Maandelijks archief: oktober 2009

Column: Rommelen in de marge

8 oktober filevrije dag stond er op de reclamezuil. “Da’s gedurfd” dacht ik nog. Op een donderdag, in een jaargetijde waarin de wind en de regen weer hard om de hoek komen. Normaal zit ik tijdens de spits weinig op de weg, ik woon op 8 minuten lopen van mijn werk. Maar uitgerekend 8 oktober trof ik het. De avond ervoor was ik zo handig geweest om mijn autosleutel op de hoedenplank te leggen toen ik in de stromende regen 2 zware tassen uit de kofferruimte haalde. Ik sloeg de klep dicht en wist direct: dit gaat niet goed. De auto stond in Vlaardingen en mijn reservesleutels lagen in Wijk bij Duurstede. ’s Avonds in de kroeg kreeg ik allerlei legale, illegale, gratis en betaalde opties om m’n autoportier te forceren. Toch maar niet. Zonder kater vertrok ik donderdagochtend vroeg om het traject Vlaardingen-Wijk die dag 3 keer af te leggen Zonder files rijd je het totaal met de auto in iets meer dan 3 uur; ik deed er langer dan 5 uur over (Dat was achteraf dezelfde tijd als ik met het OV 2 keer was gaan treinen, bussen en wachten en 1 keer met de auto). Ik reed dus van de ene file in de andere. De kater kreeg ik er alsnog vanzelf bij. De filemeneer op de radio vertelde opgewekt dat er 240 km file stond: toch wel 10% minder op deze filevrije dag. Nou, dan steeds net niet op de weg voor mij. Het wordt gerommel in de marge als je denkt dat je door zo’n doel te stellen mensen kunt verleiden tot ander gedrag.

In diezelfde week toonde de BBC een initiatief van een huisarts op één van de Scilly-eilanden. Hij had E-day afgeroepen: een dag waarop iedereen zijn gewone gang zou gaan en tegelijk zou proberen daarbij zo min mogelijk electriciteit te gebruiken. De arts meende dat de eilandbewoners zich erg bewust waren van kostbaar stroomgebruik. Twee dagen later kregen we de uitslag. Het had uitgerekend die dag vreselijk gestormd. Op het vasteland was het stroomverbruik met anderhalf procent toegenomen; op de Scilly Isles was het met één procent afgenomen. Een verschil van bijna 3 procent. De arts en de journalist bleven serieus praten en kijken naar het rode en groene vlakje op de laptop.
Ik dacht daarom even dat ik de cijfers niet goed verstaan had. Maar daar was het weer: gerommel in de marge. Misschien heeft iemand de afwas weer eens met de hand gedaan of een lampje uitgelaten. Zomaar minder electriciteit gebruiken terwijl je gewoon je dingen doet die je elke dag doet, is een opgave van een andere orde. Om iets te bereiken zullen mensen hun dagelijkse patroon wezenlijk moeten veranderen, en dat lukt je niet zomaar. Gedragspatronen zijn robuust. Gelukkig maar, anders zouden we elke dag moeten nadenken om op te staan als de wekker afgaat of hoe we onze auto van z’n 2 naar z’n 3 schakelen. We doen veel automatisch, onbewust en uit gewoonte.

Minder energiegebruik, duurzamer leven komt niet dichterbij door dat als doel te stellen. Net als na Kyoto zullen we straks schuldbewust terugkijken en zeggen dat het weer niet is gelukt. We bedoelden het zo goed. Minister Cramer zei deze week dat ze ervoor gaat in Kopenhagen. Waarvoor gaat ze dan? Ze komt al jaren niet verder dan het bedenken van programma’s die vooral voor bedrijven economisch voordeel opleveren omdat ze energie of materiaal besparen.
Het is te hopen dat het in Kopenhagen weer niet gaat over nieuwe doelstellingen, maar om maatregelen die het gedrag van mensen en organisaties echt doen veranderen. Zoals het introduceren van emissierechten die andere belastingen vervangen en ertoe leiden dat je het een normale en reële keuze vindt om je auto te laten staan of zelfs geen nieuwe koopt. Dan rijd je ook niet zelf heen en weer om je reserveautosleutels op te halen. Ineens voelt dat niet meer als gerommel in de marge.

