Tagarchief: Imelda Schouten

Lapland safari

Boven de poolcirkel, vlakbij de Russische grens. Bomen, wit, bomen, wit, bomen, wit: ‘Salla, in the middle of nowhere’. Transavia parkeert het vliegtuig op een zwart stripje in het wit tussen sparren, zover het oog reikt. “Welkom in Lapland. Vannacht was het -30, het is nu een aangename -12.”

“Hé, I am Upi, your guide.” De man met verweerd gezicht, bontmuts, laarzen, oude Noorse trui en leren broek kijkt ons opgewekt aan. Lees verder

Een pluim voor Camiel

Zojuist de vragenlijst over km-heffing van de ANWB ingevuld. Heb niet de indruk dat ze nu echt weten hoe ik erover denk, al zijn de vragen – voor een Nederlandse peiling – redelijk divers en gewogen. Maar aan het eind herkende ik het gevoel van velen die mij voorgingen: laat me nou gewoon ja of nee zeggen! Lees verder

Gewoon leuk

Er zijn altijd weer mensen met goede lijn-voornemens. Met mijn zwemmaatjes zie ik ze elk jaar weerkomen: nieuwe mensen die al pratend ook wat zwemmen en onze baantjes verstoren. Elke week doen we een weddenschap over wie terugkomt. Al 3 weken op rij win ik: niemand van de ‘nieuwen’ houdt het 2 keer achter elkaar vol. Je moet behoorlijk wat doorzettingsvermogen hebben om je vaste patronen te doorbreken. En om op zondagochtend 9.30 te gaan zwemmen is vroeg en koud. Oh? Kom ook eens een keertje. In de winter warm ik op in de tropische temperaturen in het zwembad terwijl ik het buiten zie sneeuwen. Lees verder

Happy herfst

Van okergeel tot dieprood. Wat zijn de bladeren dit jaar toch mooi. Op een zondagse wandeling heerlijk met je voeten door de ritselende bergen bladeren schoppen. Wel even hopen dat je geen hopen van een hond erin tegenkomt, mijn grootste angst bij dit kinderlijke plezier. Net als kastanjes verzamelen die uit onze 90-jarige boom denderen. Best pijnlijk om er door eentje geraakt te worden, maar dat weet je met zo’n boom. Lees verder

Column: Rommelen in de marge

8 oktober filevrije dag stond er op de reclamezuil. “Da’s gedurfd” dacht ik nog. Op een donderdag, in een jaargetijde waarin de wind en de regen weer hard om de hoek komen. Normaal zit ik tijdens de spits weinig op de weg, ik woon op 8 minuten lopen van mijn werk. Maar uitgerekend 8 oktober trof ik het. De avond ervoor was ik zo handig geweest om mijn autosleutel op de hoedenplank te leggen toen ik in de stromende regen 2 zware tassen uit de kofferruimte haalde. Ik sloeg de klep dicht en wist direct: dit gaat niet goed. De auto stond in Vlaardingen en mijn reservesleutels lagen in Wijk bij Duurstede. ’s Avonds in de kroeg kreeg ik allerlei legale, illegale, gratis en betaalde opties om m’n autoportier te forceren. Toch maar niet. Zonder kater vertrok ik donderdagochtend vroeg om het traject Vlaardingen-Wijk die dag 3 keer af te leggen Zonder files rijd je het totaal met de auto in iets meer dan 3 uur; ik deed er langer dan 5 uur over (Dat was achteraf dezelfde tijd als ik met het OV 2 keer was gaan treinen, bussen en wachten en 1 keer met de auto). Ik reed dus van de ene file in de andere. De kater kreeg ik er alsnog vanzelf bij. De filemeneer op de radio vertelde opgewekt dat er 240 km file stond: toch wel 10% minder op deze filevrije dag. Nou, dan steeds net niet op de weg voor mij. Het wordt gerommel in de marge als je denkt dat je door zo’n doel te stellen mensen kunt verleiden tot ander gedrag.

