Tagarchief: rationaliteit

Gevonden!

Na een google zoektocht naar ‘stavolutie’ een document gevonden uit 2003: ‘Collegebrieven Interne Organisatie’ over vraagstukken van intern organisatieonderzoek. Zie ook http://home.planet.nl/~lind2733/d1h7p1-6.pdf. Op pagina 83 van dit 111 pagina’s tellende document hetvolgende stuk onder de kop ‘ziektebeelden’: Lees verder

column: Kwalitijd

In ‘De eeuw van mijn vader’ beschrijft Geert Mak op geloofwaardige wijze hoe de wereld er rond 1900 uitzag. Hij heeft het tempo aangepast, de taal die hij gebruikt is beeldend, hij schetst een toestand. Een beeld kost veel woorden, maar hoeveel woorden hij er ook aan wijdt het is voor wie nu leeft nog maar moeilijk voor te stellen. Dat ligt niet alleen aan de grote veranderingen met name op het gebied van technologie, maar ook aan het tempo. Bij het lezen merk ik dat ik een kind uit een andere tijd ben. Het gaat te traag, ik hou het niet vol. Nog een paar jaar en de ervaring met dat tempo is definitief uit ons collectieve Westerse geheugen verdwenen. Ik vraag me af of dat alles is: een verloren tempo? Dat klinkt alsof tempo een abstraheerbaar onderdeel is van leven. Dat is het misschien als je gewend bent rationeel te kijken, maar wie er dan wat over wil zeggen komt al gauw in een kip-ei discussie.

Dat is trouwens bij uitstek het signaal dat je met je ratio de volledige betekenis van een verschijnsel in de realiteit probeert te duiden. Onbegonnen werk. Van Dinten noemt het de rationaliteitswig. Ik zou er de rationaliteitsafgrond aan toe willen voegen. Het is de afgrond waar je in gestaard moet hebben als je de grenzen van je redeneringsvermogen hebt verkend en ervaren hebt dat je de kloof nooit kunt overbruggen, ook al zou je nog tien keer zo intelligent zijn. Het is als de race om de meeste megapixels: ook al heb je een Hasselblad van 40 megapixel, als je maar ver genoeg uitvergroot wordt wat rond was uiteindelijk toch vierkant. Het werpt meteen een ander licht op mensen die razend intelligent zijn maar domme dingen doen, of een baas hebben die een stuk minder slim is, of mensen die burnt-out raken, of waarom diep nadenken weinig therapeutische waarde heeft. Of op autisme. Of op…

Even terug naar Mak, hij beschrijft hoe zijn opa, een zeilmaker, in zijn vrije tijd naar de haven gaat om te kijken hoe ‘zijn’ zeilen er bij staan. Wanneer hij een bekend schip de haven ziet binnenvaren en merkt dat de zeilen niet goed staan, spreekt hij de schipper aan. “Breng ze maar langs dan kan ik ze in het weekend opnieuw doen.” Ja, ja, vroeger was alles beter, maar het is ook gewoon gezonde handelsgeest. Die zeilen in de zon kan je zien als de reclamezuilen van de zeilmaker. We duiden het nu als ‘kwaliteit’, zo werd er vast niet over gedacht toen. Dat deed je gewoon zo. En als u hier denkt “dat deed toen ook niet iedereen”, moet u even opnieuw beginnen bij de vorige alinea.

Als je Mak leest voel je dat het tempo in honderd jaar enorm is toegenomen. Met behulp van technologie kunnen we in een onmenselijk tempo produceren. Je kunt je afvragen wat de consequentie is voor leven dat in miljarden jaren is geëvolueerd.
Het verschil met het tempo dat verbonden is met leven wordt steeds groter. Als je dat tempo in organiseren probeert op te leggen aan alles wat verbonden is met leven, groei, ontstaan en (stadiumgewijze) evolutie dan zou dat wel eens ten koste kunnen gaan van de kwaliteit van het resultaat.

Zo vraag ik me van steeds meer dingen af: “Kan het nog, hoe erg is dat en wat is de relatie tussen tempo en kwaliteit?” Misschien is het iets om eens tussen neus en lippen door aan te snijden als u tijdens de feestdagen met geliefden en aangetrouwde familie aan de feestdis zit? Van mij krijgt u vast een lijstje met mogelijke onderwerpen cadeau.

Tomaten, een boek lezen, de aanpak van Ella Vogelaar, reflectie, (verslaafden)zorg, opvoeden, land teruggeven aan het water, een Ferrari, milieumaatregelen, duurzaamheid, vuilniszakken, vriendschap, (g)een mobieltje, Wouter Bos, paddo’s, vertrouwen, zomaar langskomen, sparen, voor een baas werken, zwarte Piet.

