Tagarchief: ontstaan

Column: Niet dóen, maar laten gáán.

Vorige week had ik een vergadering. Met vier anderen: drie technische mensen en een voorlichter. ’s Morgens vroeg. Ik had een lange treinreis achter de rug, was om half zeven opgestaan en zat om 9 uur aan de vergadertafel. De koffieautomaat deed het niet, ik kreeg een glaasje water.
De vergadering was zwaar. We moesten een lastig probleem oplossen en hadden allemaal onze eigen mening over de juiste oplossing. We kwamen er niet echt uit. Uiteindelijk stemden we voor een vervolgvergadering, eind van dezelfde week. Toen ik twee volle uren later het nieuwe pand verliet, was mijn energieniveau gedaald tot ver onder nul. Inmiddels miezerde het buiten en ik liep langs de grachten langzaam terug naar mijn werk. Een paar bouwvakkers waren bezig met de bestrating en terwijl ik met mijn nieuwe laarzen door de modder banjerde, lachte één van de werkende mannen me vriendelijk toe. Alsof hij zich wilde verontschuldigen voor de troep op straat.

Toen wilde ik niet meer; ik, die brave, meegaande, flexibele ik, wilde niet mee in het vóór mij liggende ritme, niet naar het werk, weigerde even mee te draaien in mijn normale leven. Ik spijbel, dacht ik opgewonden en sloeg niet rechtsaf (naar het werk) maar linksaf, de stad in. Ik zag een heel rijtje gezellige kroegjes. Eén van de tentjes was al open en zag er uitnodigend uit. Met veel ramen en veel groen. Díe koos ik. Eenmaal binnen, bleek het een rustig zaakje. Er zaten nog meer mensen. Twee oudere dames met parelkettinkjes en tassen van dure merken. Aan een grotere tafel zaten drie heren te praten. Even verderop zat een jong stel aan de koffie. Aan een leestafel las een magere man in een coltrui en een corduroy broek de krant.
Ik bestelde een kop koffie verkeerd en sms-te een collega dat ik er voorlopig nog niet aankwam. Buiten was de regen intussen opgehouden en een bleek najaarszonnetje brak door. Het scheen precies op mijn rug, lekker warm. Ineens stond er een meisje naast mijn tafel. “Mevrouw, wij zagen u zitten en u was aan het sms-en. Wij zitten op de filmacademie en moeten voor school een reportage maken over sms-ende mensen. Mogen wij u filmen?” De andere helft van de ‘wij’ stond nog buiten. Het was een vriendelijk ogende jonge jongen met een enorme filmcamera onder zijn arm. In mijn hersens vochten twee beelden om de eerste plaats: de pas ontdekte filmster en het filmpje op you tube, waar je nooit meer vanaf komt.
Ik zei vriendelijk: “ja, hoor natuurlijk mogen jullie dat, zeg maar wat ik moet doen”. Er volgde een aangenaam kwartiertje waarin ik vragen beantwoordde over sms-en, sms-en verstuurde en voorlas. De jongen draaide om mij heen, filmde close-up mijn werkende handen, filmde mijn gezicht terwijl ik een sms maakte, filmde me van buiten, door het raam, en filmde me terwijl ik koffiedrinkend verdiept was in het lezen van een sms. Daarna namen we afscheid. Ik betaalde mijn koffie en verliet het café. Mijn energieniveau was weer volledig op peil!
Terwijl ik terug liep naar mijn werk dacht ik weer aan de vreselijke ochtend en aan ons lastige probleem: waarom moesten we dat eigenlijk oplossen? Waarom het niet gewoon laten gaan, niets doen en dan kijken wat er uit komt? Niet alles is op te lossen, het leven laat zich niet construeren. “De tijd zal zijn werk doen” dacht ik en liep fluitend terug naar mijn werk.

Door Veronica Gieben