Happy herfst


Van okergeel tot dieprood. Wat zijn de bladeren dit jaar toch mooi. Op een zondagse wandeling heerlijk met je voeten door de ritselende bergen bladeren schoppen. Wel even hopen dat je geen hopen van een hond erin tegenkomt, mijn grootste angst bij dit kinderlijke plezier. Net als kastanjes verzamelen die uit onze 90-jarige boom denderen. Best pijnlijk om er door eentje geraakt te worden, maar dat weet je met zo’n boom. Even uit zijn buurt blijven en na twee weken is het weer over. Hij staat er al iets langer dan dat wij van hem genieten. Ik ben blij met hem. Maar veel anderen niet. Die klagen over putjes in het autodak, volle kliko’s door vallend blad. En het allerergste: die zetten bladblazers in. Als ik nou één onzinmachine mag noemen die onze welvaartsmaatschappij heeft voortgebracht, is het wel een bladblazer. Sommigen noemen het vooruitgang. Die ergeren zich blijkbaar aan blad: het verstikt hun mooie gazon, maakt de straat glad, zorgt voor vieze natte hoopjes, of verstoort gewoon het plaatje. Ik ken iemand die ’s zomers om de dag het Ding gebruikt om de bloesemblaadjes en ander ongerief weg te blazen. De tuin als verlengstuk van de toon-, uh, woonkamer. Is het niet een nogal milieuverziekende, knap lawaaierige, luie manier om iets natuurlijks waar wormen goed van leven te verwijderen? Beter gezegd: te verplaatsen. Meestal bij de buren de tuin in of de straat op of de gemeenteheg in. Opgeruimd staat netjes. Maar wat raakt er eigenlijk opgeruimd? Wat en wie raakt erdoor verstoord?

Hier moest ik aan denken toen ik van het weekend in een overvol Hoog Catharijne stond (ja, eigen schuld). Voor mijn neus verscheen een videoreclame op de hypermoderne zuil. “Heeft u uw noodpakket al klaarstaan?” Ze bedoelen daarmee een waterdichte gele tas en waxinelichtjes, radiootje, zaklantaarn, batterijen, gereedschap, waarschuwingsfluitje enzo. Bedoeld voor als er een ramp komt. Je kunt hem kopen, die tas. Voor 49,95. Inclusief denkvooruit-keurmerk.

Was dat nou vooruitgang dat ik, staand in het winkelhart van meer dan welvarend en consumerend Nederland, las dat we ons op een ramp moeten voorbereiden? Rampen horen bij derdewereldlanden, bij Tsjernobyl, bij 1953. Allemaal ver weg, lang geleden. De kwaliteit van ons leven is toch sterk verbeterd? Of hebben we in ons eigen streven de boel om ons heen verstoord? Ik keek om me heen. Het was druk, erg druk in de bubbel van stenen, glas en plastic vol met door mensen gemaakte en bewerkte dingen. Die anderen weer kochten. Of opaten. Het echte leven? In de ogen van velen wel.

Ik liep naar buiten heerlijk de kou en de miezer in. Maar ach, aan het eind van de roltrap een laatste stuiptrekking van de volmaakte winkelzaterdag: een draaimolen met keiharde, valse liedjes, met een man met een rammelend bakje onder mijn neus. Net zo erg als een bladblazer, alleen op een andere manier. Mensen die menen dat bladblazers en draaimolens ons leven aangenamer maken, zien die ook wat we met die apparaten veroorzaken of veronachtzamen?

Het is naïef om te denken dat het alleen om bladblazers en draaimolens gaat, we doen het in het groot. Zolang we zo blijven doen en denken, kan de klimaattop in Kopenhagen – of welke dan ook – nooit succesvol of zinvol zijn.

Door Imelda Schouten

Plaats een reactie