In diezelfde week toonde de BBC een initiatief van een huisarts op één van de Scilly-eilanden. Hij had E-day afgeroepen: een dag waarop iedereen zijn gewone gang zou gaan en tegelijk zou proberen daarbij zo min mogelijk electriciteit te gebruiken. De arts meende dat de eilandbewoners zich erg bewust waren van kostbaar stroomgebruik. Twee dagen later kregen we de uitslag. Het had uitgerekend die dag vreselijk gestormd. Op het vasteland was het stroomverbruik met anderhalf procent toegenomen; op de Scilly Isles was het met één procent afgenomen. Een verschil van bijna 3 procent. De arts en de journalist bleven serieus praten en kijken naar het rode en groene vlakje op de laptop.
Ik dacht daarom even dat ik de cijfers niet goed verstaan had. Maar daar was het weer: gerommel in de marge. Misschien heeft iemand de afwas weer eens met de hand gedaan of een lampje uitgelaten. Zomaar minder electriciteit gebruiken terwijl je gewoon je dingen doet die je elke dag doet, is een opgave van een andere orde. Om iets te bereiken zullen mensen hun dagelijkse patroon wezenlijk moeten veranderen, en dat lukt je niet zomaar. Gedragspatronen zijn robuust. Gelukkig maar, anders zouden we elke dag moeten nadenken om op te staan als de wekker afgaat of hoe we onze auto van z’n 2 naar z’n 3 schakelen. We doen veel automatisch, onbewust en uit gewoonte.

Minder energiegebruik, duurzamer leven komt niet dichterbij door dat als doel te stellen. Net als na Kyoto zullen we straks schuldbewust terugkijken en zeggen dat het weer niet is gelukt. We bedoelden het zo goed. Minister Cramer zei deze week dat ze ervoor gaat in Kopenhagen. Waarvoor gaat ze dan? Ze komt al jaren niet verder dan het bedenken van programma’s die vooral voor bedrijven economisch voordeel opleveren omdat ze energie of materiaal besparen.
Het is te hopen dat het in Kopenhagen weer niet gaat over nieuwe doelstellingen, maar om maatregelen die het gedrag van mensen en organisaties echt doen veranderen. Zoals het introduceren van emissierechten die andere belastingen vervangen en ertoe leiden dat je het een normale en reële keuze vindt om je auto te laten staan of zelfs geen nieuwe koopt. Dan rijd je ook niet zelf heen en weer om je reserveautosleutels op te halen. Ineens voelt dat niet meer als gerommel in de marge.

Imelda Schouten

Column: Een arena vol ego’s

In de laatste Zomeravondgasten was Jaap van Zweeden, de dirigent, de gast. Hij had prachtige filmfragmenten uitgekozen. (5/9 op Nederland2 herhaling om 13.05) Hij vertelde wat hij steeds probeert: in een situatie op te gaan, jezelf erin verliezen. Als het lukte was het een moment van ultiem geluk. Hoe het werkte wist hij niet precies, maar als hij muziek maakte gebeurde het soms dat hij in die toestand raakte. Hij wil proberen dat het hem steeds lukt, in elke situatie. Hij sprak over Krisnamurti.

Juist voor dit gespreksonderwerp was er een filmpje over een klas in Japan. De kinderen bouwden in groepjes vlotten. Zo werd bereikt dat ze sociale samenhang ontwikkelden, ze leerden samenwerken. In het fragment strafte de leraar een jongen die steeds zat te praten. Dat mocht niet. De leerling werd naar voren geroepen en kreeg als straf dat hij niet mee mocht doen met tochtjes op de vlotten. Hij huilde. De kinderen uit de klas kwamen in beweging. Buitengewoon respectvol naar de leraar vertelden ze hem dat deze straf niet terecht was. Je zag vriendschap, gedeelde smart. Ze namen het voor elkaar op, ook al had de jongen teveel gepraat en gaven ze dat toe. Het filmpje liet zien hoe de leraar leed onder de kritiek van de kinderen, maar wel met hen meeging en bekende dat hij fout zat. Later zei hij dat de kinderen hem ontzettend goed de les hadden gelezen. Het over jezelf heen kunnen stappen werd prachtig zichtbaar, van de leraar en van de kinderen die durfden het voor hun klasgenoot op te nemen. Geen spoor van zelfreferentialiteit. Je kunt je voorstellen dat die kinderen in staat zijn in een situatie op te gaan, zichzelf daarin te verliezen, een gevoel van groot geluk te ervaren.

