Tagarchief: hyves

Column: Poppen praten niet terug

Regelmatig verschenen de afgelopen tijd mailtjes van bekenden in m’n box: “Pietje Puk sent you an invitation to connect as friends on Pulse on September 22. That invitation will expire soon! Plaxo is free, easy to use and takes only a minute to join. Come see what Pietje wants to share. Thanks!”
Ik loop niet voorop met het inrichten van m’n Hyves-pagina of Twitteren, maar het aantal uitnodigingen groeide zodanig, dat ik de dinosaurusschubben op mijn rug steeds verder voelde uitdijen. Tijd om in te loggen.
Je geeft je e-mailadres, naam en je geboortedag, kan niet zonder dat laatste. Als je laat weten dat je een adressenbestand in gmail hebt, grijpen tentakeltjes razendsnel om zich heen en pling! een halve seconde later kijk je tegen namen en fotootjes van allerlei bekenden en iets minder bekenden aan. “There are 200 people you may want to connect with.” Beklik je er eentje, dan popt er direct een nieuwe uit het netwerk erachter op die je misschien ook wel kent. Een heel stuk heden en vooral verleden trok zich voor me open.

Het voelde alsof ik in een grote witte ruimte liep, als enig mens tussen alleen maar witte paspoppen, die doen alsof ze op een receptie zijn en die een foto van een echt mens nogal scheef op hun voorhoofd geplakt hebben zitten, of een naamkaartje aan een hand hebben bungelen zodat je ze kunt identificeren.
De poppen praten niet direct terug. Je voelt je er niet in thuis als je in een sociale oriëntatie staat. Wil je in contact komen met echte mensen, dan moet je van alles expliciteren: wil je met hen ‘connecten’ als ‘friend’, ‘business’ of ‘family’. Meerdere opties tegelijk gaat niet. Veel communicatie verloopt indirect via de mail. Er wordt bijgehouden welk percentage je inmiddels van je profiel hebt ingevuld. Foto’s scoren daarin hoog. De meesten hebben die niet geüpload (in goed Nederlands). Je lijkt eerder uitgenodigd te worden om te gluren dan om bekeken te worden.

Sites als Hyves, Facebook, Plaxo worden wel ‘sociale netwerken’ genoemd, al zijn ze het niet. Het zijn profielensites. Ze nodigen uit tot rationeel en strategisch handelen, met in de zijlijn een link naar sociaal contact. De sites groeien door mensen die hun life-contacten uitnodigen en daarmee bewust of onbedoeld sociale druk uitoefenen op vrienden en bekenden om hun profiel aan te maken, want vrijwel de hele vrienden- of kennissenkring heeft zich er inmiddels gevestigd. Vaak neemt daarna snel de activiteit af: een paar keer kijken en je profiel updaten, als je je wachtwoord inmiddels niet vergeten bent. De tijd en aandacht blijft vooral zitten waar die al zaten: in de realiteit met life-contactn en afspraken. Telefoonnummers en (email)adressen zijn immers al tijden in bezit, daar heb je de sites niet voor nodig en daar staan adressen meestal ook niet op.
Deze internetplekken bieden vooral functionele mogelijkheden: voor mensen die het leuk vinden hun eigen huisje op internet in te richten en daar graag tijd in doorbrengen. Regelmatig losgekoppeld van wat anderen daarvan vinden: dat ze uren alleen achter de pc zitten en wat ze precies in die profielen wegschrijven en verbeelden. De sites zijn gebaseerd op zelfreferentialiteit en rationaliteit van mensen. Ze zijn erg handig voor nieuwe contacten: er doemen netwerken voor je neus op die je vroeger alleen via veel zoeken en praten kon achterhalen en die je nu gemakkelijker kunt bereiken. Ze bieden business opportunities: welke nieuwe anderen kunnen jou wellicht helpen bij het realiseren van jouw doelen? Of ze die waarde ook hebben, blijkt als je in het echte leven met elkaar tot verbinding en afspraken komt en de sociale oriëntatie van elkaar zichtbaar wordt en tot leven komen kan.

Meer hoeft er niet mee, kan er niet mee. Voor sommigen kansen te over, voor anderen wellicht jammer. Ikzelf voel me inmiddels van een zekere sociale druk verlost en zoek van de week eens uit welke zakelijke mogelijkheden er voor onze organisatie lijken te liggen. En nu ga ik lekker thee drinken, op een echte bank samen met een echte leuke man.

