles tezamen plannen en afstemmen. Maar vanuit de bewoners ziet het eruit als onverschilligheid voor wat zij meemaken. Een van de mannen die ik vroeg hoe het kwam dat de straat voortdurend werd opengebroken, zei dat hij dat niet wist. Hij voerde opdrachten uit. Ik moest maar denken dat als alles klaar was het heel mooi zou zijn geworden. Als ik het anderen vertel, herkennen ze dit beeld. Je ziet het ook als je over Neerlands wegen rijdt. Er wordt altijd wel ergens op je route een weg aangepakt. En het duurt overal lang eer het af is.

Onze straat wordt een of twee keer per jaar geveegd. Er komt dan een grote wagen langs met stalen borstels en vegers, die alles wegschuren. De goten zijn dan schoon en de trottoirs worden ook nog voor een stuk meegenomen. Wat verderop ligt een trottoir gevuld met grind. De buurman die daar woont heeft het er zelf ingegooid, omdat hij vond dat voetgangers niet door een modderig pad bij hem langs hoefden te waden. De buurman heeft geprobeerd – nu er van alles aan de weg gebeurt – er tegels in te krijgen. Maar nee. Er kwam een oplegger met grind die alles weer maakte zoals het was, want dat was de opdracht: alles in oude staat herstellen. De man aan wie mijn buurman vroeg er tegels in te leggen zei dat hij daar niet over ging. Hij wist ook niet bij wie mijn buurman moest zijn om het te veranderen. Ik suggereerde degene te bellen die alle brieven van de provincie ondertekende of een algemeen nummer te bellen, maar dat had hij niet geprobeerd omdat hij er niets van verwachtte. Hij had zich neergelegd bij hoe het ging , zuchtte en zei: “Je hebt toch niks te vertellen bij onze overheid.”

Ik zei: “Misschien kunnen ze niet anders. Ze werken alleen nog maar met grote machines en denken in projecten. Je kunt die machines moeilijk voor persoonlijke dingen gebruiken. Eén bewoner is erg klein. Om die wagens in te zetten maak je schema’s om ermee ergens langs te gaan. En na verloop van tijd denk je alleen nog in schema’s en planningen en machines, zit je in je hoofd.” Hij knikte als blijk van instemming, maar keek sceptisch alsof hij zeggen wilde: hoe kom je erop? Daar moet ik sindsdien elk rondje aan denken als ik langs hun huis loop. Het is er nog onrustiger van geworden.

door Wim van Dinten

Plaats een reactie