Tagarchief: regels

Column: Terug naar de realiteit

Het was een klein berichtje in de Volkskrant op pag. 5 van 8 augustus:

Baanverlies door komkommernorm.
“De Duitse minister van landbouw Horst Seedorfer, heeft een ambtenaar van zijn departement overgeplaatst die hem heeft belet te scoren bij de EU in Brussel, aldus de krant Münchner Merkur donderdag. Seedorfer zet zich in voor minder bureaucratie en steunt daarom de afschaffing van een Europees voorschrift uit 1988 over de maximale kromming van komkommers. De ambtenaar heeft zich echter in strijd met dit beleid ingezet voor behoud van de regel. Die zou berusten op een brede consensus tussen bedrijfsleven en consument, omdat de norm verpakken en vervoeren van de komkommers vergemakkelijkt. Volgens de huidige regels is de maximale toegestane kromming 10 mm per 10 strekkende centimeter komkommer. Het voorschrift figureert vaak als voorbeeld van op hol geslagen regelwoede van de EU-bureaucratie. De Europese Commissie wil de norm dan ook afschaffen. Bij de laatste vergadering met de lidstaten hierover in juli was er echter nog geen meerderheid voor het plan.”

Het berichtje staat er als anekdote. Zoals zo vaak kiest de koppenmaker voor wat aandacht trekt. De ernst van de kwestie zit niet in de kop. De essentie is dat de regelaars in Brussel niet snel hun regels laten vallen en dat de belangen die ermee gemoeid zijn dat ook begrijpelijk maken. En dat de nationale regelaars zich loyaler tonen aan de regels dan aan hun minister. Het laat nog eens zien dat mensen die zeggen dat ze regels wel even aan banden zullen leggen een enigszins romantische kijk op de realiteit hebben. Hoe heftig reacties zijn als je aan de bureaucratie komt, was al veel eerder duidelijk. Fortuyn is vermoord door iemand die uit het milieucircuit kwam, zeggen overheden en journalisten. Maar de man was op de eerste plaats een rationalist die dacht dat de wereld zou instorten, zijn wereld, als er iemand aan de macht zou komen die de bureaucratie op haar plaats zou zetten, weer ruimte zou geven aan wat zich in de realiteit afspeelt.

Want dat is de essentie: bureaucratieën scheppen werkelijkheden. Die berusten op een visie op de wereld die uitslaat in modellen en die via regels en wetten worden opgelegd en afgedwongen. Die modellen beloven een betere wereld, maar zetten tegelijkertijd allerlei ontwikkelingen vast of maken die onmogelijk, zodat na verloop van tijd de variëteit die verbonden is met leven afneemt. In het geval van de komkommers: je krijgt in winkels geen komkommers aangeboden die geselecteerd zijn op smaak of een keuze uit een verzameling verschillende komkommers, maar alleen welke gemakkelijk vervoerd kunnen worden en lager geprijsd zijn. Die beweging is een bekende in allerlei sectoren. Na verloop van tijd is het denken in wat functioneel is zo dominant, dat bureaucraten het zich niet meer anders kunnen voorstellen en in hun wereld van modellen gaan denken en leven. Organisaties en hele sectoren worden dan na verloop van tijd virtual realities die op steeds grotere afstand komen te staan van de realiteit. Burgers en klanten die organisaties en instituten als vanzelfsprekend volgen, zien niet dat het virtual realities zijn geworden en blijven vertrouwen stellen in politici en gezagsdragers die zich niets anders kunnen voorstellen. Totdat de realiteit laat weten dat die wereld van instituten en organisaties te ver is afgeraakt van wat de realiteit kan dragen.

