Tagarchief: garage

Column: Vreemdgaan

Het was koud. Het vroor. En de aanjagermotor van mijn auto was kapot.
Als je, zoals ik, een eigen bedrijf hebt en drie kinderen, dan is een auto onmisbaar. En tijdens kou is een aanjager onmisbaar.
Mijn garage, Bert en Hans, zit een klein half uur rijden van mij vandaan. Bert en Hans zijn kleine zelfstandigen, mij al jaren vertrouwd en kennen alle Franse auto’s door en door. Ik dacht aan de komende koude dagen dat ik zonder mijn auto zou moeten doen en aan het geregel om een meerijder te vinden om mijn auto bij hun garage te krijgen en weer op te halen. In mijn gedachten begon ik al een beetje vreemd te gaan met garage B, (prachtig, groot, nieuw met glazen showroom), op fietsafstand van huis. Ik hakte de knoop door. Garage B. zou mijn aanjagermotor gaan repareren.
Ik belde ze op. Uit mijn verhaal concludeerde degene die ik aan de telefoon had dat het de aanjagermotor wel zou zijn. Als ik nú even tijd had, zouden ze dat even kunnen vaststellen en dan konden we direct een afspraak maken en een prijs vaststellen voor de reparatie.
Ik reed ernaar toe. Eenmaal in de prachtige, gigantisch grote glazen autoshowroom, voelde ik mij verloren. Er was niemand om mij te helpen. Door al het heldere glas heen, kon ik wèl zien dat er monteurs in de werkplaats bezig waren. Na een tijd kwam er een man aan de balie. Ik vertelde hem dat ik gebeld had over de aanjager van mijn Citroën. Hij stak zijn hand op en zei: “Sleutel!” Met mijn sleutel liep hij weg. En hij blééf weg. En ik bleef achter. Er was niemand in de showroom aan wie ik iets kon vragen. Ik constateerde een impasse. Ik moest contact zoeken met iemand van B. Daarom liep ik naar mijn auto. Als er al iets ging gebeuren, moest het daar zijn. Mijn autootje stond eenzaam in de ijzige kou. De voorruit, die ik voor vertrek zowel van binnen als van buiten had moeten krabben, want zonder aanjager, begon alweer hopeloos te bevriezen.
Door de prachtige glazen pui van het poenige pand, zag ik de man die mij geholpen had, met een sigaretje en een kop koffie in de hand, lopen. Had ik mijn sleutel nog gehad had, dan was ik op dat moment weggegaan. Maar een monteur kwam uit de werkplaats. In een paar minuten had hij geconstateerd dat het inderdaad de aanjagermotor was. Hij stuurde me weer terug naar de balie, in de showroom. Daar kwam na nog tien minuten wachten de man weer terug. Nu zonder sigaretje en koffie. Hij ging zonder mij aan te kijken, achter een bureautje zitten en computerde wat. Toen richtte hij zich tot mij: “de aanjaagmotor kost 300 euro, ex btw en uurloon. Als ik hem nu bestel dan is hij er volgende week. Wanneer kunt u?”. Ik dacht aan mijn Bert en Hans en had spijt van mijn vrijerij. “Nee, dank u. Ik zoek wel een andere oplossing”, zei ik en liep terug naar mijn sneue auto.

Bert nam mij mijn (eerlijk opgebiechte) escapade niet kwalijk. En hij moest het onderdeel ook bestellen. “Maar het is erg snel in te bouwen, daar kun je wel op wachten” zei hij. Een dag later reed ik mijn auto in zijn garage. Hans loodste mij naar binnen, op de brug. En dook daarna snel onder het dashboard. Tijdens een (voor Bert en Hans werkzaam) uurtje praatte ik gezellig bij met beide mannen. Over vakantie, over de zaken, over ons pensioen. Bert vulde even de olie bij en verving een zekering, die de aanjagermotor parten had gespeeld. “Zo” zei Bert, “als we de grote beurt uitstellen tot het voorjaar, dan kunnen we het combineren met de APK-keuring. Handiger voor je.” Ik rekende 235 euro af, 215 voor de aanjagermotor en de rest voor de firma Bert en Hans. Ik reed zingend en warm naar huis.

Thuisgekomen opende ik de brievenbus. Er zat een rekening in van garage B: 65, 56 Euro. Omschrijving van de factuur was: “diagnose stellen aan storing: aanjagermotor defect.” En ik constateerde een “warme” relatie tussen mijzelf en de firma B., want onder de factuur stond: “Wij danken u voor uw opdracht en het in ons gestelde vertrouwen”.

Ik ga nooit meer vreemd.

Veronica Gieben