Maandelijks archief: september 2009

Column: Geen inspiratie

Twee weken op vakantie geweest op ons vaste stekkie in de Dordogne. Het ontspannen lukte dit jaar minder dan anders. Eerst was er nog een Franse bruiloft (dat duurt twee dagen: de eerste dag voorbereiden, ’s avonds het feest, de volgende dag alles opruimen en de restjes opeten en –drinken). Toen kwam er nog een voorstel voor journalistieke vernieuwing langs, dat zo interessant, prikkelend en relevant was dat je er als vanzelf ingezogen werd en mee bezig bleef. Voor je het weet ben je halverwege de eerste week en heb je nog 10 dagen om te ontspannen. Belangrijk voor mij, want alleen in zo’n volkomen ontspannen toestand komen bij mij de mooiste ideeën voor columns opborrelen. Dat werd aanpoten dus.

U begrijpt dat het niet gelukt is. De laatste dag ben ik nog achter mijn laptopje gaan zitten en heb zitten wurmen met een column over ons begrip van ruimte. Uitgangspunt was dat de beleving van ruimte – en dan heb ik het niet over de fysische-XYZ-ruimte van de geometrist, maar over zintuigelijke en spirituele ruimte – in een sociaal-rationele cultuur heel anders is dan in een zelfreferentiële cultuur. Ik wilde beginnen met Einstein die ons begrip van ruimte uit het lineaire heeft gehaald. Bij wijze van grap had ik al bedacht dat ik een fictieve Einstein de vraag “Waarom zijn de bananen krom?” had kunnen laten beantwoorden. Maar dat is dus niks geworden. Daarna wilde ik het lineaire begrip van ruimte nog wat verder oprekken door stil te staan bij de morfologische velden van Sheldrake. Interessant daaraan is namelijk dat de man een zo radicaal andere kijk op de wereld heeft – en in zijn hoofd dus kennelijk erg veel ruimte – dat het niet belangrijk is of zijn ideeën hout snijden, maar dat ze op zich al ruimte krommend zijn.

Voor wie me een beetje kwijtgeraakt is: Sheldrake draait het ontstaan van vorm, het innemen van ruimte, om. Hij kijkt er niet naar als een stapeling van moleculen of atomen, die niet anders kunnen dan de fysisch-temporele vorm aan te nemen die ze aannemen, omdat … ja, waarom eigenlijk? Ik vraag u weer: Waarom zijn de bananen krom? Sheldrake stelt of introduceert de notie dat de vorm die iets aanneemt een dimensie ofwel een morfologisch veld is. En dat deze vorm, eenmaal ontstaan, morfologisch resoneert door ons universum en daarmee iedere andere manifestatie in hetzelfde fysisch-temporele spectrum stimuleert. Hij beperkt de manifestatie van morfologische velden overigens niet tot het materiële maar gebruikt ze ook om, geheel volgens de recent gecertificeerde Goede Popperiaanse Wetenschaps Praktijk (GPWP), te onderzoeken of het niet (of wel) een morfologisch veld is waardoor een duif honderden kilometers terugvliegt om feilloos op zijn jong te landen. Of waarom een hond lang vantevoren weet wanneer het baasje de deur tegen zijn kop aan gaat knallen. Afijn, daar moeten we het dan maar een andere keer over hebben (of lees zelf eens een boek!)

In mijn hoofd klonk het allemaal zo logisch. Ik was ontroerd over de mooie omgekeerde symetrie die zich lijkt te openbaren in de ruimte die je als het ware wordt gegund in een sociaal-rationele (sr) cultuur, een soort sociaal morfologisch veld bestaande uit normen en waarden die je van buitenaf opgelegd worden door de gemeenschap, versus de ruimte die je kan innemen of moet veroveren in een zelfreferentieel (zr) gedomineerde cultuur, waarin je ruimte slechts wordt beperkt door je eigen mogelijkheden en iedereen zijn eigen persoonlijke morfologische veld ontwikkelt of – voor wie het sociale nog niet helemaal los kan laten – de resonantie van zijn held gebruikt.

Tussendoor kon ik dan nog strooien met de zoveelste geheel in tegenspraak met de Zeitgeist (klinkt mooi in het duits, nicht?) zijnde sr-oplossing van Bos, voor het beperken van de (bonus)ruimte van bankiers. Of hoe de Anglo-Saksische manier van organiseren, met zijn starre doelen, alle (speel)ruimte voor innovatie om zeep helpt. Of waarom de problemen rond roken in de kroeg juist nu ontstaan. Enzovoort, enzovoort. Ik had zelfs al een prachtige uitsmijter: een nieuwe moraalfilosofie over ruimte! En als ik de flauwe woordgrap over Kant zou kunnen onderdrukken zou het mijn naam voorgoed vestigen. Mais excusé, het zal voor unnen andere keer zijn hè.