Dat punt is inmiddels op vrijwel elk terrein van leven bereikt. Het klimaat laat weten dat we zo niet langer met de aarde om kunnen gaan. De internationale crisis tussen beschavingen is een uiting dat we in de westerse wereld ons niet moeten inbeelden de wijsheid in pacht te hebben en onze oriëntatie en wat daarmee verbonden is kunnen opleggen aan andere volkeren, laat staan te denken dat die beter is. (De problematiek met China en de uitspraken van Bush aan de vooravond van de Olympische Spelen zijn vanuit een westers standpunt moedig en ook arrogant, zeker als je Guantanamo Bay en de inval in Irak meeneemt waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt. Je kunt makkelijk meeleven met Chinezen die zich hierdoor gekwetst voelen.)
De kredietcrisis laat zien dat banken zijn verdwaald in hun modellen en de verbinding met de realiteit zijn kwijtgeraakt. Al meer dan twintig jaar geleden is de bankwereld overgegaan op modellen en modelmatige benaderingen van de realiteit. Centrale Banken beschermden die beweging en stimuleerden die, hadden er geen kijk op. Lees Greenspans boek The age of turbulence en je krijgt de kijk van binnenuit. De toegevoegde waarde van banken vervaagde steeds meer. Ze werden prooi van speculatie, hebzucht en grote getallen. Al meer dan tien jaar was duidelijk dat dit moest vastlopen. Op dit moment is elke bank in gevaar. De bankwereld is een verzameling virtual realities geworden.

De remedie is: terug naar de realiteit. In de krant lees je nu het ene na het andere voorbeeld waarin stappen in die richting worden gezet, al wordt het niet zo benoemd of gezien: nieuwe voorstellen zijn gebaseerd op voorkomen van wat op onderdelen fout ging, in het belang van partijen die de fouten maakten. Maar je kunt fouten niet herstellen vanuit de oriëntatie waarin ze juist zijn ontstaan. Je vraagt je dan ook regelmatig af: zijn zij gek of ben ik het?

Op 9 september lanceer ik met Imelda Schouten een nieuw boek met deze titel. We geven wegen aan die ons terugbrengen in de realiteit. Die blijken ook nog te passen bij de nieuwe infrastructuur en op allerlei manieren – ook economisch – gunstig uit te slaan. Terug naar de realiteit is geen straf maar een zegen.

Door Wim van Dinten

Column: Dossier Chantal Sébire

Een paar dagen terug wakker geworden door de radio. Rob Trip vertelde dat een Franse vrouw er niet in geslaagd was een euthanasieverzoek gehonoreerd te krijgen bij de rechter. Ik hoorde haar zachte vastberaden stem dat ze niet in beroep zou gaan en overwoog naar België, Zwitserland of Nederland te vertrekken. Ze speelde even in mijn hoofd en daarna was het de dagelijkse routine van opstaan en aan het werk.
Gistermorgen was ze er weer. Ingeklemd tussen de slechte beursberichten en het nog slechtere weer. Chantal Sébire was in haar huis gevonden. Onderzoek moet uitwijzen op welke manier ze overleden was. En weer verdween ze even snel als ze gekomen was. Tot ik ’s middags de e-mailversie van de krant kreeg. Opeens kreeg ze een gezicht. En ik schrok. Door wat ik zag. En door de constatering dat ik ook een kind van deze tijd ben en iets blijkbaar pas echt binnenkomt als ze het ziet. Chantal was 52, voormalig onderwijzeres en had een ernstig misvormd gezicht door een grote tumor in haar hoofd. Behandeling kon niet en morfine werkte niet. Ze was blind geworden en leed aan ondraaglijke pijnen.
In Frankrijk zijn de regels dat actieve euthanasie niet toegestaan is. Regels bedoeld om mensen te beschermen tegen onnodig of ongewild overlijden. Regels bedoeld voor een meerderheid, met als logische zwakte dat er altijd schrijnende voorbeelden zijn van mensen die dan juist aan hun lot overgelaten worden. Misschien voelden ze zich ellendig, maar de rechters waren onverbiddelijk.
Ik moest denken aan het recente Amerikaanse onderzoek naar waterboarding. Een verhoortechniek waarbij gevangenen het gevoel krijgen te verdrinken. Viel dit onder het normale Amerikaanse repertoire om informatie los te krijgen of was het folteren? Na de Tweede Wereldoorlog zijn verschillende Japanners op aandringen van de VS veroordeeld omdat ze deze techniek op Amerikanen hadden toegepast. Elke ondervraagde Amerikaanse politicus, deskundige, militair sprak dezelfde duidelijke woorden: het valt onder het normale repertoire om informatie los te krijgen. Tot de laatste vraag van de onderzoeksvoorzitter: ‘Sir, if it would happen to you, how would you classify this action?’ Het bleef even stil. De rechte rug van de man zakte in en hij antwoordde: ‘torture’.
Regels worden vaak gebruikt om het eigen gelijk te regelen. Ze gelden dan voor anderen en niet voor jezelf. Maar vaak worden regels ook opgesteld om zoveel mogelijk mensen te helpen. Als ze echt zo goed bedoeld zijn, is het dan niet even belangrijk te zien wanneer ze tekortschieten? Wanneer helpen via regels niet meer helpt? Alles wat dan rest is inlevingsvermogen, meeleven en iemand helpen op een manier waarbij ze zich ook echt geholpen voelt.
Ik hoop dat Chantal Sébire niet alleen was toen ze stierf.
Door Imelda Schouten