Prettige feestdagen!

Rick Dekker

Column: Salaam Aleikum

Je kent het wel: je komt in een ander land en er vallen je meteen dingen op. Als je er eenmaal op let, zie je het overal en gaat het je bezig houden. Op Bali was het ’t chaotische verkeer, in Marokko waren het de wachtrijen. Of eigenlijk: het gebrek eraan.

We kwamen aan op Mohammed V Airport van Casablanca, liepen richting het treinstation. Bij de controlepost – de andere kant op – was een enorme drukte. Koffers moesten één voor één gescand. Het leek wel een marktkraam. Iedereen drukte op mekaar om dichter bij de bagagescanner te komen. Er werd niet in stilte in een rechte lijn gewacht zoals in Nederland. Wel veel gepraat. Opeens werd ook naar elkaar geschreeuwd. Wat er precies aan de hand was kon ik van waar ik stond niet zien, maar het leek op een ruzie. Het was erg warm. We liepen verder.

Even later stonden we te wachten op de trein naar het centrum. Langzaam zagen we het perron vollopen met mensen die veel bagage bij zich hadden. Sommigen hadden een trolley. De trein kwam er aan en al voordat de trein stilstond had zich een menigte gevormd bij de dichtstbijzijnde deur aan de kop van de trein. Net als bij de controlepost: je loopt zonder na te denken, als het je lukt, zover mogelijk naar voren. Je wacht niet. In de trein stonden mensen klaar om uit te stappen. Je raadt het al: helemaal vast. Nog erger dan in Nederland. Uitstappende passagiers wrongen zich met al hun bagage door de menigte. In het Arabisch werd van alles geroepen. Het in- en uitstappen ging langzaam. Mensen gingen naar binnen terwijl er nog mensen de trein uit moesten. En allemaal bij die ene deur. Verder naar achteren stapten mensen rustig uit, maar moesten ook langs de kop van de trein naar de controlepost. Veel mensen, veel kabaal. En warm. Het duurde even, maar uiteindelijk loste de menigte op.

Gedurende de reis viel het me steeds vaker op: rijen zoals in Nederland zijn er in Marokko bijna niet. Bij het busstation, in winkels, op het postkantoor. Mensen gaan allemaal tegelijk aan het loket staan. Ze maken meteen contact. Het wordt door anderen niet als asociaal ervaren. (Kun je je voorstellen dat je bij de Hema naast iemand gaat staan die wil afrekenen?) Sterker nog: als je wacht gebeurt er niets, word je niet geholpen. Aan het loket geven mensen die erbij komen je een glimlach en leunen naar voren. Je glimlacht terug. ‘Salaam Aleikum,’ zegt iedereen. De loketbeambte geeft – terwijl hij bezig is – iedereen meteen aandacht. Als de persoon achter het loket iemand kent, gaat die voor. Anderen kijken rustig toe. Ze hebben geen haast. Iedereen straalt een rust uit, kijkt een beetje rond, maakt een praatje. Eigenlijk is het wel gezellig aan het loket. Je wordt prettig geholpen.

Tijdens de vakantie dacht ik na over de vraag wat wachtrijen eigenlijk zijn. Hoe kan het zijn dat er in Nederland zoveel wachtrijen zijn en in Marokko iedereen tegelijk geholpen wordt? De idee van volgorde aanbrengen in ‘bediend worden’ is daar vrijwel niet. Daar is de relatie tussen mensen dominant, niet een bedachte ordening.

Denken in volgorde is rationeel en zo bezig zijn is in Nederland dé manier van organiseren. Bij bedrijfskunde werd me geleerd dat een wachtrij een pijltje is en een loket een vierkantje. Ik moest leren de wereld op te delen in kleine stukjes. Dan kon ik berekenen hoe je iets het beste kunt inrichten om mensen het snelst te bedienen. Dát is kwaliteit.
Het staat mijlen ver van wat ik in Marokko heb meegemaakt. ‘Salaam Aleikum’ ben ik bij bedrijfskunde nooit tegengekomen.