Rick Dekker

Column: Een arena vol ego’s

In de laatste Zomeravondgasten was Jaap van Zweeden, de dirigent, de gast. Hij had prachtige filmfragmenten uitgekozen. (5/9 op Nederland2 herhaling om 13.05) Hij vertelde wat hij steeds probeert: in een situatie op te gaan, jezelf erin verliezen. Als het lukte was het een moment van ultiem geluk. Hoe het werkte wist hij niet precies, maar als hij muziek maakte gebeurde het soms dat hij in die toestand raakte. Hij wil proberen dat het hem steeds lukt, in elke situatie. Hij sprak over Krisnamurti.

Juist voor dit gespreksonderwerp was er een filmpje over een klas in Japan. De kinderen bouwden in groepjes vlotten. Zo werd bereikt dat ze sociale samenhang ontwikkelden, ze leerden samenwerken. In het fragment strafte de leraar een jongen die steeds zat te praten. Dat mocht niet. De leerling werd naar voren geroepen en kreeg als straf dat hij niet mee mocht doen met tochtjes op de vlotten. Hij huilde. De kinderen uit de klas kwamen in beweging. Buitengewoon respectvol naar de leraar vertelden ze hem dat deze straf niet terecht was. Je zag vriendschap, gedeelde smart. Ze namen het voor elkaar op, ook al had de jongen teveel gepraat en gaven ze dat toe. Het filmpje liet zien hoe de leraar leed onder de kritiek van de kinderen, maar wel met hen meeging en bekende dat hij fout zat. Later zei hij dat de kinderen hem ontzettend goed de les hadden gelezen. Het over jezelf heen kunnen stappen werd prachtig zichtbaar, van de leraar en van de kinderen die durfden het voor hun klasgenoot op te nemen. Geen spoor van zelfreferentialiteit. Je kunt je voorstellen dat die kinderen in staat zijn in een situatie op te gaan, zichzelf daarin te verliezen, een gevoel van groot geluk te ervaren.

Dat was zondag. In de dagen erna ontmoette ik een lerares die vertelde hoe het nu toeging op haar basisschool. De directeur had haar aangesproken: hij was gebeld door ouders omdat ze het had bestaan hun kind ten overstaan van de hele klas te corrigeren. Dat kon echt niet. De tienjarige jongen had daardoor een slechte dag gehad en had daarover geklaagd bij zijn ouders. De directeur verdedigde de ouders: dat waren de klanten. Daar moesten ze het van hebben. Ze voelde zich in haar hemd staan. In eerste instantie had ze moeite om zich het voorval te herinneren, omdat ze het gewoon vond horen bij haar werk en rol als docente. Je bracht kinderen toch normen en waarden bij? En bovendien, als je daarin geen positie ontwikkelt, veegt een klas van tienjarigen de vloer met je aan. Lesgeven kun je dan wel vergeten. Ze vroeg zich af: wat voor soort kinderen leveren we af aan de maatschappij? Ouders die klagen zonder zich in de situatie te verdiepen. Van sociale samenhang is geen sprake. “Ik ga maar door zoals ik denk dat het goed is voor de kinderen. Van de ouders trek ik me zo weinig mogelijk aan.”

Als je daar de beelden van Jaap van Zweden bijlegt, ontkom je niet aan een aantal stevige vragen. Zijn wij in onze samenleving intussen zover dat het Ik zo absoluut is dat zelfs het overbrengen van sociale normen en waarden in een klas niet meer mag? Als dat zo is, worden die kinderen daar dan gelukkig van? En wat voor samenleving levert het op als we onze kinderen zo opvoeden? Nu zie je steeds vaker dat mensen zich niet meer kunnen inzetten voor de missie van de organisatie waar ze werken. De klachten over verlies van sociale samenhang zijn niet van de lucht. Het is niet alleen op de werkvloer. Leden van directie- en managementteams blijken steeds slechter te kunnen samenwerken. Elk is deskundig op het eigen terrein, maar samen ergens voor staan, samen een vlot bouwen, laat staan het voor elkaar opnemen? Vergeet het. Dat deze mensen dat ultieme geluk zouden kunnen voelen door zichzelf in een situatie te verliezen is ondenkbaar.