Column: Verbinding?

Twee en een half jaar was mijn klant, projectleider bij een grote gemeente, met zijn mensen bezig geweest met de voorbereidingen. Er was een uitgebreid kwalitatief onderzoek gehouden. De mensen in de buurt hadden tegen de onderzoekers gezegd dat ze persoonlijk contact wilden met de politiemensen. Dat ze wilden voelen dat de gemeenteambtenaar met ze mee leefde. En dat ze door alle medewerkers aan het project serieus genomen wilden worden.
Tijdens de voorbesprekingen met mijn klant gaf ik aan dat hij met de info uit het onderzoek goud in handen had. “Mensen in de buurt hebben je precies gezegd hoe ze mee willen doen, maak daar gebruik van. Geweldig!” Hij reageerde niet op mijn enthousiaste reactie.
Twee weken later, tijdens een vervolgafspraak, werd ik geconfronteerd met een plan waarin de buurt overstelpt werd met glossy magazines, websites, posters in SMS-taal (om jongeren te werven), met leaflets, ideeënboxen, dvd’s, websites, tasjes, bierviltjes, brochures, phonejuwels en snoepjes in de vorm van het projectlogo. Verbijsterd keek ik mijn klant aan. “Stel dat jij zelf met jouw gezin in deze wijk woont. Hoe zouden jullie dan willen, dat de problemen in de wijk werden aangepakt? Toch niet met brochures, websites, spiegeltjes en kralen?”, probeerde ik nog een keer. Tevergeefs.

In de dagen na dit gesprek, liep ik tegen de drie volgende dingen aan, die mijn ogen nog verder openden:

1. Een kennis van mij (een zelfstandige consultant die problemen bij organisaties oplost) is onlangs getrouwd met een vrouw die in een andere cultuur is opgegroeid. De nieuwe partner kwam over naar Nederland, met haar dochter. Zij en haar dochter en hij met zijn twee zonen uit een eerdere relatie wonen nu samen in zijn inmiddels verbouwde huis. De jongste van de twee zoontjes ken ik goed, die speelt regelmatig met mijn jongen. Het zoontje was bij ons erg openhartig over zijn nieuwe thuissituatie. “Mijn kamer is weg. Die moest ik afstaan aan mijn nieuwe stiefzusje. Mijn stiefmoeder spreekt geen Nederlands, ik versta haar niet. Ons huis is helemaal veranderd en er zijn andere regels. Papa vindt dat ik me beter moet gedragen, en me meer moet aanpassen”. Hij huilde. Ik knuffelde hem maar een keer, zo’n jochie; tien jaar jong. Zijn vader kwam hem ophalen en ik feliciteerde hem met zijn nieuwe huwelijk. Hij vertelde over het onmogelijke gedrag van zijn zoontje. Maar hij had het opgelost! Vader keek trots: hij had een contract met gedragsregels opgesteld, dat hij door zijn zoontje had laten ondertekenen. “Zo doe je dat”, zei hij triomfantelijk.

2. Sinterklaas wordt steeds vaker door mensen ingezet bij de opvoeding, zo las ik laatst in de krant. Een collega had voor haar kind een Sinterklaas ingehuurd. “Een goeie, bij bureau X, duur; maar dan heb je een èchte goeie!” vertelde ze me opgetogen. Het bureau had haar gevraagd of ze nog een recent voorvalletje kon op sturen, dan kon Sint zich beter voorbereiden. Dat had ze gedaan, ze liet het me zien. Meerdere A4-tjes met daarop alle karaktereigenschappen en verbeterpunten die ze wenste voor haar kind.

