Tagarchief: samenleving

Multiculturele hutspot

Ik ken inmiddels al vrij veel mensen die Europa zijn ontvlucht vanwege het ongenoegen waarmee de multiculturele samenleving aldaar gestalte krijgt. Eenmaal in een ver en vreemd land ingeburgerd durven de meesten rustig te vertellen wat ze er van vinden. Dikwijls zijn dat erg duidelijke meningen en stellingen. Veel van deze mensen hebben zelf ondergaan hoe moeilijk het is om je aan te passen in een ander land, Lees verder

Column: Ga tuinieren

In elke tuin groeit op allerlei plekken iets dat er niet gezet is. Het gaat dan niet alleen om klaver of boterbloemen en paardenbloemen in het gras, maar ook om zevenblad of wilgenroosje, wilde bramen en frambozen in de border. Of bomen tussen struiken zoals essen en kardinaalshoeden. Ze komen op, verspreiden zich als je ze laat gaan. Je kunt het onkruid noemen: planten en bomen die groeien op plekken waar je ze niet wilt hebben.

Onder de linde is het donker. Daar groeien in mijn tuin varens die het elders niet of nauwelijks doen. Het zeepkruid is in mijn tuin nooit aangeslagen. Het gras moet ik bemesten wil het groen blijven en niet overwoekerd worden door mos. Ik heb door schade en schande gemerkt hoe hoog ik het moet laten staan en dat ik minstens wekelijks moet maaien en regelmatig moet bemesten om het er in mijn ogen fatsoenlijk uit te laten zien. In deze tijd van het jaar hoor je mensen foeteren over de linde die bruin stoffig afval geeft. Het is een jaarlijks ritueel. Kortgeleden was er iemand bij me op bezoek die zei dat het mooi zou zijn als je de linde kon laten groeien zonder al die zooi. Ik keek hem aan en vroeg: “Werk jij bij de overheid, of de belastingdienst of een accountantsbureau?” “Hoezo?” vroeg hij. “Wel, die kijken zo. Die zien wat leeft als systemen waarvan je alle verbindingen onder controle moet krijgen, zodat het de uitkomst geeft die je had gedacht.” Hij vond mij agressief, ik vroeg hem of hij het herkende. Hij gaf geen antwoord en bleef stil.

Wie tuiniert ervaart evolutie. Die geniet van het moois dat ontstaat en dat hij maar beperkt onder controle heeft. Je merkt dat je moet uitgaan van wat waar past: bloemen die zon nodig hebben niet in de schaduw zetten, bomen voor zandgrond niet op klei, heesters die zure grond nodig hebben niet op kalkgrond zetten. Om je tuin onder controle te houden moet je iets vooral verwijderen als het opkomt, op tijd snoeien. En je ervaart waar je grenzen van controle liggen: je kunt je tuin zo inrichten dat je nooit genoeg tijd hebt om haar in het gareel te houden. Dan heb je een doel in je hoofd dat sterk afwijkt van wat de omstandigheden in jouw tuin voortbrengen. Dan heb je anderen nodig die onderhoud doen. Je merkt dat je op zoek moet naar iemand die doet wat jij gedaan zou hebben. Vind je die niet dan verandert je tuin en ontstaat een sfeer waar je niet van gediend bent. Je gaat je ergeren, moet initiatieven gaan nemen, opdrachten geven, controleren. Je verliest de overgave aan wat in evolutie ontstaat, raakt de verbinding met groeien kwijt.

Ik denk vaak aan tuinieren als training voor politici. De meeste problemen van nu gaan over herkennen en accepteren van evoluties en wat daarin ontstaat. Bijvoorbeeld: het westen gaat naar Afghanistan en denkt met een kleine legermacht die samenleving naar een gedacht model te kunnen inrichten. Dat model past niet bij de natuurlijke omstandigheden van Afghanistan en ook niet bij die van Pakistan. Zou je daar een samenleving willen vestigen naar jouw model die ook nog beklijft, dan moet je er heel lang zijn, er met zo’n grote troepenmacht opereren dat soldaten en hun helpers zien wanneer en waar iets opkomt en dat in het vroegste stadium als onkruid in lokale omstandigheden kunnen herkennen. Westerse politici willen deze klus klaren met weinig troepen en ze zeggen dat ze er op overzienbare termijn weer zullen weggaan. Je kunt dan noch het onkruid vernietigen, noch de inrichting krijgen die je had gedroomd.

Als wij zeggen dat in Afghanistan en Pakistan onkruid kan groeien waar wij in het westen last van hebben, is onze 1ste opgave te erkennen dat het daar kan groeien, dat we inzien en accepteren dat het kan opkomen omdat het daar bij die omstandigheden past. Onze 2e opgave is na te denken over die omstandigheden. Kunnen we die zo veranderen dat onkruid daar geen kans meer krijgt? Het heeft als consequentie dat wij ons gedrag moeten aanpassen, bijvoorbeeld door drugs te legaliseren en in gesprek te raken in plaats van oorlog te voeren. Want oorlog voeren tegen iets dat in en uit evolutie ontstaat en past bij de omstandigheden, is niet te winnen. Zo’n oorlog wijst op vervreemding van de realiteit, op zelfoverschatting.