Door Imelda Schouten

Column: wachten op de traumahelicopter

Het blijft me verbazen hoe snel de ontwikkeling van technologie is gegaan en hoe het ons en onze omgeving heeft veranderd. Mijn oma leefde in een tijd dat er nog nauwelijks auto’s waren, geen telefoon – en al zeker geen mobiele – geen radio, geen televisie en in de verste verte geen computer. Het leven speelde zich lokaal af. De wegen waren geschikt om bewandeld te worden, door mens en paard. Zelfs de tijd was lokaal. Nog geen honderd jaar geleden moesten we het met elkaar zien te rooien. Er leven zelfs nog mensen die het zich kunnen herinneren.

Vorige week vertelde iemand me wat ze een paar jaar geleden had meegemaakt. Ze waren met een klein gezelschap op trektocht te paard door de Dordogne. Het paard van een Amerikaanse man struikelt en hij glijdt op de grond. Het zag er niet ernstig uit dus iedereen schrok nogal toen hij bewegingloos bleef liggen. Terwijl iemand het paard gaat halen bekommert de rest zich om de op zijn rug liggende man. “Are you alright?” vragen ze hem. “I don’t know” antwoordt hij. Ze kijken hem verbaasd aan, “Are you in any pain?” … “I don’t think so”. Er verstrijkt nog wat tijd, mensen kijken elkaar vragend aan, kijken naar de man op de grond, hij kijkt vragend terug. Uiteindelijk steekt iemand zijn hand uit en hij staat aarzelend op, niets aan de hand. “Why didn’t you get up?” vraagt iemand. Hij antwoordt, “I was waiting for the trauma helicopter.”

Hier is iets fascinerends aan de hand. Techniek en deskundigheid, waarmee vastgesteld kon worden dat hij ‘alright’ was, had voor deze man meer betekenis dan zijn eigen gevoel. Het is maar goed dat de Amerikanen hun eigen begroeting nooit serieus nemen, het zou hun samenleving compleet ontwrichten: “Hi there, ‘you alright?”… “chop-chop-CHOP-CHOP.”

Laatst zat ik naar de allereerste aflevering van James Herriot te kijken. Hij zit zelfgenoegzaam in de bus op weg naar zijn eerste baan als veearts op het Engelse platteland, ergens in de jaren ‘30. Als hij uit het raam kijkt ziet hij een paard staan, ‘Magnificent animal!’ zegt hij breedlachend tegen zijn buurman. Zijn buurman kijkt hem wat norsig aan, ‘You know horses, do ya?’. ‘Well no not really, but it’s wonderful to see how they survived the tractor.’ De man kijkt hem geringschattend aan: ‘You worked with horses, have ya?’, waarop James Herriot een goudvis immiteert en beschaamd zijn hoofd weer afwendt.

Het romantische beeld van de boer, levend en werkend in harmonie met zijn dieren, is met twee korte grommen van een ‘local’ volkomen weggevaagd. Voor hem is de techniek een zegen, een verlichting van zijn zware bestaan. Hij ervaart de techniek als helpend en gebruikt hem in verbinding met de realiteit. De Amerikaan daarentegen leeft in een virtuele realiteit, hij is zo los als Roderik en Arend-Jan die gingen kanoën op de Amazone. – Na een onhandige manoeuvre slaat de boot om en liggen ze allebei in het water. Terwijl de krokodillen van de kant afglijden roept Roderik; “Verrek, zie je dat Arend-Jan? Ze hebben hier reddingsboten van Lacoste!” –

De technologie heeft ons de afgelopen eeuw vele zegeningen gebracht, onze zelfstandigheid en individualiteit is meegegroeid, niet als keuze, maar als bijkomstig verschijnsel. Net als sociale samenhang ontstaat in een toestand waarin je elkaar nodig hebt, afhankelijk bent. Wie echter denkt dat de behoefte aan verbinding met anderen is verdwenen vergist zich.

Dezelfde technologie die ons uit elkaar gedreven heeft verbindt ons nu weer. Mensen vinden elkaar nu met Hyves, Myspace, Marktplaats, Facebook, Twitter, Schoolbank, Blogger, MSN, GoodReads, Flickr, Youtube, Blinx, Del.icio.us, enzovoort, enzovoort. Het is de nieuwe realiteit, een realiteit waarin we elkaar weer vinden, zonder afhankelijk te zijn.

Door Rick Dekker