Imelda Schouten

Stenen eikels

Twaalf jaar geleden had ik een idee. Ik zag de ontwikkelingen op het gebied van internet, communicatie, digitale fotografie en video. Filosofeerde wat over de afwezigheid van afstand en de mogelijkheden om asynchroon te communiceren in de virtuele wereld en telde daar de groeiende (fysieke) afstand tussen mensen bij op. Ik dacht aan ouders die in contact wilden blijven met hun kinderen of kleinkinderen. Ik dacht aan het uitwisselen van foto’s van familie uitjes, de opkomende mogelijkheden van chatten (ICQ was toen nog groot geloof ik) en skype-achtige mogelijkheden. Als ik de mogelijkheden zou bundelen en toegankelijk zou maken moest je er toch iets mee kunnen. Het geheel noemde ik Familysite, tegenwoordig zou je dat eerder associëren met fundamentalistische Amerikaanse christenen, maar toen was het heel vooruitstrevend. Ik deelde mijn idee met anderen en samen breinbriesden we wat over de mogelijkheden. Al gauw merkte ik dat anderen niets bijdroegen aan de rijping van het idee, maar overschakelden naar een soort lulkoekbingo-lingo avant la lettre, waarin de mogelijkheden om er zo snel mogelijk geld aan te verdienen verkend werden.

Ik schat dat rond die tijd nog 10.000 anderen met mij hetzelfde idee hadden. Negentig procent daarvan is waarschijnlijk niet verder gekomen dan het stadium ‘Hé, het zou best aardig zijn als …’ en de rest heeft er met anderen weleens over gesproken. Misschien dat er uiteindelijk honderd mensen iets op papier gezet hebben en laten er uiteindelijk tien wat zijn gaan ontwikkelen. Misschien moet ik de aantallen nog met een factor vermenigvuldigen, maar uiteindelijk waren er aan het begin van de tienerjaren van deze eeuw nog een handjevol over. We kennen ze als Hyves, Facebook en Myspace. Ze leken veel op wat ik ook bedacht had, maar dan zonder het normatieve karakter.

In het begin voelde het een beetje als een gemiste kans, maar naarmate ik er meer over nadacht verdween dat gevoel. – Er bestaat altijd een kans dat het tot op de dag van vandaag gaat om een uiterst geslaagde poging van verdringing, dat mag u zelf beoordelen. – Ik begon in ieder geval te beseffen dat ‘een goed idee’ een relatief begrip is. Dat goede ideeën zijn als zaadjes die in vruchtbare aarde moeten vallen en dat ze, net als eikels, lang zo schaars niet zijn als veel mensen denken. Kortom dat het succes van iedere eikel in hoge mate afhankelijk is van zijn omgeving. Dat wierp wel even een ander licht op mijn pogingen: het lag gelukkig niet aan mij en het raadsel Heinsbroek had ik ook opgelost.

Ik heb nog steeds regelmatig ‘goede’ ideeën. Meestal hebben ze iets te maken met de moderne technologie en hoe die kan helpen zonder te domineren. Vaak kijk ik even op internet of er al iets bestaat in de richting die ik bedacht had. Meestal is dat zo. Het ontmoedigt me niet, want ideeën zijn goedkoop, bovendien zie je negen van de tien keer dat het idee in de uitvoering te snel is verziekt door het onvermijdelijke verdienmodel. Dat is zoiets als trekken aan de eikel om hem harder te laten groeien. Ik ken maar één voorbeeld waarin dat werkt.

Nee, tegenwoordig ben ik op zoek naar de omstandigheden waarin innovatie kan ontstaan, die ideeën komen dan vanzelf. Het vergt ruimte om te spelen, iets wat je binnen de meeste organisaties niet meer vindt. Daar vallen alle eikels direct op de geplaveide grond om platgedrukt te worden onder het gewicht van de grote potentieloze stenen eikels die iedereen aan het bouwen is. De kunst is nu te zien waar de vruchtbare grond ligt, want die is er in overvloed. Maar je ziet het pas als je naar buiten gaat, de realiteit in.

