Tagarchief: systemen

In de ban van de systemen

Ik had een keer een chauffeur die een auto zag als wapen. Hij zei: “Je kunt er iemand mee aanrijden, dood rijden, achter je laten. Je kunt je ermee van anderen afsluiten, hoort die niet, ziet alleen. Je kunt ermee vluchten. En zelf kom je maar vaag en beperkt in beeld, zit je achter getint glas, als een soort Burka. Het geeft me bescherming en een gevoel van veiligheid en macht. Als ik loop voel ik me onveilig. Iedereen kan me zien, raken en aanspreken. In de auto ben ik op mijn gemak. En tegelijkertijd voel ik me beperkt, omdat ik tijdens mijn werk met niemand verbonden ben. Ik hoor geen vogels en omdat ik veel in garages zit, ruik ik de oliedamp zelfs nog als ik in bed lig. Intussen kan ik steeds minder plannen hoe lang ik ergens over rijd, wat me thuis en bij mijn vrienden problemen oplevert.” Lees verder

Column: Menselijk contact is goud waard, echt

Leuke avond hoor. Echt gezellig. Ik was de bob. Ik had de verantwoordelijkheid voor mijn vier lieve zatte vrienden. Pas in de kleine uurtjes gingen we op huis aan. Ik bracht ze één voor één liefdevol tot aan de voordeur. Om 4 uur reed ik zelf in een inmiddels lege auto richting huis. Heerlijk rustig, zonder haast, niemand op de weg, de stad in ruste, stilte, geen geluiden van lallende vrienden in de auto, héérlijk. Ik genoot. Ik had een goede daad gedaan.
Thuis aangekomen, rolde ik in bed en had een heerlijke rustige nacht.

Twee weken later maakte ik de post open en had een bon. Ik was geflitst, op die nacht, twee weken ervoor, om 04.07u, op die lege weg, waar ik een snelheid van 58 km p/u had gehad, daar waar je 50 km p/u mocht.
En ik was boos, heel boos. Dit stimuleert mij niet om mijn vriendendienst, burgerplicht na te komen. Wat een onzin, om mij daarvoor te bekeuren, terwijl ik toen zo’n goed gevoel had gehad, het gevoel dat ik een goede daad had verricht. Toen mijn boosheid iets gezakt was dacht ik, “helpt dit mij nu een volgende keer minder hard te rijden, voorzichtiger te doen? Want het flitsen op snelheidsovertredingen is vast ooit in het leven geroepen om mensen meer veiligheid te bieden, minder ongelukken te laten gebeuren door op plekken waar gevaarlijk hard gereden wordt, mensen tot voorzichtigheid/snelheidsmatiging te manen. Ga ik nu voorzichtiger doen? Minder hard rijden? Ga ik beter opletten?
Nee, dat deed ik al. Maar ik ga wèl beter kijken waar flitsers staan. Dat wel!”

Onlangs had ik mijn rokrits van mijn nette rok kapot. Het was een lastige blinde rits. Daar ben ik zelf niet goed in. Ik besloot hem te láten maken, door een kleermaker. Kon niet direct, er was een week voor nodig. Maar dan kon ik de nette rok ophalen, vóór de vergadering waarbij ik hem aan wilde hebben. De week erna ging ik ’s morgens heel vroeg naar de stad om mijn rok te halen. Ik parkeerde de auto in een vak, langs de straat. Ik moest er parkeergeld betalen. En de parkeerpaal stond helemaal in het verlengde van de straat aan de andere kant. Ik dacht: “zo vroeg is er toch geen parkeercontroleur, ik ben binnen 5 minuten terug, kan wel”, en haastte me naar ‘de gouden schaar.’ Toen ik met mijn keurig gerepareerde nette rok terug liep stond er bij mijn auto een parkeercontroleur. Hij was een bon aan het schrijven. Ik zwaaide van verre, niet bekeuren, mijn auto!
Hij keek me bars aan. “Ik was maar even geparkeerd, 5 minuten, en ik ga nu alweer weg. Kunt u niet over uw hart strijken?” Hij keek nog steeds bars. “Iedereen moet betalen voor parkeren, mevrouw. Onderhoud van de parkeervakken en automaten kost nu eenmaal geld. U betaalt daar gewoon aan mee. Ook als u maar héél even moet parkeren. En als ik u nu zomaar laat gaan leert u er niet van!” “Maar een bon van 60€ is wel heel veel geld voor 5 minuten, en ik leer heel snel,” bedelde ik. Hij dacht na. Toen zei hij: “Als u nou uw goede wil en leergierigheid bewijst door alsnog even een parkeerkaartje voor 5 minuten te kopen, dat zie ik van de bon af”. Ik rende naar de parkeerautomaat en trok voor 20 ct een bonnetje voor 5 minuten. Snel liep ik terug en gaf het aan de parkeercontroleur. Hij keek op van zijn werk en lachte naar me. Ik lachte terug. Tegenwoordig betaal ik altijd voor mijn parkeren.