3. De dochter van een (gescheiden) vriendin heeft wat moeite met Engels en Wiskunde. Ze zit in de tweede van de middelbare school. Ze vraagt vaak of haar moeder haar wil overhoren, want dat vindt ze gezellig. Zo is leren leuker en dus makkelijker, mam,” zegt ze dan. Ze wil er een feestje van maken. Samen doen ze wie het eerst de algebra vergelijking heeft opgelost, of ze maken samen maffe zinnetjes met de nieuwe woordjes, gieren van de lach tot ze alle woordjes kent. Haar cijfers zijn een stuk omhoog gegaan. Haar vader, bij wie ze de helft van de tijd woont, was er erg trots op. “Dat komt,” zei hij glunderend, “door het studieschema dat ik voor haar heb gemaakt. Ze gaat na het eten om zeven uur naar boven, tot half negen. Dat lost alle leerproblemen op.” Mijn vriendin had haar ex meewarig aangekeken, verpletterd door zijn logica die haar ver te boven ging.

Wetenschap, onderzoek, contracten – we zijn er zóveel waarde aan gaan hechten, dat we niet alleen de verbinding met onze medewerkers, medeburgers of klanten dreigen te verliezen maar zelfs die met onze kinderen. Betrokkenheid en liefde worden gesmoord onder een deken van eenzijdig opgelegde regels en contracten. En onder die deken heeft iedereen het ijs- en ijskoud.

Door: Veronica Gieben

Column: De omgekeerde wereld

Kwaad was hij. En een gevoel van onmacht overviel hem. Voor de derde keer was hij weggestuurd om nieuwe foto’s voor zijn net gehaalde rijbewijs te laten maken. Houding, achtergrond, schaduwvorming deugden niet. Ook nu keek de Delfste ambtenaar hem weer zuchtend aan: “Maar meneer, uw gezicht is te smal.” Te smal voor meetpunten in de foto die de computer als referenties gebruikt om gezichten te herkennen.
Als je modellen en systemen als uitgangspunt neemt in plaats van mensen, denk je dan: gelukkig is er voor deze gevallen plastische chirurgie?

Verontwaardigd keek hij naar de telefoon. Had hij het goed gehoord? In Vlaardingen staan in elke wijk vuilcontainers voor huis- en groenafval. In een groene buurt zijn de groencontainers vooral in het voor- en najaar overvol. Het afval dat niet meer past komt in de grijze containers terecht, tot ook die overlopen. En dan staan de vuilniszakken gebroederlijk naast de takkenbossen op straat. De vuilophalers van Irado klagen, de katten hebben een goede nacht en bezorgde bewoners bellen de gemeente. Hij belde dus. Kunnen de containers in die periodes misschien vaker geleegd worden, want het gaat zo niet goed. “Maar meneer, er is helemaal geen probleem: de bakken zijn berekend op het aantal bewoners en huizen. De containerruimte is ruim toereikend.”
Als je een model als uitgangspunt neemt in plaats van dat je door het raam kijkt en ziet hoe de blaadjes groeien en ziet hoe mensen tuinieren, denk je dan ook: we moeten nieuwe regels maken om de burgers te laten weten hoe ze de containers op de juiste manier en de juiste tijd moeten vullen? Misschien zijn boetes handig om het gedrag te verbeteren.

Verbijsterd keek hij om zich heen. Niemand leek het gek te vinden. De man in uniform bleef hem met zijn armen over elkaar aankijken.
Hij wilde een buitenlandse hoogleraar met gezin van het perron van Amsterdam Centraal ophalen. “Kom maar met de trein, dan hoef je niet in de binnenstad te zoeken en breng ik jullie naar het hotel.” Bij de trap werd hij tegengehouden door 2 stevige mannen die vertelden dat hij alleen met een vervoersbewijs het perron op mocht. Maar hij wilde niet reizen. Dan kon hij het perron niet op. Een perronkaartje bestond niet. Kon één van de heren dan misschien met hem meelopen het perron op? Of konden zij dan misschien het buitenlandse gezin waarschuwen dat hij beneden stond te wachten? Niets van dat alles.
Als je denkt in regels, zie je dan een man voor je staan die het je moeilijk maakt je werk uit te voeren? Zie je dan iemand die zijn stem verheft, kwaad wordt, en denk je dan in je eigen gelijk: daar was nou precies het perronverbod voor ingesteld?