Rick Dekker

Column: Menselijk contact is goud waard, echt

Leuke avond hoor. Echt gezellig. Ik was de bob. Ik had de verantwoordelijkheid voor mijn vier lieve zatte vrienden. Pas in de kleine uurtjes gingen we op huis aan. Ik bracht ze één voor één liefdevol tot aan de voordeur. Om 4 uur reed ik zelf in een inmiddels lege auto richting huis. Heerlijk rustig, zonder haast, niemand op de weg, de stad in ruste, stilte, geen geluiden van lallende vrienden in de auto, héérlijk. Ik genoot. Ik had een goede daad gedaan.
Thuis aangekomen, rolde ik in bed en had een heerlijke rustige nacht.

Twee weken later maakte ik de post open en had een bon. Ik was geflitst, op die nacht, twee weken ervoor, om 04.07u, op die lege weg, waar ik een snelheid van 58 km p/u had gehad, daar waar je 50 km p/u mocht.
En ik was boos, heel boos. Dit stimuleert mij niet om mijn vriendendienst, burgerplicht na te komen. Wat een onzin, om mij daarvoor te bekeuren, terwijl ik toen zo’n goed gevoel had gehad, het gevoel dat ik een goede daad had verricht. Toen mijn boosheid iets gezakt was dacht ik, “helpt dit mij nu een volgende keer minder hard te rijden, voorzichtiger te doen? Want het flitsen op snelheidsovertredingen is vast ooit in het leven geroepen om mensen meer veiligheid te bieden, minder ongelukken te laten gebeuren door op plekken waar gevaarlijk hard gereden wordt, mensen tot voorzichtigheid/snelheidsmatiging te manen. Ga ik nu voorzichtiger doen? Minder hard rijden? Ga ik beter opletten?
Nee, dat deed ik al. Maar ik ga wèl beter kijken waar flitsers staan. Dat wel!”

Onlangs had ik mijn rokrits van mijn nette rok kapot. Het was een lastige blinde rits. Daar ben ik zelf niet goed in. Ik besloot hem te láten maken, door een kleermaker. Kon niet direct, er was een week voor nodig. Maar dan kon ik de nette rok ophalen, vóór de vergadering waarbij ik hem aan wilde hebben. De week erna ging ik ’s morgens heel vroeg naar de stad om mijn rok te halen. Ik parkeerde de auto in een vak, langs de straat. Ik moest er parkeergeld betalen. En de parkeerpaal stond helemaal in het verlengde van de straat aan de andere kant. Ik dacht: “zo vroeg is er toch geen parkeercontroleur, ik ben binnen 5 minuten terug, kan wel”, en haastte me naar ‘de gouden schaar.’ Toen ik met mijn keurig gerepareerde nette rok terug liep stond er bij mijn auto een parkeercontroleur. Hij was een bon aan het schrijven. Ik zwaaide van verre, niet bekeuren, mijn auto!
Hij keek me bars aan. “Ik was maar even geparkeerd, 5 minuten, en ik ga nu alweer weg. Kunt u niet over uw hart strijken?” Hij keek nog steeds bars. “Iedereen moet betalen voor parkeren, mevrouw. Onderhoud van de parkeervakken en automaten kost nu eenmaal geld. U betaalt daar gewoon aan mee. Ook als u maar héél even moet parkeren. En als ik u nu zomaar laat gaan leert u er niet van!” “Maar een bon van 60€ is wel heel veel geld voor 5 minuten, en ik leer heel snel,” bedelde ik. Hij dacht na. Toen zei hij: “Als u nou uw goede wil en leergierigheid bewijst door alsnog even een parkeerkaartje voor 5 minuten te kopen, dat zie ik van de bon af”. Ik rende naar de parkeerautomaat en trok voor 20 ct een bonnetje voor 5 minuten. Snel liep ik terug en gaf het aan de parkeercontroleur. Hij keek op van zijn werk en lachte naar me. Ik lachte terug. Tegenwoordig betaal ik altijd voor mijn parkeren.

Steeds meer heb ik de ervaring dat systemen je niets leren maar dwingen. Dat betweterige politici dat niet zien. En dat ik niet de enige ben die dat zat is, maar wij allemaal.