Dat was zondag. In de dagen erna ontmoette ik een lerares die vertelde hoe het nu toeging op haar basisschool. De directeur had haar aangesproken: hij was gebeld door ouders omdat ze het had bestaan hun kind ten overstaan van de hele klas te corrigeren. Dat kon echt niet. De tienjarige jongen had daardoor een slechte dag gehad en had daarover geklaagd bij zijn ouders. De directeur verdedigde de ouders: dat waren de klanten. Daar moesten ze het van hebben. Ze voelde zich in haar hemd staan. In eerste instantie had ze moeite om zich het voorval te herinneren, omdat ze het gewoon vond horen bij haar werk en rol als docente. Je bracht kinderen toch normen en waarden bij? En bovendien, als je daarin geen positie ontwikkelt, veegt een klas van tienjarigen de vloer met je aan. Lesgeven kun je dan wel vergeten. Ze vroeg zich af: wat voor soort kinderen leveren we af aan de maatschappij? Ouders die klagen zonder zich in de situatie te verdiepen. Van sociale samenhang is geen sprake. “Ik ga maar door zoals ik denk dat het goed is voor de kinderen. Van de ouders trek ik me zo weinig mogelijk aan.”

Als je daar de beelden van Jaap van Zweden bijlegt, ontkom je niet aan een aantal stevige vragen. Zijn wij in onze samenleving intussen zover dat het Ik zo absoluut is dat zelfs het overbrengen van sociale normen en waarden in een klas niet meer mag? Als dat zo is, worden die kinderen daar dan gelukkig van? En wat voor samenleving levert het op als we onze kinderen zo opvoeden? Nu zie je steeds vaker dat mensen zich niet meer kunnen inzetten voor de missie van de organisatie waar ze werken. De klachten over verlies van sociale samenhang zijn niet van de lucht. Het is niet alleen op de werkvloer. Leden van directie- en managementteams blijken steeds slechter te kunnen samenwerken. Elk is deskundig op het eigen terrein, maar samen ergens voor staan, samen een vlot bouwen, laat staan het voor elkaar opnemen? Vergeet het. Dat deze mensen dat ultieme geluk zouden kunnen voelen door zichzelf in een situatie te verliezen is ondenkbaar.

Ik moest hier aan denken toen ik las dat minister Ter Horst uit de Tweede Kamer was weggelopen. Ze was in een arena vol ego’s geraakt die elk gevoel voor sociale samenhang en realiteit misten. Dat was voor haar onverdraaglijk. Ze liet haar eigen ego zien.

Imelda Schouten

Column: Waar maken ze zich druk om?

Het was deze week weer volle maan. Als een prachtig ronde gelige aardappel met vlekken stond ie tegen de donkerblauwe lucht. Ik stond wat te mijmeren op het nog warme balkon en dacht aan de spannende verhalen van Jules Verne. En ik zag E.T. op het fietsje voorbijkomen.

De laatste tijd stond de tv bol van terugblikken op de eerste maanlanding. De korrelige beelden, de discussie over de verspreking in de memorabele eerste zin. Het lijkt er op dat de Apollo 11 ook werkelijk is aangekomen. Er schijnt wel een filmset in Hollywood stand-by gestaan te hebben om de landing in geval van nood dan maar te faken. De Amerikaanse burgers (of de Amerikaanse regering?) zouden een mislukking niet aangekund hebben. Maar goed, ze hebben het hem toen toch maar geflikt. Net als ontdekkingsreizigers voor hen, op reis in een ruimte waar nog niemand een voet gezet had. En als je dan zo ’s avonds op dat nog donkere balkon voor je uit naar de volle maan staat te staren, denk je wellicht aan wie er nog meer in dit heelal huist. Mijn beelden gaan niet veel verder dan bacteriën, groene mannetjes en ET.
Maar het is natuurlijk zeer aannemelijk dat er nog allerlei planeten zijn waar zich leven in vergaande stadia ontwikkeld heeft. Het zou vreemd zijn als het niet zo was. Voor een groep wetenschappers interessant genoeg om zich hier dagelijks mee bezig te houden, bleek me onlangs. Ze proberen signalen uit het heelal op te vangen en te decoderen. En dat is een klus als je niet weet of een geluidje een bewust uitgezonden signaal is, laat staan welke boodschap het bevat. Het schijnt jarenlang verboden geweest te zijn om berichten uit te sturen, zomaar het heelal in. Vooral de VS en de toenmalige USSR lagen daarover in de clinch: het maakte volgens hen nogal verschil of een buitenaards wezen een eerste boodschap ontving vanuit een Russische of vanuit een Amerikaanse blik. Tja, ik zie dat groene mannetje z’n hoofdje met oortjes als toetertjes al scheef houden. Zou hij niet gewoon denken: waar maken die zich daar nou druk om?
Ik zal je vertellen over de wetenschapper die dacht zo’n eerste boodschap uit de ruimte te pakken te hebben. Hij had nog een foto van die uren: iedereen ingespannen voor de computer, wachtend op nieuwe geluiden. Wereldnieuws. Nee, heelalnieuws! Hij was er niet blij mee geweest: zijn agenda voor de volgende dag zou er namelijk door in de soep gelopen zijn als het raak was geweest. En weer zag ik het kopje van het groene mannetje: wáár maken ze zich druk om?!