Steeds meer heb ik de ervaring dat systemen je niets leren maar dwingen. Dat betweterige politici dat niet zien. En dat ik niet de enige ben die dat zat is, maar wij allemaal.

Veronica Gieben

Column: De techniek staat voor niets

Acht jaar geleden na een verhuizing leek het handig om een ISDN-centrale aan te schaffen. We kregen meerdere telefoonlijnen zodat je tegelijkertijd kon bellen, internetten en faxen. Voor een behoorlijk bedrag ontvingen wij een telefooncentrale met drie draadloze toestellen. Modern en praktisch. Maar in de loop der jaren kregen wij steeds vaker het gevoel ouderwets bezig te zijn en bovendien een hoop abonnementsgeld voor niets te betalen.
Angstig geworden van alle verhalen van lotgenoten die ons voorgingen dachten wij het op zeker te spelen door bij ons eigen Planet en KPN te blijven en op het Internet-plus-bellen abonnement over te schakelen. Wij gaven onze huidige apparaatgegevens door en de dame in de Primafoonwinkel verzekerde ons met een glimlach dat er nergens problemen waren: binnen vijf minuten was alles online besteld. Opgelucht keerden wij huiswaarts. We waren nog niet thuis of KPN hing al aan de lijn om onze bestelling nog eens formeel te bevestigen. Daarbij werd ons verteld dat we alle hulp zouden krijgen als de installatie van de ‘Experiabox” tot problemen zou leiden. Hoe zou dit kunnen met een doosje met een zo’n moderne en hoopgevende naam?

Een paar dagen later ontvingen we een brief met de beschrijving van het proces en de benodigde activeercodes. Diezelfde avond wederom een telefoontje of wij de brief wel in goede orde ontvangen hadden. Een week later kwam per post de melding dat er een doos met installatiemateriaal bezorgd moest zijn. Ha, dachten we, nu gaat het fout. De doos was er nog niet! Maar vijf minuten later werd per koerier de bewuste doos bij ons afgeleverd. Wat een service! Laat iedereen maar kletsen.

Een lange vrije avond uitgezocht om op ons gemak alles om te zetten. De box uitgepakt. Een nostalgisch kerstgevoel overspoelde ons. Alle kastjes, stekkers en snoertjes verwisseld en aangesloten. Het zag er weer up-to-date en professioneel uit! Totdat we een analoge – jawel- telefoon nodig bleken te hebben om contact te maken met KPN en onze moderne installatie te bevestigen . (Analoog? Moet het ook nog met draaischijf?) Waar haal je nog een oude telefoon met een ouderwetse telefoonstekker vandaan? Die waren in de afgelopen jaren allang verdeeld onder kinderen die op kamers gingen.
Daar zaten we met onze draadloze hoogwaardige technologische Siemenstoestellen die niet geschikt waren. Om 9 uur ’s avonds langs de buren. De derde kwam ons gelukkig achterna rennen, hij had er nog een in de kelder liggen.
En ja hoor, via het oude stoffige apparaat werd de aansluiting goedgekeurd door KPN. (Welke ingenieur tussen 4 muren heeft dit nu ooit kunnen verzinnen?) Nu was het wachten op het doven van het lampje. Het sein dat alles administratief verwerkt zou zijn bij KPN. De techniek staat voor niets. Een paar dagen later bleek het lang verwachte moment aangebroken. Het lampje was uit. En dan nu even bellen. Helaas, geen verbinding. Leve de mobiel: ons eigen nummer gebeld, het bleef doodstil in huis…..

Met onze mobiel de helpdesk van KPN gebeld. Voor 10 eurocent per minuut, ‘plus de kosten van uw eigen abonnement’. Er werd ons direct gemeld dat wij ‘gewoon’ ongeschikte telefoontoestellen hadden, met de verbinding was alles kits! Ja dachten wij, dat soort verkoopacties kennen we. Voordat we nieuwe toestellen aanschaffen eerst nog een keer de helpdesk raadplegen. Als je van afwisseling houdt: je bent ervan verzekerd dat je steeds een andere medewerker aan de lijn krijgt. Ook deze gaf aan dat wij nooit met onze ISDN-toestellen via een Experiabox contact konden leggen met de buitenwereld.