Vervang de aanpak van Afghanistan met de aanpak van problemen bij ons in buurten, zoals veiligheid, economische ontwikkeling, het klimaat en je stoot tegen dezelfde problematiek: evolutionaire processen worden construerend benaderd. Onze organiserende elite is gaan denken dat wat in evolutie ontstaat construeerbaar is en dat onkruid voor altijd verdelgd kan worden door het te vernietigen als je het ziet ontstaan. Ze zijn de verbinding met het dagelijks leven kwijt. Dat is de kloof tussen hen en de samenleving. Ga tuinieren!

Wim van Dinten

Column: Dikke bult?

Misschien kijk ik veel tv, maar deze week heb ik 7 programma’s voorbij zien komen over dik zijn. Niet over ‘gewone’ dikke mensen, maar ziekelijk dikke. Het waren vooral programma’s van de RTL’s van deze wereld: met beelden van extreem overgewicht. Een man van 343 kilo. Wist je dat dat net zoveel is als het gewicht van 2 volwassen gorilla’s? En dat in de VS 12 miljoen mensen lijden aan ziekelijk overgewicht? Dat daar 65.000 mensen per jaar sterven aan obesitas?
Die man van 343 kilo werd met een lier en 6 mensen in bed getakeld. Het kostte 2 uur om hem van de ambulance in zijn bed te krijgen. Na 3 maanden lijnen en fysiotherapie kon hij met hulp van slechts 2 mensen zijn bed uitkomen. En 1 meter verderop gelijk uitpuffen op z’n stoel. Of wat te denken van afgrijselijk gezwollen benen en wonden die niet meer dichtgaan: close-ups en na de reclame weer een nieuwe close-up. Een moderne vorm van griezel-tv, met titels als ‘shock doc’, of ‘de vrouw van 285 kilo’. Die beelden trekken als een gek: als je er al zappend langskomt, blijf je toch even kijken. En ontzetting, meelij, afschuw, intrige, of een geruststellend naar jezelf van ‘dan valt het bij mij toch mee’ maakt zich direct van je meester.

Wat me opvalt is dat ook de serieuzere tv-programma’s vooral beelden laten zien van dikke mensen en maar weinig praten over achtergronden of de complexiteit van dit probleem. Terwijl het probleem gigantisch is. Naast het feit dat er veel geld aan verdiend wordt door fabrikanten van low-fat producten, rolstoelen van 1 meter breed en ontslakkingsklinieken, is er veel leed. Amerikaanse artsen spreken van een epidemie en stellen dat voor het eerst in hun historie er nu een generatie opgroeit die ongezonder is dan de daaraan voorafgaande. Mensen met obesitas zijn veelal depressief, komen in een steeds groter sociaal isolement, komen in meestal in spiralen waar ze zelf niet meer uitkomen.
Terwijl bij velen het beeld leeft dat het vooral een individueel probleem is: elk pondje gaat door het mondje. En als je maar genoeg wilskracht hebt, moet het je lukken af te vallen en een gezonder leefpatroon te ontwikkelen. De voorbeelden zijn er. Maar veel meer voorbeelden laten het tegenovergestelde zien: 95% van mensen die afvallen komen erna weer aan. En vaak zelfs meer dan ze waren afgevallen.
Zijn we zoveel dommer geworden of minder wilskrachtig? De afgelopen decennia hebben we juist veel meer kennis vergaard over dik zijn, calorieën, het nut en het plezier van bewegen. Tijdschriften over gezond eten en discussies over genetische en psychische oorzaken van obesitas zijn ‘hot’. Gezond eten is een onderwijsthema, gezondheidswetenschappen een geaccepteerde studierichting. Ook zijn veel meer mensen zelfstandiger, zelfbewuster en meer met hun lichaam bezig dan vroeger.
Het ligt niet alleen aan die individuen. Kijk eens goed om je heen: het was nog nooit zo gemakkelijk om aan eten te komen. En het was nog nooit zo moeilijk om op gewicht te blijven. Met één telefoontje liggen de Pizza Expressen en Li Changs aan je voeten. Snacks op scholen, frietkarren dichtbij op de parkeerplaats, handige magnetronmaaltijden, het verslavende van computerspelletjes, het aanbod in supermarkten. Drukke steden met mooie autowegen, genoeg zakgeld of een leuk baantje om een brommer bij elkaar te sparen, ouders die op onregelmatige tijden werken, toegenomen mobiliteit en afstanden tussen werk en woning. Maar ook hoge gebouwen met liften, de groei in mobiele telefoons, haast en volle agenda’s, het groeiende aanbod in kleding voor grote maten, bladblazers en veegwagens, thuisbrengservice van de supermarkt, goed geïsoleerde huizen, nieuwbouwwijken in nieuwe polders.
Allemaal losse elementen die elk op zich positief kunnen zijn. Maar die tezamen omstandigheden scheppen die sterker op je psyche en spijsvertering inwerken dan de meeste goede voornemens. Het komt niet alleen aan op individuele wilskracht, maar op een gezamenlijke inspanning om onze manier van leven te veranderen. Elke context brengt alleen maar de verschijnselen voort die daarin passen (doordenkertje). Of praktisch gezegd: een gezond leefpatroon kan zich alleen maar ontwikkelen in een gezonde omgeving.