Modellenbouwers en regelmakers proberen vaak de realiteit in een door henzelf bedachte werkelijkheid te vangen. We leven in een tijd vol regels en systemen die misschien ooit met een goede bedoeling bedacht zijn, maar die inmiddels als doorgeschoten onkruid ons zicht op het dagelijks leven en de menselijke maat belemmeren. De modellen zijn dan geen prettig hulpmiddel meer, maar gaan gedrag voorschrijven in situaties waarvoor ze niet bedoeld zijn, waarvoor ze niet geschikt zijn. Ze krijgen dan dictatoriale trekken in situaties waarin leven centraal staat. Mensen worden dan kwaad, voelen zich niet serieus genomen, gaan twijfelen aan hun eigen vermogens, gaan eromheen, worden onverschillig. Juist de effecten die beleids- en modellenmakers vaak niet willen, maar die ze door deze manier van doen en denken oproepen. Ze zijn dan geneigd nog meer regels te maken. Het trekt zich als een grauwe deken over ons heen die je vaak pas in de gaten hebt als de regels al gemaakt zijn, het systeem is ingevoerd, het besluit is genomen.

En dan kun je alleen nog maar reageren: de Delftenaar heeft voor de balie zijn stem verheven en hardop geklaagd. De foto ging op het nieuwe rijbewijs. De man in Vlaardingen verzint hoe hij de gemeente achter het bureau vandaan kan krijgen. Het nieuwe parkeerplan voor de wijk dat de gemeente nu bedacht heeft, biedt ingangen. De man in Amsterdam stempelde de laatste strip van een oude strippenkaart en rende verderop een trap op. De hoogleraar liep met uitgestoken hand op hem af. Hij begon zich al zorgen te maken.

Door Imelda Schouten

Column: NOOIT meer

Het was op 11 september 2007, precies 5 jaar na de aanslagen op het WTC in new York.
Ik zat in de trein, in een stiltecoupé. Want dan kan ik rustig op mijn laptop bijvoorbeeld een column schrijven. Volle concentratie, genieten van het langs vliedende landschap, de afwezige aanwezigheid van medereizigers, de rust van de stiltecoupé, helaas geen koffie meer, want de railcatering bleek niet rendabel genoeg. Maar alles bij elkaar genomen toch een aangename omgeving.
Toen ging er een mobiele telefoon. Geen bijzondere ringtone, gewoon zo’n standaardtoon op een telefoontoestel. Maar hij ging wel. En dat màg niet in de stiltecoupé. Mijn medereizigers keken boos om zich heen. De mobiele telefoon was gelukkig snel uitgerinkeld. Mijn medepassagiers haalden opgelucht adem. De rust duurde maar kort. Het gerinkel was er weer. Ik zocht naar de oorzaak van het lawaai en vond het onder een stoel. De telefoon was inmiddels weer uitgerinkeld. De medepassagiers keken weer blij. Ik ontfermde mij liefdevol over het arme, eenzame ding. Het was een oud beestje. Iemand had er een leren hoesje met een plastic kijkluikje overheen getrokken; het ding werd gekoesterd. Ik bekeek het aan alle kanten. En overwoog of ik het laatste nummer onder “gemiste oproepen” zou zoeken en terugbellen. Maar daarmee ging ik vast over het randje van iemand zijn privacy. Voordat ik tot een beslissing was gekomen, meldde de telefoon zichzelf alweer. Ik nam aan, beetje aarzelend zei ik mijn naam.
“Gelukkig,” hoorde ik aan de andere kant. “De telefoon is terecht. Waar is ‘ie?” vroeg een vriendelijke vrouwenstem. Ik meldde: “ik zit in de trein tussen Utrecht en Ede-Wageningen.” De stem vertelde me dat de telefoon van haar baas was. Hij had niet echt iets met moderne media, maar zijn medewerkers hadden hem de mobiele telefoon aangeraden. Voor zijn eigen veiligheid. Nu was hij hem verloren en zijn secretaresse was blij dat de telefoon gevonden was en in goede handen. Ik was trots.
We spraken af dat ik hem zou geven aan de conducteur, die het eenzaam reizende apparaat een enkele reis Den Haag moest bezorgen, want daar moest hij naar toe. Ik hing op. Een warm gevoel maakte zich van mij meester. Ik had een goede daad verricht. Dat voelde goed!
De conducteur kwam de kaartjes controleren. Ik vertelde hem enthousiast wat mij was overkomen en vroeg hem beleefd om de telefoon naar de eigenaar te sturen. De man keek mij bars aan.
“U hebt de veiligheidsregels van de Overheid overtreden! Dit toestel had wel het ontstekingsmechanisme van een bom kunnen zijn”, baste de conducteur. “U had uzelf en alle passagiers in deze trein kunnen opblazen. En mij! U mag NOOIT meer zo’n onverantwoorde daad uitvoeren. Hoort u mij? NOOIT meer!”
Mijn warme gevoel was weg. Laat mij mezelf dan maar opblazen; in zo’n onmenselijke wereld wíl ik niet leven.