Veronica Gieben

Column: Een wereld van betekenis

Vanmorgen stap ik in de auto en rij de straat uit. Voor ik de wat grotere provinciale weg op ga moet ik een fietspad over. Van links komt een jonge vrouw aanfietsen. Ik geef haar voorrang en draai de weg op. Onze levens kruisten elkaar, een kwestie van seconden. Als ik iets langer mijn tanden had gepoetst of niet voor niks naar een laatje was gelopen voor mijn sleutels terwijl ze in mijn jaszak zaten, hadden onze paden elkaar niet gekruist. Als ik ook maar even een andere gedachte had gehad, niet tegen dat steentje had geschopt. Als ik de dag daarvoor eerder of later naar bed was gegaan of iets anders had gegeten, was het anders gelopen. Hetzelfde geldt voor haar. Iedere handeling, iedere gedachte, iedere waarneming of gedachte van vandaag of gisteren of de dag daarvoor of daarvoor, alles telt mee. Wat er die morgen in de krant stond, wat onze ouders gedaan hebben, onze familie en vrienden, de troonrede, Napoleon, een Neanderthaler genaamd Flok, de dinosauriërs, die arme Marco Borsato en (die arme?) Unico Glorie, de oerknal en mijn verstopte oor, alles, alles heeft bijgedragen aan onze bijna botsing, juist op dat moment, op die plek.

Door een dergelijk moment zo te benadrukken wint het aan betekenis. Het krijgt iets geregisseerds, zoals in films een dramatische serie van flashbacks van de gescheiden levens van de hoofdpersonen opbouwt naar het noodlottige ongeluk of de eerste romantische ontmoeting. Het is een omdraaiing van de werkelijkheid – een veel voorkomend euvel in de schimmige wereld van ‘intelligent’ design, een onderwerp dat ik met alle liefde een andere keer nog weleens wil vercolumniseren – maar het is vooral de keuze van het moment, het verschijnsel, dat zo’n dramatiserend effect heeft.

Door iets uit de context te lichten, het op een podium te plaatsen, krijgt het meer betekenis, maar vooral een andere betekenis. Een paar voorbeelden uit het nieuws van deze week: minister ter Horst wil de agressie in uitgaansgebieden tegengaan door voetgangers te onderwerpen aan een blaastest. Hiervoor moet de wet veranderd worden, omdat je aan een wandelaar niet kan zien of hij dronken is. Op zich een discussie waard hoeveel je zelf gedronken moet hebben om dat niet te kunnen zien, maar mijn vraag is: hoeveel betekenis negeert Guusje hier en welke betekenis honoreert ze juist? Of hoeveel betekenis negeert Hirsch Ballin als hij na het ontsnappen van Saban B. de beslissing over verlofverzoeken bij de gevangenisdirecteuren legt? Of de G20 als ze zich de vraag stellen wanneer de overheden moeten stoppen met het stimuleren van de economie, nu de recessie voorbij lijkt? Of Balkenende als hij stelt dat ‘het systeem’ is doorgeschoten en dat er dus grenzen aan de bonussen gesteld moeten worden. Of Marco Borsato als hij drie weken geleden … ah nee, da’s flauw.

Ik begrijp goed dat je keuzes moet maken, dat je niet met alles rekening kan houden en dat je niet alle betekenis kan waarnemen. Maar kunnen we ongestraft zovéél blijven negeren? Kunnen we bestuurders blijven kiezen die zoveel van wat er toe doet negeren? Wat is daadkracht waard, wat is besluitvaardigheid waard of doorzettingsvermogen, als het gebaseerd is op een fractie van wat er toe doet? Hoe makkelijk is het om een beslissing te nemen als je de ballast van het herkennen en respecteren van betekenis, van wat er toe doet, afwerpt?

Wie de troonrede leest kan zien wat dit kabinet uit de context heeft gelicht en op een podium heeft geplaatst. De keuzes lijken vooral gebaseerd op hun potentieel dramaturgisch effect. Wie de algemene beschouwingen zelfs maar een beetje volgt kan zien dat ons parlement, een paar uitzonderingen daargelaten, niet in staat is om te zien wat er toe doet. Ze accepteren de keuzes en zien niet wat er ontbreekt: een wereld van betekenis.