Ik moest hier aan denken toen ik las dat minister Ter Horst uit de Tweede Kamer was weggelopen. Ze was in een arena vol ego’s geraakt die elk gevoel voor sociale samenhang en realiteit misten. Dat was voor haar onverdraaglijk. Ze liet haar eigen ego zien.

Imelda Schouten

Column: Wat nieuws is en waard wordt blijkt ‘in the stream’

Zelfs in BBC-breakfast kwam Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede langs. Ze wil als 13-jarige de wereld rondzeilen. Breakfast had een bekende ‘mom’ van drie dochters uitgenodigd. Ze vroegen haar wat ze ervan vond dat een overheidsinstelling in The Netherlands de zaak aan de rechter had voorgelegd. Ze antwoordde dat ze het zeer verontrustend vond dat een overheidsinstantie specialisten meer vertrouwt voor een oordeel over een kind, alsof dat beter zou zijn dan het inzicht van de ouders. Ze zei dat de ouders natuurlijk beter dan wie ook weten wat het kind kan. En natuurlijk zorgen ouders voor het meisje als ze op reis is.
Je bent onmiddellijk bij de vraag of dat zo is en nog wat andere vragen. Zou ze het echt kunnen? Wat vinden de klasgenoten, buren en andere bekenden? Hoe is de reis ingericht? En deze: als Laura een paar jaar weg mag van school, hoe is het dan te verdedigen dat ouders hun kind vanwege de vakantie niet een dag of week eerder mogen meenemen? Wat zeggen ouders en leerkrachten ervan op haar school? Het zijn vragen die je zoekt in het plaatselijke blad, de Wijkse Courant. Omdat ik in het verspreidingsgebied woon zie ik wat ze schrijven. Niets daarover! Wel hoor je van allerlei mensen uit de buurt wat er leeft en over Laura bekend is.

Het is typerend voor deze tijd dat er geen capaciteit meer is voor krantenberichtgeving over context en achtergrond. De correspondent ging voorheen op pad en verzamelde verhalen en nieuws. Eis was dat een verhaal klopte als het in de krant kwam. Intussen is die manier van journalistiek bedrijven nog maar moeilijk te betalen. Het salaris van een journalist wordt niet of nauwelijks terugverdiend met abonnementen en advertenties. Die trend is nu extra heftig maar loopt al jaren en zal niet stoppen. De laatste fase is krimp van het kernbedrijf: korten op redacties. Dan kun je nog tijd rekken door de efficiency op te voeren met overname en fusie. Hoe dan ook, in het komend decennium blijven er een paar kranten over waarvoor mensen willen betalen vanwege de waarde van hun berichtgeving en opinies.

Opmerkelijk is dat de nieuwe infrastructuur het mogelijk maakt verhalen op een andere manier te verzamelen. Mensen reiken ze aan via email, netwerksites en blogs. Er is alle gelegenheid om die op een site bijeen te brengen. De krant kan steeds de laatste versie afdrukken. Op juistheid toetsen gaat over in ‘developing stories’ zoals je nu ziet op CNN. Wat nieuws is en waard wordt blijkt ‘in the stream’. Dan moet de journalist (iemand die een site beheert) wel in staat zijn schreeuwers weg te filteren. Een andere beheerder helpt mensen en organisaties zich zo goed mogelijk op de site te presenteren. Een derde biedt informatie die voor mensen en organisaties waarde heeft en niet meer gratis beschikbaar is. Dit is de trend.

Dit jaar zijn er 2 doorbraken die de overgang op die nieuwe infrastructuur zullen versnellen. De zakformaat HD-camcorders zijn er. Voor zo’n 60 euro kun je een apparaat kopen dat heel vriendelijk en goed beeld opneemt. Als je klaar bent stop je het uitklapbare pootje in de computer en met de ingebouwde software heb je je filmpje direct beschikbaar voor You-tube of een geadresseerde site.
Beeldverhalen als developing stories komen in snel tempo op. Natuurlijk alleen interessant voor mensen die wat met die beelden hebben. In bijzondere gevallen is het iets voor regionaal, landelijk of internationaal nieuws, zoals nu bij Laura. En wat denk je van toepassing in organisaties? Het zorgt ervoor dat je binnen kunt laten zien wat medewerkers buiten meemaken. De informatiestroom gaat dan van buiten naar binnen en van beneden naar boven. Het is tegengif voor klantonvriendelijke, naar binnen gekeerde organisaties.