Door Veronica Gieben

Column: Pasfoto’s

Deze maand moest ik mijn rijbewijs laten vernieuwen. Gelukkig geen nieuwe pasfoto’s nodig. Ik had er nog 3 van verleden jaar toen mijn paspoort aan vernieuwing toe was. De kranten stonden toen vol van de nieuwe richtlijnen voor pasfoto’s voor identiteitsdoeleinden. Voortdurend werden er mensen bij het gemeentehuis naar de fotograaf teruggestuurd om nieuwe te laten maken. Ik had een halve studie van die criteria gemaakt en gelukkig voldeden mijn foto’s.
Vanochtend voor mijn werk naar het gemeentehuis getogen en mij gemeld bij de balie. Daar vroeg de receptioniste meteen naar mijn foto die aan een grondig onderzoek onderworpen werd. Met een “Sorry mevrouw, maar deze foto voldoet niet aan de regels” stond ik haar vervolgens verbouwereerd aan te staren. Wat was er mis met de foto die verleden jaar door de controle gekomen was? De foto werd niet afgekeurd omdat ik per ongeluk lachte, niet omdat ik een beetje scheef keek in plaats van recht vooruit waardoor mijn ene oor te zien zou zijn, nee. Het was de achtergrond. Die had niet blauw mogen zijn.

De receptioniste wees achter mij naar een grote pilaar met posters van allerlei foute foto’s. Eind oktober verleden jaar waren er opnieuw regels uitgevaardigd speciaal voor het rijbewijs, in afwijking van de nieuwe regels eerder dat jaar speciaal voor het paspoort. Het woord pas-foto werd wel erg letterlijk genomen.
Twee straten verder kon ik om nieuwe foto’s gaan, bij een fotozaak die gelukkig (of speciaal?) al om half negen open was. Deze pasfotomeneer begreep waarvoor ik kwam. Uit zijn geruststellende gedrag maakte ik op dat hij mijn soort boosheid dagelijks aanhoorde. Met twee vingers maakte hij een gebaar naar zijn mond dat zijn lippen verzegeld waren. Wat voor zin heeft het op overheidsregels commentaar te geven? Hij verdiende er tenslotte goed aan. Maar dat zou binnenkort over zijn: de overheid had deze week aangekondigd dat gemeenten met ingang van 2009 zelf de pasfoto’s gaan maken voor hun cliënten.

€ 7,50 armer en 8 rijbewijsfoto’s rijker, (wie wil nu nog zo’n ‘leuke’ pasfoto van een familielid in zijn portemonnee hebben?), stond ik weer voor de gemeente-balie. Vol vertrouwen en met een poging tot vriendelijk glimlachen, overhandigde ik de dame de nieuwe foto met grijze achtergrond. Ze bekeek de acht vierkante centimeter papier wederom kritisch, keek op en deelde mee dat deze ook niet voldeed. Een schaterlach borrelde op en ik vroeg goedgemutst wat er in vredesnaam aan mankeerde. Mijn bril.