Rick Dekker

Column: Verschillen

Toevallig waren wij in een ziekenhuis in Nederland, toen mijn zoon van 20 een bloedende duim kreeg. De week ervoor was hij met zijn vinger tussen de deur van de Jaguar van zijn moeder gekomen. Dat had erg veel pijn gedaan, het is immers een goede auto. Hij was er niet mee naar de dokter gegaan, en inmiddels was de nagel pikzwart en juist in dat ziekenhuis begon de duim iets te bloeden.

Wat is nu een betere plek om hier even naar te laten kijken dan een ziekenhuis, dacht ik en even later vroegen wij bij één van de recepties waar wij met een dergelijk probleempje terecht konden. Dit moest op de Spoed Eisende Hulp gebeuren. De procedure bij de spoedeisende hulp is dat je je eerst moet vervoegen bij drie niet vriendelijke secretaresses die alle gegevens opnemen, zo ook de klacht en alle verzekeringsgegevens: gaat u zitten, er komt zo iemand bij u. En 45 minuten later komt een eerste verpleegkundige, neemt zoonlief mee naar een spreekkamer en vraagt naar het probleem. Na hem eerst te hebben verstaan gegeven dat hij met dergelijke klachten gewoon langs de huisarts moet gaan, wordt hij coulance halve toch verder geholpen. “Gaat u zitten in de wachtkamer er komt straks iemand bij u. Het kan even duren, want het is behoorlijk druk.”

Een 30 minuten later wordt hij opgehaald en naar één van de behandelposten gebracht. “Blijft u hier even wachten er komt straks een dokter bij u.” Een half uur later komt de arts-assistent, kijkt 2 minuten naar de duim, controleert of hij niet is ontstoken en constateert dat het er vrij behoorlijk uitziet. Er hoeft op dit moment niets te gebeuren. “Blijft u even zitten, er komt straks iemand bij u om de papieren voor u in de orde te maken.”

Wij zijn inmiddels 2 uur verder en met de duim is niets ernstigs aan de hand. Dat laatste is goed nieuws. Ik vroeg aan de vierde verpleegster hoe lang zij al zo werkten, maar ze begreep mijn vraag niet. Na enige verduidelijking van mijn kant legde ze me uit dat het hier ging om codificering en dat ze dat al een jaar of 5 deden.
Wordt de zorg daar beter van?

De gezondheidszorg kost in Nederland in ieder geval veel geld. Een simpel probleempje als een gekneusde duim kost 2 uur, gratis koffie en chocolademelk, 4 verschillende functionarissen die er bij betrokken zijn, met daarachter nog eens tal van administratieve afhandelingen.

Ik woon in een arm land waar de gezondheidszorg niet in verhouding staat – voor wat betreft de kennis en kunde én de techniek – met die in Nederland. Elke keer dat ik in Nederland een gezondheidsinstelling betreed, verbaas ik mij hogelijk om de state of the art van de gebouwen en de infrastructuur. Ik verbaas me over het feit dat mensen die naar een ziekenhuis gaan aldaar moeten betalen om te kunnen parkeren.

In het arme land waar ik woon zijn de middelen zeer beperkt. Dat zie je direct aan de staat van huisvesting, de schamele infrastructuur en rommelige en ongeorganiseerde indruk die deze instellingen vrijwel altijd maken. Wat je echter niet zo makkelijk ziet, is de betrokkenheid van het verplegend personeel, de bevlogenheid van de artsen, en de zorg waarmee mensen in ziekenhuizen worden omringd. Elke patiënt in een ziekenhuis in dit arme land heeft een familielid, of een kennis of vriend 24 uur per dag in zijn of haar nabijheid, opdat die persoon kan helpen met de persoonlijke zorg en behoefte van de patiënt.

Een probleempje met een duim wordt doorgaans in enkele minuten verholpen, én er komt geen bureaucratie aan te pas.

Intussen vraag ik me af of mooie gebouwen en weinig zorg en om innovatie schreeuwende gebouwen en goede zorg soms niet met elkaar verbonden zijn.

door Gert Jan Mulder