Andere wetenschappers gingen onvermoeibaar door: kinderen kregen de opdracht om pictogrammen te maken die buitenaardse wezens zouden kunnen begrijpen. En er werd natuurlijk een vlag van de aarde gemaakt.
Erg veel tijd en energie is gaan zitten in dat eerste contact. Pagina’s tekst over hoe duidelijk gemaakt kan worden dat wij ‘mensen’ zijn. Het Verdrag van de Rechten van de Mens werd geraadpleegd, maar dat bleek niet door te komen zo vaag over wat een mens is. Maar als belangrijkste zijn er de 11 regels. Ik dacht nog: gekkengetal. Maar wij hebben op deze planeet regels voor buitenaardse wezens. Opgesteld om niet direct door hen vermorzeld te worden. Ja echt. In de trant van: ieder wezen heeft recht op leven; je mag andere wezens niet zomaar aanvallen; ieder wezen heeft het recht zich te verdedigen. Het is maar de vraag of de groene mannetjes het zullen begrijpen, laat staan of ze zich eraan zullen houden: waar maken die mensen zich druk om?

Imelda Schouten

Column: Over toverdrank en whizzpopper

In Engeland en Wales zijn ze van plan om bij iedereen die 1 keer per maand of vaker contact heeft met kinderen op een school, een background check uit te voeren. Dit hoort bij een wet om kinderen tegen pedofielen te beschermen. Er kwam protest van kinderboekenschrijvers. Omdat ze bekende en beroemde kinderboekenschrijvers zijn, haalden ze het journaal
Ze voelden zich beledigd en gegriefd. Voorlezen is bedoeld om te inspireren en om een passie voor lezen aan te wakkeren. Ze worden gevraagd vanuit vertrouwen en ze vinden dat dit voorstel hun relatie met kinderen en docenten ondermijnt. En het verhoogt de veiligheid niet.

Aanleiding van de wetswijziging is het trieste feit dat een school caretaker enige tijd terug 2 schoolmeisjes vermoordde. Iemand die bij de jeugdzorg werkte – een zogenaamde child protection specialist – reageerde op het protest: iedereen die met kinderen werkt moet veiligheid als hoogste streven hebben en daar horen die regels bij. Als ze dat niet willen, moeten ze zich maar eens goed afvragen of ze wel met kinderen moeten werken.

We zullen de regelgevers en modellenmakers nog wat extra te overdenken geven, want met zo’n screening ben je er natuurlijk niet: wat denk je van de oppasbuurvrouw en de sporttrainer? Of de man die op maandag en woensdag de schoolmelk komt brengen, of de winkelier op de hoek waar je dochter elke week een deel van haar zakgeld aan snoep opmaakt? En niet in de laatste plaats ouders en familie zelf, want het meeste geweld gebeurt nog steeds in familiekring. We kunnen een test invoeren voordat ouders zwanger willen worden: hun background check moet dan uitwijzen of ze dat wel mogen. En dan is er natuurlijk een comité nodig dat daar op toeziet en maatregelen neemt. Of gaat dit te ver? Voor velen wel. Voor regelmakers die consistent op hun denklijn blijven vertrouwen, niet.

