Oosterse puppy training


Sinds een jaar of tien ga ik elke vrijdagavond snookeren. Nee dames, dat is niet hetzelfde als pool. Wie Ronnie O’Sullivan wel eens op televisie heeft gezien kan de indruk krijgen dat het makkelijk is (zoals pool). Ooit haalde hij de hoogst mogelijke score (147) in 5 minuten en 20 seconden. Hij wisselt regelmatig van hand, soms heb je niet eens door dat hij linkshandig staat te spelen. Maar ook hij mist af en toe een simpele bal, voorzover die bestaan. Oud-wereldkampioen Dennis Taylor zal waarschijnlijk gezegd hebben, “That’s a bad miss for a man of his standard, I think he just took his eye of the ball.”

De concentratie die je nodig hebt om goed snooker te kunnen spelen is groot, één moment van verslapping en een “absolute sitter” is te missen. Na 10 jaar kan ik het inmiddels een beetje, ik probeer nog steeds beter te worden, met verdeeld succes. Ik ben steeds meer gaan beseffen dat goed spel erg afhankelijk is van mijn gemoedstoestand. Als ik rustig ben kan ik de concentratie opbrengen en is de stoot ontspannen. Belangrijk, want iedere spanning in de arm vertaalt zich in afwijkingen in de stoot. Ontwikkeling van een degelijke “cue-action” is essentieel, maar misschien nog wel belangrijker is het oplossen of stilleggen van de discussie die zich in mijn hoofd afspeelt.

Stemmetje: “Dat gaat niet goed zo.”
Ik: “Zeur niet, het is een eenvoudige bal!”
Stemmetje: “Je moet even opstaan en opnieuw aanleggen.”
Ik: “Het gaat best zo, ik geef wel wat meer effect.”
Mis.
“Sukkel!”

Een Oosterse wijsheid zegt dat je in de handeling ieder verlangen naar het resultaat van die handeling moet uitbannen. Je bent “in de handeling”. Bij snooker vertaalt zich alles wat buiten de cue-action aandacht vraagt in spanning in de arm en afwijkingen in de soepele afwikkeling van de stoot. Twijfel of ik wel goed mik, afdwalen van de ogen naar de pocket, proberen nog net wat extra effect te geven, het zijn allemaal signalen en overwegingen die de interne discussie bij mij doen opwakkeren en de kans op missen vergroten.

Zo krijgt een op het eerste gezicht eenvoudig spelletje iets van een Oosterse levensfilosofie. Als Westerling (zou dat er iets mee te maken hebben?) heb ik het er erg moeilijk mee. Mijn neo-cortex (die ik verdenk van het negeren van de signalen) is een ongeleid projectiel, een puppy met ADHD. Zelfs midden in de nacht kan hij ineens hijgend en kwijlend op mijn bed springen. Hij eist vrijwel constant alle aandacht op, vliegt overal hals over kop doorheen en slooft zich uit in de hoogste en verste associatieve sprongen.

Zo is wat mijn eigen hoofd aan afleiding produceert lastig genoeg, maar mijn omgeving werkt ook steeds minder mee. In de afgelopen tien jaar is ‘mijn’ snookercentrum met bar, veranderd in een kroeg met spelletjes, waaronder snooker. Waar voorheen bezoekers wisten wat snooker was en vanzelfsprekend rekening met je hielden, lopen mensen nu tegen je aan tijdens je stoot, gaan vlak bij je tafel staan bellen en schreeuwen hun order over je heen naar de bar. Daar kan mijn puppy slecht tegen.

Een tijdje geleden waren we op zondag gaan snookeren, lekker rustig. Komt er een vrouw binnen met haar zoontje van een jaar of zeven. Het ventje was duidelijk boos op zijn moeder en was hier naar binnen gevlucht. Hij rende direct naar onze tafel toe en terwijl ik wil stoten gooit hij zijn armpjes op de tafel, legt zijn hoofd erop en kijkt een beetje boos en nieuwsgierig naar wat ik ga doen. Ik kom overeind en draai me naar de moeder. Ze kijkt me aan en zegt: “Hij mag toch wel even kijken!” Grrrr.

Rick Dekker

Plaats een reactie