Tagarchief: schaatsen

column: Op zoek naar de Amerikaanse Balkenende

Afgelopen weekend het eerste schaatstoernooi van het seizoen: de Nederlandse kampioenschappen. Erwtensoep gemaakt en er eens lekker voor gaan zitten. De 1000 meter, Beorn Nijenhuis wordt teruggefloten, valse start. Hij schreeuwt geluidloos van frustratie. – Nadat hij aan het eind van het vorig seizoen een paar honderdste boven het wereldrecord schaatste heeft hij alles op de 1000 meter gezet. – Ook met de vertraagde beelden kon ik het niet constateren, hij was gewoon snel weg. Tweede start, Beorn start in de buitenbaan en moet direct de eerste bocht in. Lastig om zo vaart te maken, maar op een 1000 meter gaat het om 100ste van secondes. Helemaal van rechts een sprintje met kikkerpoten, snel een keer pootje-over, nog een slag rechtdoor en dan gaat het mis, zijn linkerschaats gaat over de blauwe lijn.

Regel 256 van het langebaanreglement van de ISU: “Bij het ingaan van de bocht, in de bocht zelf en bij het uitkomen van de bocht -dus kortom de hele bocht-, is het de schaatser verboden de binnenmarkering van de bocht met de schaats te overschrijden.”

Gediskwalificeerd! Geen uitslag, geen kwalificatie voor wereldbekerwedstrijden, geen reserve positie, een hele zomer trainen in 3 seconden naar de knoppen.

Sinds Rintje Ritsma in de jaren negentig de eerste commerciële ploeg opzette zijn de ontwikkelingen hard gegaan. Met een sponsor kan je je volledig storten op het schaatsen. Het is een beroep geworden. Je hoeft voor de training niet eerst de post rond te brengen of de koeien te melken, zoals Piet Kleine en Ids Postma. Het aantal wedstrijden en toernooien is flink toegenomen, want wie sponsort wil wel gezien worden. De belangen nemen rechtevenredig toe met het aantal wedstrijden en de exposure op televisie. Inmiddels is de hele organisatie er omheen ‘geprofessionaliseerd’. Dat houdt in dat beleid en beslissingen rationeel onderbouwd moeten kunnen worden. Dat vergt regels. Regels over bochten en ‘inzakken’ bij de start en in ieder geval nog 254 andere zaken die ik zo gauw niet kan verzinnen. Regels die ieder seizoen door de scheidsrechters tijdens hun jaarlijkse conferentie besproken en vastgesteld worden.

En zo is de lastig te beantwoorden vraag of Beorn Nijenhuis onterecht voordeel heeft genoten, vervangen door een algemeen geldende en controleerbare regel. De vraag is: wanneer draait het om? Wanneer wordt de realiteit als uitgangspunt vervangen door wat bedacht en meetbaar is? Wanneer wordt het vertrekpunt van organiseren? Hoe ziet dat eruit? Volgt u mij even over dit wankele touwbruggetje.

Vanmorgen op radio 1. Roy Ho Ten Soeng, ooit de eerste allochtone burgemeester, wordt geïnterviewd. Hij is recentelijk door het ministerie van Binnenlandse zaken aangesteld als talentscout voor allochtonen met affiniteit voor het burgemeestersvak.

‘U bent op zoek naar de Nederlandse Barack Obama?’
‘Daar zijn we heel druk mee bezig ja.’
‘En heeft u ‘m al gevonden?’
‘Nou, dat is vooraf heel moeilijk te zeggen, op dit moment ben ik bezig gesprekken te voeren met een dertigtal kandidaten. Dus dat moet nog blijken.’
‘En aan welke eisen moet iemand eigenlijk voldoen om de Nederlandse Obama te worden?’
‘Allereerst een academisch werk- en denkniveau, je hoeft niet direct een titel te hebben, maar je moet wel dat denkniveau hebben gehad. In de tweede plaats, mede gelet op de burgemeestersfunctie, moet je toch tactvol en diplomatiek kunnen optreden. In de derde plaats moet je in staat zijn om boven partijen te staan, neutraliteit en onpartijdigheid uitstralen en uiteraard moet je, gelet op de aard van de functie, ook de uitstraling hebben van een burgervader of -moeder.’
[…] ‘We gaan u volgen! We gaan niet op zoek naar een nieuwe musicalster, maar naar de Nederlandse Barack Obama.’

Nu alleen nog een jury vinden.

Door Rick Dekker