De bril die ik dagelijks van vroeg tot laat op mijn neus heb, omdat ik anders niet eens auto zou kunnen rijden. Vroeger werd er zelfs een aantekening in je rijbewijs gemaakt als je brildragend was, wist ik haar nog fijntjes te vertellen. Hoofddoekjes zijn toegestaan, een bril blijkbaar niet. Het kan namelijk voor schaduw op je wangen zorgen. O, wat kijk ik uit naar de tijd dat alleen nog computers onze gezichten mogen herkennen en het oordeel van mensen zelf niet meer vertrouwd wordt! De receptioniste leek niet opgewassen tegen een van ironie overlopende vrouw van in de vijftig, ze liet me vrij. Voor deze keer mocht ik met mijn foto door naar het volgende loket, waar ik voor 36 euro mijn rijbewijs mocht bestellen.

Volgende week mag ik weer naar de dame achter de balie. Om mijn nieuwe rijbewijs op te halen. Ik denk erover mijn ogen te laten laseren. Foto met bril. Mevrouwtje zonder.
Vertrouwen we onze eigen ogen nog?

Door Marjolein Pop

Video-column: Verboden te poepen

Column: Woensdag gehaktdag

Afgelopen week zond de BBC een reportage uit over Engelse supermarkten. Twee journalisten werkten een half jaar undercover bij Tesco en Sainsbury’s op de vlees- en visafdeling.
Ze filmden hoe vlees zonder verpakkings- of verkoopdatum ontdooid werd en in de vers-vitrine terechtkwam. Aan vis werd geroken om de verkoopbaarheid vast te stellen. Ontdooide garnalen werden opnieuw ingevroren en 2 dagen later als vers aangeprezen. Grijs gehakt dat te warm uit een slecht werkende gehaktmolen kwam, werd tussen de nog rood ziende rest uitgehaald en aangevuld met nieuw gehakt. En verkocht. En ze kregen tips: niet meer zo vers gehakt vermeng je met een beetje nieuw gedraaid, bruine stukken snij je weg en verlaagt de prijs. Het werd altijd verkocht, vaak aan oudere dametjes die hun penny’s twee keer moesten omdraaien.
Verder bleek de vleesschaar multifunctioneel: je kunt er fantastisch je nagels mee knippen. Een aanzetstaal op de visafdeling bleek prima geschikt om een rooster van een stinkend vloerputje open te krijgen. Temperatuurchecks van koelingen en ovens (gebraden kippetjes) die elk uur moeten gebeuren, noteer je van te voren of de dag erna: dat scheelt tijd en levert een mooi uitziend lijstje op. Het management klaagt als de lijst een grote schommeling in temperaturen laat zien of niet ingevuld is.
Over kraakheldere vloeren of emmers met dampend water en frisse doekjes met desinfecterende middelen zal ik het niet hebben. Die waren er niet. De afgelopen dagen had ik een korte boodschappenlijst en een supersnelle winkeltijd bij mijn eigen supermarkt. En heb ik m’n koelkast eens goed schoongemaakt.

De supermarktmedewerkers in de reportage vertelden dat ze te weinig tijd hadden om goed aan alle warenwet-eisen te voldoen. Ze werden daarin ook niet gestimuleerd. Leidinggevenden reageerden korzelig op vragen om meer collega’s of meer aandacht voor hygiëne: iedereen deed toch zijn best? En alleen in een perfecte wereld wordt aan alle eisen voldaan.
Managers worden op financiële resultaten afgerekend en vertalen dat direct door naar de werkvloer. Op een ijskoude dag had een filiaal een kwart minder omzet gedraaid. Dat moest in de loop van die week maar ‘ingehaald’ worden, aldus het hoofdkantoor. En zo ontstaan er situaties waarbij het vlees in de vitrine aan het eind van de dag afgedekt wordt met vuilniszakken die soms wel een week achter elkaar gebruikt worden, omdat het volgens het hoofdkantoor te duur is om dat plastic dagelijks te vervangen.

Onlangs speelde er een rechtszaak van een vrouw die meende dat ze een zware voedselvergiftiging had opgelopen van garnalen uit de supermarkt. De supermarkt werd niet vervolgd, omdat die gegevens kon overleggen van per uur genoteerde koelingtemperaturen, schoonmaaktijden, tot en met de vierkante centimeter waar de garnalen gevangen waren. Ja, ja. Regels die bedoeld zijn om de consument te beschermen, blijken in hun uitvoering tegen je te kunnen werken.

