Tagarchief: flitsers

Column: Menselijk contact is goud waard, echt

Leuke avond hoor. Echt gezellig. Ik was de bob. Ik had de verantwoordelijkheid voor mijn vier lieve zatte vrienden. Pas in de kleine uurtjes gingen we op huis aan. Ik bracht ze één voor één liefdevol tot aan de voordeur. Om 4 uur reed ik zelf in een inmiddels lege auto richting huis. Heerlijk rustig, zonder haast, niemand op de weg, de stad in ruste, stilte, geen geluiden van lallende vrienden in de auto, héérlijk. Ik genoot. Ik had een goede daad gedaan.
Thuis aangekomen, rolde ik in bed en had een heerlijke rustige nacht.

Twee weken later maakte ik de post open en had een bon. Ik was geflitst, op die nacht, twee weken ervoor, om 04.07u, op die lege weg, waar ik een snelheid van 58 km p/u had gehad, daar waar je 50 km p/u mocht.
En ik was boos, heel boos. Dit stimuleert mij niet om mijn vriendendienst, burgerplicht na te komen. Wat een onzin, om mij daarvoor te bekeuren, terwijl ik toen zo’n goed gevoel had gehad, het gevoel dat ik een goede daad had verricht. Toen mijn boosheid iets gezakt was dacht ik, “helpt dit mij nu een volgende keer minder hard te rijden, voorzichtiger te doen? Want het flitsen op snelheidsovertredingen is vast ooit in het leven geroepen om mensen meer veiligheid te bieden, minder ongelukken te laten gebeuren door op plekken waar gevaarlijk hard gereden wordt, mensen tot voorzichtigheid/snelheidsmatiging te manen. Ga ik nu voorzichtiger doen? Minder hard rijden? Ga ik beter opletten?
Nee, dat deed ik al. Maar ik ga wèl beter kijken waar flitsers staan. Dat wel!”

Onlangs had ik mijn rokrits van mijn nette rok kapot. Het was een lastige blinde rits. Daar ben ik zelf niet goed in. Ik besloot hem te láten maken, door een kleermaker. Kon niet direct, er was een week voor nodig. Maar dan kon ik de nette rok ophalen, vóór de vergadering waarbij ik hem aan wilde hebben. De week erna ging ik ’s morgens heel vroeg naar de stad om mijn rok te halen. Ik parkeerde de auto in een vak, langs de straat. Ik moest er parkeergeld betalen. En de parkeerpaal stond helemaal in het verlengde van de straat aan de andere kant. Ik dacht: “zo vroeg is er toch geen parkeercontroleur, ik ben binnen 5 minuten terug, kan wel”, en haastte me naar ‘de gouden schaar.’ Toen ik met mijn keurig gerepareerde nette rok terug liep stond er bij mijn auto een parkeercontroleur. Hij was een bon aan het schrijven. Ik zwaaide van verre, niet bekeuren, mijn auto!
Hij keek me bars aan. “Ik was maar even geparkeerd, 5 minuten, en ik ga nu alweer weg. Kunt u niet over uw hart strijken?” Hij keek nog steeds bars. “Iedereen moet betalen voor parkeren, mevrouw. Onderhoud van de parkeervakken en automaten kost nu eenmaal geld. U betaalt daar gewoon aan mee. Ook als u maar héél even moet parkeren. En als ik u nu zomaar laat gaan leert u er niet van!” “Maar een bon van 60€ is wel heel veel geld voor 5 minuten, en ik leer heel snel,” bedelde ik. Hij dacht na. Toen zei hij: “Als u nou uw goede wil en leergierigheid bewijst door alsnog even een parkeerkaartje voor 5 minuten te kopen, dat zie ik van de bon af”. Ik rende naar de parkeerautomaat en trok voor 20 ct een bonnetje voor 5 minuten. Snel liep ik terug en gaf het aan de parkeercontroleur. Hij keek op van zijn werk en lachte naar me. Ik lachte terug. Tegenwoordig betaal ik altijd voor mijn parkeren.

Steeds meer heb ik de ervaring dat systemen je niets leren maar dwingen. Dat betweterige politici dat niet zien. En dat ik niet de enige ben die dat zat is, maar wij allemaal.

Veronica Gieben