Door Imelda Schouten

Column: Pragmatisme ligt op haar sterfbed

De verkiezingsuitslag laat zien dat we genoeg hebben van het pragmatisme. De winnaars Marijnissen, Wilders en Rouvoet staan ergens voor. Ze hebben een overtuiging die ze uitdragen. Ze komen autonoom over, hebben het niet over geld, wat het mag kosten, of financieel oplevert. Hun overtuiging geeft hen passie en hun aanhang energie. Als Balkenende niet geroepen had over normen en waarden, zou hij verder zijn weggezakt. In de analyses zag je dat dit thema het belangrijkste punt was voor degenen die op hem stemden, zelfs ondanks zijn onbegrip over hoe normen en waarden in de praktijk vorm krijgen en ondanks het feit dat zijn regering de overheid zelf niet op naleving ervan heeft getoetst.
De conference van Freek de Jonge ging over de vraag of wij nog een beschaafd land zijn, of politici nog beschaving articuleren met Verdonks beleid, haar resultaten en de steun ervoor als icoon voor het verval. Het was meer dan cabaret: het was vooral een aanklacht over de kwaliteit van journalistiek, politici en media.

Als je dan analyses over de verkiezingsuitslag leest, geloof je je ogen niet. Ze blijven steken in strategisch gebral. Campagneleiders blaten over de knappe campagne van het CDA en de slechte campagne van Bos. Maar al in 2005 werd door journalisten gesproken over Bos als iemand die weinig authentiek is, manipulerend overkomt. Dat gebeurt als technocraten en economen politiek gaan bedrijven. Thema’s als normen en waarden kunnen ze niet of erg moeilijk communiceren. De overtuiging van zo iemand is verborgen onder een korst van economisch denken, instrumentaliteit en pragmatisme. Je kunt sociaal zijn wel spelen en aardig zijn als code hanteren, maar het taalgebruik, de agressie of kilheid waarmee je optreedt, het wisselen van standpunt vanuit strategische overwegingen laten zien dat er weinig authenticiteit onder zit. Hun autonomie is zoek. Bij Rutte werd dat ook goed zichtbaar. Juist campagneleiders versterken bij zulke lijsttrekkers het gebrek aan autonomie.

Maar een verkiezingsuitslag is ook een expressie van de toestand van een samenleving. Welke toestand is dat? De afgelopen 25 jaar vanaf Lubbers I vormden een periode waarin het vooral ging over beperken, over instrumenten die ruimte ontnemen, over afrekenen in geld en efficiency, over doelen stellen en strategie bedrijven om je zin te krijgen. Leidinggevenden werden steeds vaker bedrijfskundigen, managers van de bv IK, die de context waarin zij en hun organisatie stonden niet meer konden (mee)wegen. Het heette pragmatisme, dat nu met D’66 op haar sterfbed ligt. We zijn dit pragmatisme zat en dat komt op allerlei manieren tot uiting. In de verwarring die dit opriep werd het nog even gecamoufleerd, maar vooral op de laatste verkiezingsavond werd het door de lijsttrekkers en Freek zichtbaar gemaakt.
Nu de economie opklaart wordt duidelijk waar het om gaat: thema’s als hoe we met elkaar omgaan, milieu, hoe we werken met leven verbinden, komen op. We denken weer over vooruitgang en hoe die vorm krijgt. Onderwijs voor mensen als autonome wezens vervangt onderwijs waarin mensen worden gezien als bouwstenen voor organisaties en de economie. Structuren, systemen, regels en wetten worden meer dan ooit getoetst aan wat ze aan beweging mogelijk maken. Zingeving en hoe je verder gaat, ‘late career’, is een groot thema, temeer nu het erop lijkt dat je tot je 67ste aan het werk bent.

Deze verkiezingsuitslag en de signalen in de samenleving laten zien dat we gekanteld zijn. Dat we weer in de gaten hebben dat het in het leven ergens anders om gaat dan geld, getallen, sloten, hekken en muren onder het mom van veiligheid. Het gaat weer over bewegen, tegen anderen opbotsen en in die botsing de ander herkennen in zijn of haar essentie en context. Het gaat weer om de kwaliteit van leven. Het voelt als lente na een lange winter.

Door Wim van Dinten