Tagarchief: idealen

Column: Van wie mag je wat verwachten?

Gisteravond zag ik de schrijver Willem G. van Maanen. Hij is een van de genomineerden voor de AKO literatuurprijs. Zijn boek heeft de titel: ‘Heb lief en zie niet om.’ Het boek werkt een oorlogsthema uit. Daar zou hij mee stoppen zei hij. Hij wilde niet in dat thema komen vast te zitten. Ik kende hem niet, heb nog nooit wat van hem gelezen. Hijzelf zei daarover: “Ik ben geprijsd, gerespecteerd maar word niet gelezen.”

Hij werd bevraagd over zijn boek bij Pauw & Witteman. Hij bleek al een eind in de tachtig te zijn. Hij was bij het verzet geweest en een paar maal aan gevangenneming ontsnapt. Steeds doordat hij zijn intuïtie had gevolgd: “Er klopt hier iets niet. Ik moet hier weg.”
Nu sprak hij over die jaren enigszins afstandelijk; vertelde dat in die oorlogstijd zijn visie op mensen is gevormd. Hij was er achter gekomen dat lui waarvan je op grond van uitspraken veel mocht verwachten niets of heel weinig deden, terwijl mensen die heel rustig waren en onopvallend je steeds weer verbaasden. En terwijl hij dat vertelde bleek eruit dat leven of dood in zo’n oorlogssituatie werd bepaald door de vraag of je iemand wel of niet kon vertrouwen. Foute beoordelingen waren dodelijk.

Het thema wie wel en wie niet wat deden in de oorlog komt regelmatig terug in allerlei vormen. Bij Van Maanen in deze door hem vertelde vorm. Maar in de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren werd heel vaak de vraag gesteld hoe het kwam dat de bovenklasse van de bevolking zo weinig verzet bood in de oorlog. Daar zijn bij mijn weten nooit bevredigende verklaringen voor gevonden. Duidingen als: zij hadden veel meer te verliezen en zij hadden de verantwoordelijkheid de samenleving gaande te houden, zijn niet onwaar maar bevredigen niet.
Ik moet aan die vraagstelling vaak denken omdat ze erg actueel is. Hoe komt het bijvoorbeeld dat kamerleden de fractiediscipline volgen en niet de lijn van hun overtuiging of geweten? Als je geen overtuiging hebt of je geweten zwijgt, bestaat dat probleem niet. Je volgt je belang en dat is het. Maar als je een overtuiging hebt waar je aan hecht, die je drijft en je acties bepaalt, wordt het anders. Dan ontstaat de afweging: volg ik de machthebbers en brengt dat dan mijn doelen die ik nu op dit of gene punt verwaarloos dichterbij of blijf ik staan. Ik kan en wil niet anders, wat het ook kost.
En juist in het afwegen zit het mijns inziens. Zodra je gaat rationaliseren wordt emotie aan banden gelegd. Je praat dan nog wel over goede doelen, vaak met passie, maar zodra het op besluiten aankomt volg je je verstand. Degenen die minder rationeel ontwikkeld zijn, doen dat niet. Ze gaan, ze doen.

In een tijd dat mensen meer van zichzelf uitgaan, is de kans dat ze een ideaal of overtuiging volgen klein geworden, volgens sommigen nihil. Fukuyama, weet je. En tegelijkertijd hoor je beschouwingen over democratie, mensenrechten, duurzaamheid die nergens anders op zijn gebaseerd dan idealen. Ze zijn de basis voor onze tocht naar Uruzgan, voor de inval van de VS en Groot-Brittannië in Irak, maar ook voor de aanleg van Palmboom plantages voor biodiesel die zo nodig zijn vanwege duurzaamheid, echter de lokale infrastructuur vernietigen. Of zou het gaan om olie, nog eens olie en de prijs van olie? Greenspan liet aan de redenen voor inval in Irak geen twijfel bestaan: olie. Wie mag je vertrouwen?

Je zou de conclusie mogen trekken dat we op school moeten leren dat mensen vaak dubbele agenda’s hebben, politici voorop. En hoe je dat kunt zien en erachter komt. Wat denken en in je hoofd zitten met je doet. Dat is wel een ander curriculum, vooral gebaseerd op ervaren, minder op denken en plannen. Je komt erachter dat je anderen nodig hebt en wat je alleen kunt. Kinderen zitten dan veel minder in lokalen, gaan eruit, leren met en van elkaar. Ouders worden ingeschakeld, vrienden, buren, buurten, bedrijven, organisaties. Wedden dat als je een school zo opzet en inricht het geen probleem is om leraren te vinden! Wedden dat een jongen of meisje van Marokkaanse of Surinaamse afkomst dan veel te bieden heeft? Als er zo’n school zou zijn zou je er ook bestuurders naar kunnen laten gaan die het oog op wat mensen in de samenleving zelf voor elkaar kunnen krijgen zijn kwijt geraakt. De hoofdcommissaris van de politie Amsterdam zit in de eerste groep. Wat een vreugdevol vooruitzicht.

Door Wim van Dinten