De tweede sprong is dat er tv’s op de markt zijn gekomen die toegang geven tot internet. Tijdens de reclame schakel je naar de Wijkse Courant en kijkt naar het laatste lokale nieuws, naar de video van de slager en de voetbalclub. Er zal in zo’n tien jaar een publiek ontstaan dat kijkt naar de lokale video-documentaire en niet naar RTL4 en Nederland 1, waar die groep nu vooral naar kijkt. De dominantie van alle nationale televisiezenders zal een forse deuk oplopen. Beide ontwikkelingen zullen de aandacht voor politieke en maatschappelijke ontwikkelingen aan de voet van de samenleving nieuw leven inblazen.

Kern is dat in de nieuwe infrastructuur de uitgever verhalen krijgt aangereikt, mensen vechten voor aandacht en daar geld voor over (gaan) hebben. De vraag is of de uitgever van de lokale courant erop inspeelt, inziet dat zijn merk goud waard is als mensen er nu naar toe gaan om lokaal nieuws te zoeken. Voor hij het weet is hij te laat en is er een ander merk ontstaan dat aandacht trekt.

Het gaat om een andere manier van kijken, oordelen en werken, die aansluit bij deze tijd, waarin mensen van zichzelf uitgaan. Het is voor journalisten en uitgevers in vrijwel elk opzicht een paradigmatische overgang. De kunst is die horde te nemen.

Wim van Dinten

Column: Niet poetsen …

In de nacht van 25 op 26 mei brandde het huis van onze buren volledig uit. Een traumatische ervaring voor hen, maar ook voor ons bepaald geen picknick. Het beeld van een panische buurvrouw die in nachthemd bij ons door het raam klimt, terwijl er onder haar een gasfles ontploft, staat op mijn netvlies gebrand. Gelukkig was de brandweer snel ter plekke en wisten ze de schade wonderwel te beperken, althans voor de omliggende woningen. Ons huis had vol rook gestaan, maar had gezien de heftigheid van de brand en de rook, op het eerste gezicht verbazingwekkend weinig schade. Het huis van onze arme buren was verloren.

Toen we ons huis weer in mochten waren we opgelucht. Wat die rook betekende beseften we op dat moment niet zo, de hele buurt stonk. Gelukkig zijn er dan altijd mensen in je omgeving die je toevertrouwen dat rook echt heel erg is. Op een samenzweerderige toon steken ze je een hart onder de riem met hun feitenkennis: “Het gaat overal in zitten en het gaat er waarschijnlijk nooit meer uit.” En bedankt! Toen we na een nachtje hotel terugkwamen in ons huis en in de stank stonden spookte het nog door ons hoofd. Gelukkig beseften we op tijd dat zaken hun betekenis ontlenen aan de context waarin ze tot expressie komen. En nadat we die contexten even doorgenomen hadden, steeg ons de moed weer uit de schoenen.

Om 10 uur die morgen hadden we de schade-experts voor opstal en inboedel, de aannemer, de schilders en het schoonmaakbedrijf over de vloer. “Wat!?”, zult u denken, “Vijf verschillende organisaties!? De volgende dag al?! Allemaal tegelijk!?” Ja, het is heus waar. Zelf had ik desgevraagd de kans dat een standbeeld van Stephen Hawking naar me zwaait hoger ingeschat, maar misschien moet ik wat meer vertrouwen in de mensen hebben. We weten per slot van rekening allemaal wel dat Stephen Hawking gewoon een hekel heeft aan zwaaien.

Okee, genoeg flauwe grappen – het is trouwens ook helemaal niet leuk om iemand die niet van zijn zwarte gat kan komen in de maling te nemen – we staan daar dus met al die mensen in onze keuken een dubbelgebrande koffie te drinken terwijl onze aannemer, die een geboren leider is, samen met mijn vrouw, die ook niet vaak een rok draagt, de aanpak uitstippelt. Eerst het huis van de buren strippen, intussen de schade aan ons huis herstellen, dan alles schoonmaken en tot slot de schilders erin om alles opnieuw te sausen. Een kind kan de was doen.

Wat ons brengt bij het schoonmaakbedrijf. Hoe gingen ze dat nu doen? Hoe maak je een boek schoon of een televisie of een ruwhouten ongelakte kast, als ze doordrongen zijn van rook? “Maakt u zich geen zorgen, we hebben een speciaal stoffertje voor boeken en we kunnen alles een ozon-behandeling geven.” “En als dat niet werkt?”, probeerden we nog. “We geven een ‘stankvrijgarantie’. We houden pas op als u tevreden bent.” De vraagtekens bleven, maar die stankvrijgarantie stelde ons wel gerust. We besloten te vertrouwen op de vriendelijke glimlach van de ambachtsman.