Ik vraag me steeds af wat de vermaarde Roald Dahl in dit geval gedaan zou hebben. Daar staat hij in zijn tuin van Gipsy House, met grote zonnehoed op, oude lekker zittende broek met dito vest. Met een serieus gezicht spreekt hij tegen de camera: “Ik vind het een geweldig idee, die screening. Ik val gelijk af: ten eerste rook ik als een ketter, erg ongezond voor de jonge keeltjes. Ik gok graag, dat is het slechte voorbeeld, en bovendien nodigen wij altijd de dorpskinderen uit om in onze bomen te klimmen en het fruit te eten. Die tuin is behoorlijk diep, en helemaal achterin staat mijn schrijvershut waar ik zelden mensen binnenlaat en vaak de gordijnen dicht heb. Tot slot nestelen mijn verhalen zich in de geesten van arme kinderen, en dat is een veel serieuzer gevaar dan lichamelijke mishandeling die elke nitwit kan waarnemen, is het niet? Mijn kleine boekjes kunt u beter uit de ‘Read alone’ serie schrappen. Alleen lezen moeten we kinderen niet meer willen aandoen. Of nog beter: we regelen een oppas per kind! Daarmee daalt de huidige werkloosheid bovendien stevig. Ik ben er alleen nog niet uit wat voor wezen zo’n oppas moet zijn… De GVR is namelijk slecht in spelling en ik ken ook een lieve dominee, maar die heeft last van dyslexie. Ik stel ook voor een commissie in te stellen die mijn brieven aan scholen en lezers screent op verborgen boodschappen, want die zitten er namelijk in.”
Zijn uitgever cancelt alle afspraken van Dahl, die opgelucht ademhaalt omdat hij wat minder vaak de deur uithoeft. Eén keer in de maand regelt de uitgever een mooie locatie bij Dahl om de hoek waar kinderen voorgelezen worden en spannende verhalen met Roald gaan verzinnen. Toegang op eigen risico. Grote borden waarschuwen ervoor. De tekeningen van Quentin Blake zorgen voor een extra afschrikwekkend effect. De rijen zijn enorm. Een plaatsje is verkrijgbaar tegen een mooie, nog niet afgekloven toverbal die later uitgedeeld wordt in het ziekenhuis aan kinderen met zielige ziektes. Ouders met een weinig creatieve mindset worden geacht de voorleessessie niet bij te wonen. Een fantasieloze en van weinig durf getuigende houding helpt de kinderen niet en maakt ze alleen maar bang voor de toekomst. Veel ouders vinden dat geen enkel probleem: ze brengen hun tijd door bij de koffiebar met uitmuntende chocola en een sigarettenautomaat.

Roald Dahl zou de regelneven als aanleiding voor een nieuw verhaal gebruiken. Zijn boekenkinderen vinden dan vast prachtige manieren om ze uit de weg te ruimen: met geheimzinnige toverdrank kun je ze in seconden door het dak heen laten groeien, met behulp van lijm kun je ze de gevreesde krimpziekte laten krijgen. En met whizzpopper kun je ze wegboeren. Wie biedt meer?

Imelda Schouten

Column: Kun je luisteren leren of selecteer je mensen erop?

Nu de PvdA bij de Europese verkiezingen er flink van langs kreeg komen allerlei analyses langs. De analyse van Plasterk luidt: de PvdA heeft de verbinding met haar kiezers verloren, weet niet wat er in de samenleving speelt, moet naar de burger gaan en luisteren.

Maar kunnen ze dat?

Onlangs gaf ik een workshop aan een managementteam en wethouders van een gemeente. Ze waren tot de conclusie gekomen dat ze vooral bezig geweest waren met van binnen naar buiten te werken. Zij maakten plannen over wat goed was voor de inwoners en wat ze mooi vonden, en voerden die plannen dan uit. Het was hen opgevallen dat burgers dat lang niet altijd waardeerden, en dat resultaten soms haaks stonden op de idealen die ze hadden. De gemeente was een traject gestart waarbij iedereen –gemeenteraad, college, ambtenaren – aan de slag ging om veel meer van buiten naar binnen te werken.
In een gesprek met elkaar aan tafel merk je dan hoe gemakkelijk je daarover praat: ‘van buiten’ naar binnen, ‘weten wat er bij de inwoners speelt’, ‘de burgers kennen’. ‘Luisteren’ is ook zo’n woord dat veel gebruikt wordt. Totdat iemand vertelde hoe hij te werk ging, en welke resultaten hij daarbij verwachtte. Hij werd steeds enthousiaster, begon te zeggen hoe anderen dat moesten doen: van buiten naar binnen werken.
Aan de andere kant van de tafel zakte een collega steeds verder onderuit en werd stil. Na een paar minuten kon hij alleen nog uitbrengen: ‘Maar dat luisteren waar jij het over hebt, moet je wel echt willen’. Sommigen knikten weer instemmend en glimlachten, anderen keken hem glazig aan.