Onze nieuw aangeschafte telefoons doen het inmiddels. De Primafoondame die ons zo vriendelijk ‘geholpen’ had was op die bewuste dag natuurlijk niet in de winkel. De tafel ligt inmiddels vol met drie telefoontoestellen, opladers, een telefooncentrale, een ISDN-kastje, stekkers, snoeren, genoeg om een kantoor mee te bevoorraden en door niemand meer te gebruiken. Leve de vooruitgang?

Door Marjolein Pop

Column: Een blauwtje lopen – 2

De staking van de agenten duurt voort. Op grote schaal wordt nu het werk neergelegd. Agenten hebben niet eens meer zin om de straat op te gaan, ze blijven wel koffie drinken op het bureau. Ze zijn het zat. Voor leerkrachten is inmiddels 1,5 miljard vrijgemaakt. Het geld is er blijkbaar. Koffie blijven drinken dus.
Als je hoort dat een brigadier 1850,- netto per maand heeft, tegen 4400,- gulden in 2000, dan begin je te begrijpen dat het geen vetpot is. In de Volkskrant een relaas van een brigadier die naast zijn volledige werkweek via zijn eigen glazenwasbedrijfje bijverdient. Ruiten poetsen levert netto 7,50 euro meer op dan een uur voor de veiligheid van de buurt zorgen. De man overweegt serieus te stoppen, terwijl hij al l8 jaar diender is. En hoevelen met hem?

Vroeger werd het salaris van de politie-agent vergeleken met dat van de onderwijzer, de gemeentesecretaris. Ze deelden met elkaar dezelfde context, kenden elkaar in een sociaal verband, hadden een positie in de lokale omgeving. Het salaris werd door zijn directe omgeving bepaald. Zijn buurt- of stadsgenoten kunnen zeggen wat zo’n politieman hen waard is, omdat ze weten en ervaren wat die voor hen betekent. Nu wordt zijn salaris berekend vanuit een bedacht systeem, waarin staat omschreven welke taken hij moet uitvoeren, en welke prijs aan dat uitvoeringsniveau hangt. De politieman is een kostenpost geworden, de wijksurveillance een product. Dat ziet er misschien efficiënt uit, effectief is het niet. De veiligheid er niet door toegenomen. Maar de ‘functionarissen’ zijn wel minder gemotiveerd geraakt en hun aanzien en invloed is afgenomen.

Ik maak me sterk dat ze dat salaris nog niet eens het allerergst vinden. Je ziet regelmatig agenten op straat lopen die meer met elkaar bezig zijn dan met hun omgeving. Ze worden soms nageroepen, vaak genegeerd of niet serieus genomen. Er zijn meer beveiligingsmensen in private dienst dan politie-agenten. Hoe wil je agenten weer in een positie krijgen dat burgers accepteren dat ze hun de les mogen lezen? Of dat de politie dingen mag die zij niet mogen, maar die op de een of andere manier bijdragen aan het grote goed (op invalideparkeerplaatsen parkeren, met de surveillancewagen door straten rijden waar auto’s verboden zijn)?

Verbondenheid tussen agenten en hun burgers is de afgelopen jaren door de steeds meer centraal geleide politie-organisatie met zijn systemen uitgehold. Wie weet hoe zijn wijkagent eruit ziet? Laat staan hoe hij heet? – Oh, hebben wij dan een eigen wijkagent?
Agenten komen netto slechts 2 uur per 8-urige werkdag op straat en zijn verder bezig met administratie en andere dingen aan de binnenkant. Ze zijn steeds meer taakuitvoerders geworden, in tegenstelling tot de toestandbewakers met de zorg voor de mensen om hen heen die ze vroeger waren. Meer salaris zou het aanzien versterken, hoor je uit vakbondskringen. Vergeet het maar. Het helpt alleen voor je bestedingsruimte, maar aanzien krijg je alleen van je omgeving.

Geef de agent weer terug aan zijn omgeving en zie dan wat er mogelijk is. Uit de stakingen blijkt hoe goed ze weten waar ze burgers mee kunnen helpen en wat veilig en onveilig is. Laat ze weer de baas en hulp zijn in hun eigen gebied: directer ingrijpen, eigen veiligheidsacties die voortkomen uit het gebied en niet vanuit een prestatie-indicator uit Den Haag. Lokale samenwerking met bewoners, ondernemers, politici zullen sneller tot meer veiligheid, afname van criminaliteit en niet te vergeten: kostenbesparingen leiden. Hoe meer contextgedreven een agent is, des te waardevoller hij is voor zijn omgeving. Zo’n agent is bekend en wordt gekend. Hij zal directer aangesproken én afgerekend worden. Dat kan ook gemakkelijk. Er is werk te over. Laat de omgeving dan ook zijn salaris bepalen: het zal vast stijgen.

Door Imelda Schouten