Tagarchief: doelgroep

Column: De NRC is geen kwaliteitskrant meer

In de laatste M van NRC staat een gesprek tussen de eerste hoofdredacteur van NRC André Spoor en de huidige, Birgit Donker. Het is geschreven door Gerard van Westerloo. Het is interessant omdat erin zichtbaar wordt wat Spoor, Donker en Van Westerloo wel en niet van betekenis achten.

Het blijkt dat Birgit Donker denkt vanuit bedrijfsconcepten, doelgroepen en distributieconcepten. Ze heeft een bedrijfskundige benadering over het uitgeven van kranten. Ze komt enigszins met zichzelf in de knoop omdat ze de vrijheid van de journalist daarmee beperkt, maar dat kennelijk niet wil zeggen. Zo zegt ze dat ze lezersonderzoek doet om te zien of veranderingen de gewenste effecten hebben. Ze zegt ook dat uit onderzoek naar voren kwam dat de lezers van NRC geen drugs en sex willen. En inderdaad: je komt die dan ook nauwelijks tegen in dat blad. Ze zegt dat lezersonderzoek niet wil zeggen dat het leidt tot een voorschrift over wat er geschreven moet worden, maar kennelijk wel waarover. In haar benadering herken je een marktgedrevenheid, die ze zo omschrijft dat de onafhankelijke journalist het nog net kan verdragen, maar de journalistieke ruimte wel beperkt. Noch Spoor noch Van Westerloo leggen er in het artikel de vinger op. Donker vertelt ook dat NRC-next is ontstaan om de multimediale groep lezers te bedienen: in haar betoog wordt die krant een distributiekanaal om journalistieke bijdragen aan de man te brengen. Dat is een echte marktbenadering en is prima voor een krant, hoor ik velen van u denken. Daarbij gaat juist verloren waar het volgens Spoor om gaat: je ontneemt vrijheid van kijken en kiezen aan de journalist waarmee beperkt wordt wat er in de samenleving allemaal toe doet en waarvan lezers kennis kunnen nemen.

In het artikel kom je erachter dat voor Donker de krant middel is om intern gestelde doelen te halen. (Wat die doelen zijn en hoe ze tot stand komen, staat niet in het stuk.) Ze is zowel directeur als hoofdredacteur. Ze is in staat macht te gebruiken om haar doelen te halen.
Als je als lezer die doelen kent of vermoed, dan kun je weten of de stukken die in NRC verschijnen bedoeld zijn om je breed te informeren, nieuwe gezichtspunten aan te reiken, ‘journalistieke waarheid of duiding’ mee te geven, ook als je daar zelf nog niet over had nagedacht. Of dat artikelen vooral geschreven worden omdat je als lezer kennelijk deel uitmaakt van een doelgroep die verzuild geïnformeerd wil worden. Ineens gaat het over twee totaal verschillende definities van kwaliteit die je in het artikel vergeefs zult zoeken.

Spoor en Van Westerloo lijken niet te doorzien dat die benadering een vorm van organiseren is. Ze krijgen niet scherp dat Spoors journalistieke benadering niet bij die vorm past. Wel staat Spoor stil bij allerlei consequenties die hij verafschuwt. Hij noemt bijvoorbeeld columnisten die als monumenten van de NRC werden beschouwd en het veld moesten ruimen: Frank Kuitenbrouwer, Jan Sampiemon, Joep Bik. Donker gaat daar niet op in. Ze zegt alleen dat er anderen voor in de plaats gekomen zijn: Juurd Eijsvogel, Luuk van Middelaar, Ben Knapen. In het stuk zijn noch van Westerloo, noch Spoor in staat het verschil tussen die nieuwe en oude columnisten aan te geven. Het verschil wordt duidelijk als je de columns leest: de nieuwe columnisten benaderen in hun artikelen onderwerpen vanuit interne oriëntaties, de vertrokken columnisten dekten alle oriëntaties.
Dit is een gevolg van de oriëntatie waarin Donker zelf staat en die in haar vorm van organiseren tot uiting komt. Uit haar beschouwingen herken je dat ze betekenis geeft vanuit zichzelf, in een interne oriëntatie staat. Ze selecteert daarmee en daarop haar columnisten en journalisten. En die selecteren op hun beurt weer wat wel en niet de krant haalt. Als je de ontwikkeling van de NRC volgt, zie je dat die al jaren volgens dit schema verloopt: de hoofdredacteur wordt geselecteerd op een interne oriëntatie. Die krijgt een positie om columnisten en journalisten te kiezen. En die bepalen weer wat in de krant verschijnt. Het is de moderne vorm van verzuiling.

Intussen blijft mevrouw Donker journalistieke termen gebruiken, maar in een bedrijfskundige jas. Ze komt ermee weg omdat journalisten niet herkennen dat ze denkt en organiseert vanuit een bedrijfskundige methodiek. Ze geeft betekenis aan verschijnselen vanuit interne oriëntaties, waarin journalisten bedrijfsmiddelen zijn. Het stuk in M is daarom zo interessant. Het wordt duidelijk dat gevestigde journalisten zijn verouderd vergeleken bij wat er nu bij de krant gebeurt. En de lezer gaat begrijpen waarom allerlei invloeden de krant niet meer halen, omdat het filter van de redactie de krant steeds meer gesloten maakt. De NRC is in dezelfde crisis geraakt als banken, overheden, verzekeraars, politieke partijen: ze bedient zich van dezelfde bedrijfskundige methoden die organisaties verbouwen tot virtual realities. De NRC is geen kwaliteitskrant meer. Ze is een interessante bedrijfskundige case in de uitgeverswereld.

Wim van Dinten