Door Georg Hubner

Video-column: Functioneel inrichten

Column: Doodeng

“De dochter liep wat nerveus heen en weer. In de hoek van het kamertje lag haar moeder. ‘Mevrouw gaat binnenkort verhuizen maar is nu niet helemaal in orde’, was gezegd. Het was geen probleem om toch even de maten van de kamer te nemen voor de volgende bewoner. Ook voor een niet ‘professional’ was duidelijk dat de oude vrouw haar laatste uren leefde. Inwit, broos, een mager, uitgeput vogeltje. Haar stem was krachteloos, ze kon alleen nog fluisteren. De dochter was onrustig, sprak op zakelijke toon: “Mam, als we je nou voor één nacht naar het ziekenhuis brengen… Dan onderzoeken ze daar even waar de koorts vandaan komt en ben je morgen weer thuis. Vind je dat een optie?”. De zieke fluisterde: ‘Ik wil hier blijven’. De volgende dag bleek dat ze toch naar het ziekenhuis gebracht en daar in de vroege ochtend gestorven was.”

*****

“Een echtpaar zat buiten op het terras van hetzelfde huis, wachtend op de arts die elk moment kon komen. ‘M’n vader is stervende’, vertelde de man. ‘We hebben net afscheid van ‘m genomen. Het is voor hem beter zo’. In de gang verderop stond de deur van de kamer open. Je kon de man horen hijgen, een steeds stokkende adem. Je zag hem liggen met ingevallen gezicht en grauwe teint. Even later kwam ook z’n dochter, liep naar haar vader en stond binnen een minuut weer buiten.’ Dit heeft dus helemaal geen zin, hij herkent niemand en communiceert ook niet meer’. Ze klonk kordaat, er rolden tranen over haar wangen.

*****

Beelden en teksten die blijven hangen als je ongewild getuige bent van iets intiems: eigenlijk had je hier niet bij mogen zijn. En er leek iets niet te kloppen. Je probeert je in te leven: mensen met drukbezette agenda’s, gewend aan ‘resultaatgericht’ en ‘efficiënt’, rennen tussen de bedrijven door even naar hun stervende moeder of vader. In hun hoge tempo worden ze geconfronteerd met een situatie die in elk opzicht inefficiënt is en hen – rationeel gezien – niks oplevert: er valt niet of nauwelijks nog te ‘communiceren’, dus wat moet je daar nog? Ook is niet exact in te schatten hoelang dit nog gaat duren en eigenlijk moet je weer verder.
Vanuit een interne oriëntatie is langer bij zo’n bed zitten zinloos. Je hebt zelf de streep al getrokken, het hoofdstuk met je vader afgesloten, al ademt die nog een beetje. Of je probeert nog een ziekenhuisonderzoekje te regelen, hoewel je moeder liet horen dat ze niet meer wilde.

En vanuit een externe geöriënteerdheid? De dochter had dan gerespecteerd dat haar moeder ‘klaar’ was met leven. Had haar zo goed en liefdevol mogelijk verzorgd, haar iets kunnen geven wat bij deze fase en toestand paste: voelbare aanwezigheid, een hand op de hare, een koel washandje op haar klamme voorhoofd.
Deze kinderen wilden actief zijn of verwachtten nog concrete resultaten in een toestand waarin het rationele het niet meer voor ’t zeggen heeft. Zochten naar zaken waaraan zij nog iets hebben: een verklaring voor koorts, een zinvol gesprek, herkenning door hun vader. Niets doen, het uithouden, je inleven en aanvoelen wat de ander misschien nog nodig heeft, er alleen maar zijn zonder woorden, was voor hen blijkbaar geen ‘optie’. Terwijl juist dit de passende ‘actie’ was.

Rondom de dood lijkt rationaliteit vaak winnaar. En dat is ook zo vreemd niet als je ziet dat rationeel zijn alom populair is en de dood intussen niet meer vanzelfsprekend deel van ons leven uitmaakt, maar is weggeorganiseerd naar kleine kamertjes in tehuizen die alleen maar geschikt zijn voor bliksembezoekjes. In die beperkte ‘qualitytime’ wil je dan wel graag het ‘resultaat’ dat jij in je hoofd hebt. Maar die ene glimlach of dat laatste woord komt misschien niet meer en zeker niet op commando, volgens jouw agenda. Vanuit deze houding weet je je dan niet goed raad met zo’n situatie.

Afscheid nemen van geliefden krijgt zo het karakter van een vluggertje, wordt een afspraak in je (digitale) agenda, een haastklus met – op korte of langere termijn – vervreemdende effecten. Terwijl dit aspect en onderdeel van het bestaan eerder vraagt om tijdloosheid, overgave, aanvaarding en vooral om verwerking.

Door zo te leven dat tijd en aandacht voor het niet-rationele vanzelfsprekend zijn groeit de kwaliteit van leven: van wie niet lang meer te gaan heeft maar vooral van wie nog springlevend is.

Door Hermine Tien