Tagarchief: propositie

Column: Zicht op de nieuwe leiders

De burgemeester van Amsterdam hield zijn nieuwjaarsrede. Vrijdag 2 januari zag je hem de hele dag in de journaals van de publieke omroep. Hij zei dat – alhoewel de kerst- en nieuwjaarsinkopen anders doen vermoeden – de economische neergang nu ook in Amsterdam voelbaar wordt: allerlei ondernemers krijgen moeilijker financiering, bouwprojecten vallen stil, nieuwe worden uitgesteld. Economisch herstel heeft in Amsterdam voorrang. De gemeentelijke diensten zullen moeten wennen aan minder financiële ruimte.

Zijn dit terechte uitspraken? Daar kun je alleen antwoord op geven als je ziet en begrijpt wat er aan de hand is. In 2008 zagen mensen dat wat niet realistisch is, ten dode is opgeschreven. Dat inzicht leefde al, werd bij referenda en verkiezingen in commentaren geduid, maar werd versluierd doordat banken onverantwoord krediet gaven, economen – niet de minste – eeuwige groei zagen, de prijs voor energie onrealistisch laag bleef, aannemers en projectontwikkelaars dachten dat alles wat ze bouwden konden verkopen, overheden modellen van de realiteit verwarden met de realiteit zelf. De overheid knutselde markten in elkaar en vergrootte zo de turbulentie, in plaats van die te verlagen: ze zag niet het verschil tussen een markt die je construeert en een markt die ontstaat. Ze dacht alles onder controle te hebben.

Vanuit deze optiek zie je Cohen de mist ingaan. In plaats van na te gaan of de gemeentelijke organisatie misschien losgeraakt is van de realiteit, zegt hij dat de financiële ruimte krapper wordt. Hoezo? Wat zie je als je de gemeente Amsterdam doorlicht? Veel beleidsmedewerkers die afwijkingen van een model formuleren, daarvoor oplossingen bedenken en die als systemen en regels uitrollen. Vergaderen is aan elkaar doorgeven wat bedacht is. Men is verbonden met koepels en organisaties. Het zijn clusters geworden die als virtual realities opereren, ‘bel’ zijn. Vraag het burgers. Die ervaren dat er niet naar hen geluisterd wordt, dat de gemeente is vervreemd van de realiteit. Je kunt het in cijfers uitdrukken: in grote gemeenten werken 26 – 28 ambtenaren per 1000 inwoners. In kleine 6 tot 9. Hoezo minder financiële ruimte als je de bemensing van het gemeentelijk apparaat terugbrengt tot realistische proporties?

Ineens is Cohen’s verhaal een uiting van onbegrip over wat nu van organisaties gevraagd wordt. Zijn betoog is niet een waarneming van de toestand en een propositie over wat zou kunnen ontstaan die hij ter discussie voorlegt, maar een model waarin hij komt tot een bewering die hij als opdracht formuleert. De uiting is gesloten: hij weet alles al. Het is de vorm die leiders de afgelopen 30 jaar hebben gebruikt. Het verschil tussen gebruik van proposities en beweringen kun je interpreteren als twee vormen van organiseren. Het maakt ontzettend verschil voor wie in een organisatie werkt of ervan afhankelijk is: bij de bewering is er geen ruimte er anders over te denken dan de leider zegt, is er geen ruimte voor waarnemen, debat en argumentatie. Er ontstaat een organisatiecultuur waarin degene die kritisch is aan de zijlijn komt te staan. In zo’n cultuur weet de top na verloop van tijd niet meer wat aan de voet ervaren wordt en door de klant beleefd. Wordt de propositie gebruikt dan is er discussie over een toestand en wat daarin kan ontstaan, waarnemen is belangrijk. Er is ruimte voor debat. Wie iets meemaakt en ervaring heeft kan zijn verhaal kwijt, de leider luistert. Bij onduidelijkheid – zoals nu – ligt gebruik van proposities voor de hand.

Ineens wordt zichtbaar hoever de crisis reikt. Die dwingt tot andere vormen van organiseren, ander leiderschap en andere journalistiek. Het nieuwe profiel van de leider herken je aan Barack Obama: hij argumenteert, stelt zaken ter discussie, roept niet voortdurend dat hij alles weet, staat open voor kritiek. Hij kijkt naar situaties als toestanden waarin alles evolueert, komt met proposities. Hij geeft mensen kans mee te denken, nodigt rivalen en politiek andersdenkenden uit. Maakt beleid transparant, onderzoekt, is voortdurend in gesprek. Hij zoekt en componeert coalities en legt vast zodra het kan. Het is verandering van paradigmatische orde die heftig is en decennia vraagt. Hij toont het nieuwe profiel van de leider. Dat is zo krachtig dat mensen vergeten dat hij standpunten heeft die wij in Europa onaanvaardbaar vinden.

Je herkent de nieuwe leider aan het vermogen zich met anderen te verbinden, in die ander geïnteresseerd te zijn, niet in woorden, maar oprecht. Aan openheid en overzicht, aan paradigmatische vernieuwing in plaats van restauratie, aan gevoel voor realiteit. Ik wens u in 2009 zicht op zo´n nieuwe leider waarmee u in zee wilt gaan.

door Wim van Dinten