In woorden en gesprekken lijkt het vaak of je het met elkaar eens bent. Maar dat je de dezelfde woorden gebruikt wil nog niet zeggen dat je daar dezelfde betekenis mee verbindt. Aan tafel met de managementteamleden en de wethouders werd duidelijk hoe groot de verschillen waren.
Voor de één is luisteren: je gaat naar burgers en hoort hoe die denken, wat ze belangrijk vinden. Dat gebruik je als input om te bepalen in welke vorm jij het best je eigen plan als ambtenaar of politicus voor elkaar krijgt. Je plannen staan immers al vast. Je gaat dan mensen ‘beter informeren over je plannen’. Je roept hen bijeen in zaaltjes waar je jouw plannen uiteenzet. Het is luisteren om te weten wie en waar je moet masseren.
Een andere variant is: je gaat wél met een open agenda het gesprek in. Je bent er immers voor de inwoners. Je organiseert inloopmiddagen in het café, houdt wijkschouwen. En dan hoor je allerlei vragen, problemen en wensen. Als politicus haal je daar jouw doelen uit. Dat zijn bijvoorbeeld zaken die je leuk en prettig vindt om mee aan de slag te gaan. Als ambtenaar zoek je de onderwerpen waarmee je bij je baas, college of gemeenteraadsleden denkt te scoren. De onderwerpen komen wel bij de inwoners vandaan, maar je haalt ze uit hun context, verbouwt ze. Dat verbouwingswerk vindt plaats binnen de muren van het gemeentehuis en als uit een hoge hoed komt er dan een plan, beleidsregel of uitvoeringsvorm tevoorschijn. Het lijkt alsof het mooi meegenomen is als inwoners ervaren dat ze er ook nog iets aan hebben.

De variant van het steeds stiller wordende teamlid was: als je echt wilt luisteren en zegt er te zijn voor de inwoners, hoor je vragen en problemen langskomen, je ziet de ontwikkelingen die spelen. Je accepteert hun vorm met de gevolgen en uitwerkingen. De basishouding is dat je jouw eigen normen, plannen en uitvoeringsvormen niet laat domineren of als de beste beschouwt. Je verplaatst je in hun omstandigheden, schuift bij aan de keukentafel, komt langs in de fabriekshal, komt kijken op het sportveld. Niet omdat je het plant of bij formele uitnodiging, maar als onlosmakelijke vorm en vanzelfsprekendheid in je werk. Jouw bijdrage zit in het ontwikkelen van plannen en initiatieven die een verbetering of oplossing vormen. Of het resultaat goed is, wordt door de inwoners bepaald. Als politicus of ambtenaar ben je principieel ondersteunend, helpend, en zet je jouw vermogens en ervaring in om er voor de inwoners een betere woon- en werkomgeving van te maken. Er ontstaan relaties. Daar haal je voldoening uit.
Iedereen aan tafel beaamde dit. Sommigen vroegen zich af of ze dan ooit nog zelf ergens iets van mochten vinden of zelf direct een beslissing konden nemen. Ze kwamen tot de conclusie dat het uiteindelijk gaat om het zoeken en vinden van evenwicht, maar wel vanuit deze helpende grondhouding.

Wie herkent hoe lastig het is van buiten naar binnen te werken, komt niet met een plan om te luisteren. Die ontwikkelt een leerproces met trainingen. Daarin wordt zichtbaar en voelbaar hoe moeilijk dat eigenlijk is om door te gaan met een combinatie van mensen die wel en anderen die niet echt willen luisteren. Zo’n trainingsvoorstel lijkt me binnen de PvdA met deze partijtop onhaalbaar. Of anders gezegd: stel dat de PvdA deze weg zou gaan, wie blijven er dan over?