De reactie van beide supermarkten op de reportage was dat de gefilmde gebeurtenissen betreurd werden. Dat het uitzonderingen waren op de regel, waarin hygiëne en voedselveiligheid hoog in het vaandel staan. Het personeel werd opnieuw getraind.
Uitzonderingen op de regel? De vanzelfsprekendheid, het gemak en de rust waarmee medewerkers en managers vertelden over de onhygiënische en soms illegale gang van zaken liet zien dat het geen individuele acties waren. Stellen dat de reportage uitzonderingen op de regel liet zien, is tegelijk de ontkenning van hun eigen kracht: kruideniers richten zich ten eerste en vooral op zo goedkoop mogelijk leveren.

Daags na de uitzending werd bekend dat bij Asda, ook zo’n grote supermarkt, 59 producten uit de schappen waren gehaald, die niet meer verkocht hadden mogen worden. Waaronder kilo’s vlees uit de koeling die 31 dagen voorbij de verkoopdatum waren.

Door Imelda Schouten

Koplampen en bonnetjesdwang

“Door de jaren heen is het vervangen van een koplamp voor een groot deel van de automobilisten al lang geen basale aangelegenheid meer, maar eerder een ‘Mission Impossible’ geworden. En toch worden we genadeloos afgerekend voor deze hiaat in onze algemene ontwikkeling, althans, dat ondervond ik vrij recent.” Lees verder

Is mij ook al eens overkomen. Wetgeving en handhaving zijn niet met de realiteit verbonden.

Ingezonden door Rolf van den Wall Bake

Column: Zit-je lekker?

In het televisieprogramma ‘Blik op de weg’ van 3 oktober jl. was een item over ‘kinderbeveiligingssystemen’. Pardon? Jawel, kinderbeveiligingssystemen. Voor een leek zoals ik: iemand heeft een ander woord bedacht voor ‘kinderzitje’. Heerlijk hoe wij Nederlanders overal een systeem voor hebben. Wat het systeem zo fantastisch maakt, is dat niemand begrijpt wat in het systeem wel en niet mag. Er zijn zoveel regels en uitzonderingen dat je academisch geschoold moet zijn wil je het überhaupt volgens de regels kunnen doen. En dan nog. Zelfs drs . Hubner had er moeite mee.

Regels en systemen. Die kom je hier in Nederland voortdurend tegen. Ze zijn een cultuurkenmerk geworden. Op heel andere plekken in de wereld worden zaken heel anders geregeld. Regelen zonder regels? Ja, dat kan. Voor mensen die in de systeemwereld staan is dat bijna ondenkbaar en lastig te accepteren.
Voor zulke mensen is een vrij harde confrontatie nodig om anders te kunnen kijken, zoals een reis naar het Verre Oosten. In landelijke delen van Maleisië of Indonesië bijvoorbeeld kom je situaties tegen die voor de meeste Nederlanders onacceptabel zijn. Zo zie je daar overal motoren met vier personen erop: vader, moeder en twee kinderen ertussen (en soms ook nog een haan of varken op het stuur!). En je voelt het al aankomen: allemaal zonder helm!

Waar het hier niet om gaat, is dat het in Nederland ook zo moet, maar dat het ook anders kan: kun je je overgeven aan het moment, vertrouwen op wat je ziet en kunt, je aanpassen aan omstandigheden? Zijn omstandigheden gevaarlijk, pas je je snelheid aan, als vanzelfsprekend. Het lijkt alsof we hier in Nederland veel van die gevoeligheid voor omstandigheden aan het verliezen zijn en steeds meer via ons hoofd, ons denken doen.
Niet alleen leidt het tot een onophoudelijke stroom van bijna absurde en soms lachwekkende regels. Door te hameren op regels omtrent bijvoorbeeld kinderzitjes stimuleer je ook een bepaalde mentaliteit: de natuurlijke betrokkenheid op je kind(eren) en op een zo groot mogelijke veiligheid krijgen een lager gewicht als je je concentreert op het voldoen aan en vertrouwen op uitgebreide regels. Zo help je als overheid een natuurlijke houding van ‘sociale samenhang’ naar de knoppen, die je dan later met ingewikkeld beleid weer moet zien terug te winnen.

Zien we kans onze natuurlijke houding – zonder systemen – weer terug te vinden?

Door Georg Hubner