Nadat een week of zes later het huis van de buren gestript was gingen ze aan de slag. Nog een week later werden we gebeld, ze waren klaar en of we een krabbeltje wilden zetten. Gelukkig kon dat niet meteen en de volgende dag gingen we eerst maar eens ruiken. Zodra we de deur open deden was het duidelijk, er was wel gepoetst, maar de stank was vrijwel hetzelfde en ik had een beginnetje voor deze column, die weliswaar nog nergens heen lijkt te gaan, maar hopelijk wel onderhoudend is. Tijd dus voor een wending in het plot.

Wordt vervolgd…

Rick Dekker

Column: Waar maken ze zich druk om?

Het was deze week weer volle maan. Als een prachtig ronde gelige aardappel met vlekken stond ie tegen de donkerblauwe lucht. Ik stond wat te mijmeren op het nog warme balkon en dacht aan de spannende verhalen van Jules Verne. En ik zag E.T. op het fietsje voorbijkomen.

De laatste tijd stond de tv bol van terugblikken op de eerste maanlanding. De korrelige beelden, de discussie over de verspreking in de memorabele eerste zin. Het lijkt er op dat de Apollo 11 ook werkelijk is aangekomen. Er schijnt wel een filmset in Hollywood stand-by gestaan te hebben om de landing in geval van nood dan maar te faken. De Amerikaanse burgers (of de Amerikaanse regering?) zouden een mislukking niet aangekund hebben. Maar goed, ze hebben het hem toen toch maar geflikt. Net als ontdekkingsreizigers voor hen, op reis in een ruimte waar nog niemand een voet gezet had. En als je dan zo ’s avonds op dat nog donkere balkon voor je uit naar de volle maan staat te staren, denk je wellicht aan wie er nog meer in dit heelal huist. Mijn beelden gaan niet veel verder dan bacteriën, groene mannetjes en ET.
Maar het is natuurlijk zeer aannemelijk dat er nog allerlei planeten zijn waar zich leven in vergaande stadia ontwikkeld heeft. Het zou vreemd zijn als het niet zo was. Voor een groep wetenschappers interessant genoeg om zich hier dagelijks mee bezig te houden, bleek me onlangs. Ze proberen signalen uit het heelal op te vangen en te decoderen. En dat is een klus als je niet weet of een geluidje een bewust uitgezonden signaal is, laat staan welke boodschap het bevat. Het schijnt jarenlang verboden geweest te zijn om berichten uit te sturen, zomaar het heelal in. Vooral de VS en de toenmalige USSR lagen daarover in de clinch: het maakte volgens hen nogal verschil of een buitenaards wezen een eerste boodschap ontving vanuit een Russische of vanuit een Amerikaanse blik. Tja, ik zie dat groene mannetje z’n hoofdje met oortjes als toetertjes al scheef houden. Zou hij niet gewoon denken: waar maken die zich daar nou druk om?
Ik zal je vertellen over de wetenschapper die dacht zo’n eerste boodschap uit de ruimte te pakken te hebben. Hij had nog een foto van die uren: iedereen ingespannen voor de computer, wachtend op nieuwe geluiden. Wereldnieuws. Nee, heelalnieuws! Hij was er niet blij mee geweest: zijn agenda voor de volgende dag zou er namelijk door in de soep gelopen zijn als het raak was geweest. En weer zag ik het kopje van het groene mannetje: wáár maken ze zich druk om?!

Andere wetenschappers gingen onvermoeibaar door: kinderen kregen de opdracht om pictogrammen te maken die buitenaardse wezens zouden kunnen begrijpen. En er werd natuurlijk een vlag van de aarde gemaakt.
Erg veel tijd en energie is gaan zitten in dat eerste contact. Pagina’s tekst over hoe duidelijk gemaakt kan worden dat wij ‘mensen’ zijn. Het Verdrag van de Rechten van de Mens werd geraadpleegd, maar dat bleek niet door te komen zo vaag over wat een mens is. Maar als belangrijkste zijn er de 11 regels. Ik dacht nog: gekkengetal. Maar wij hebben op deze planeet regels voor buitenaardse wezens. Opgesteld om niet direct door hen vermorzeld te worden. Ja echt. In de trant van: ieder wezen heeft recht op leven; je mag andere wezens niet zomaar aanvallen; ieder wezen heeft het recht zich te verdedigen. Het is maar de vraag of de groene mannetjes het zullen begrijpen, laat staan of ze zich eraan zullen houden: waar maken die mensen zich druk om?

Imelda Schouten