Imelda Schouten

Column: Democracy at work

De afgelopen week zat ik elke morgen met m’n kop thee klaar voor de nieuwe editie van de Daily Telegraph. Deze krant heeft de details op de kop getikt van het declaratiegedrag van Britse parlementsleden. Het liep als een goed geregisseerde soap: elke dag een plukje parlementsleden, van kwaad tot erger. Parlementsleden ontvingen belastinggeld voor hondenvoer, grasmaaimachines, een verstopte afvoer onder hun tennisbaan, interieurarchitecten, het snoeien van de blauwe regen of het renoveren van een derde huis. Een regeling voor onkostenvergoeding werd een pot om in te graaien.

De eerste verdediging was dat er volgens de regels van het systeem gedeclareerd was. Zíj waren niet fout, het systeem was de schuldige. Het Britse publiek en de media namen het niet. Daarna probeerden parlementsleden weg te komen door te zeggen dat ze een ‘mistake’ hadden gemaakt bij het opvoeren van kosten voor hypotheken die allang afbetaald waren. De gewone Brit wordt dan beticht van fraude, dus ook die positie werd onhoudbaar. De woede is groot en groeit. Politiek commentatoren en wetenschappers zeggen dat ze nog nooit zo’n sfeer hebben meegemaakt en spreken hun zorg uit over het verdwijnen van regelend vermogen van het politieke systeem.

Hoe verder? Degenen die de afgelopen jaren dankbaar het systeem misbruikten, stellen nu een nieuw systeem voor, met aangescherpte regels en de instelling van een onafhankelijk toetsingsorgaan. De Commons Speaker die tot nu toe toezicht hield, is daarmee onderuitgegaan. Net als de parlementsleden zelf die kennelijk niet in staat zijn elkaar in de hand te houden. Men lijkt zich ook niet echt iets aan te trekken van de publieke verontwaardiging, want de onafhankelijkheid van het nieuwe orgaan zou tegelijkertijd inhouden dat de declaraties dan niet openbaar gemaakt hoeven te worden. De nieuwe regels mogen bovendien niet te scherp zijn, want anders ‘kan niemand het zich meer veroorloven om parlementslid te worden’.

Er staan verkiezingen voor de deur. Europa op 4 juni. Over een jaar de keuze van een nieuw parlement. Het is zeker dat er een nieuwe groep parlementariërs komt die afstand neemt van graaien, want het is een makkie om de zittende politici op moreel verwerpelijk graaien onderuit te halen. Dan ontstaat een groep die anders naar graaien kijkt en nieuwe keuzes maakt. Zo is te verwachten dat alle anderen die ook hun zakken te goed weten te vullen – zoals allerlei bankiers – door de nieuwe groep parlementsleden onherroepelijk aan de jas zullen worden getrokken.

Wat in deze affaire ook duidelijk wordt is dat de bancaire crisis en de enorme gevolgen ervan voor de meeste mensen te abstract is, beyond imagination. Want bankiers maakten het met hun miljoenenbonussen namelijk veel bonter. Een paar bankbazen hebben een collectief excuus afgegeven, maar verder lijkt het erop dat ze door zittende toezichthouders met rust gelaten worden. Het declaratiegedrag van parlementariërs kan de bevolking wel helemaal volgen. Dit krijgt direct effect in Groot-Brittannië, omdat parlementsleden direct gekozen worden. In ons land hebben we een partijensysteem dat onze parlementariërs selecteert. Verandering bij ons moet komen van nieuwe partijen zoals Wilders’ PVV. En die moet dan weer een coalitie zien te sluiten met bestaande partijen. Dat schiet niet op en het waarborgt niet dat je geen vogels krijgt die op een andere manier vreemdgaan.

Je ziet de kracht van direct gekozen parlementariërs of van een president, zoals in de Verenigde Staten. Juist in een tijd van grote en paradigmatische veranderingen is deze directe kiesvorm onovertroffen. Ze gaat buitenom: de zittende niet goed functionerende bezetting wordt radicaal en snel vervangen. Het is een krachtig staaltje democracy at work. Er is geen nieuw toezichthoudend orgaan nodig, alleen maar openheid en transparantie. De rest doen burgers.

Imelda Schouten