Tagarchief: woekerpolist

Column: Trust management

Er zijn heel veel zaken waar ik geen verstand van heb. Beter geformuleerd: er is weinig waar ik wel verstand van heb. Maar als ik heel eerlijk ben zou ik me op geen enkel gebied willen laten voorstaan op het in bezit zijn van bovengemiddelde inhoudelijke kennis – al zeker niet op het construeren van goedlopende zinnen.

Ik snap bijvoorbeeld niet veel van de interne mechanismen van de financiële wereld. In de jaren negentig was ik zo naïef om te denken dat financiële instellingen alleen verdienden aan het rendement van mijn spaarcenten. Toen ik eens een lijfrente wilde afsluiten, kreeg ik te horen dat het heel normaal was dat van iedere gulden 20 cent ingehouden werd, voor ‘kosten’. Toen ik vroeg wat ze daar voor deden werd een vaag praatje over administratiekosten gehouden, afgesloten met een triomfantelijk: “Wij zitten nog laag, meneer Dekker. Bovendien kunt u het toch aftrekken van de belasting.” Dus ik zeg: ‘Maar dat is woeker! Jullie verkopen een woekerpolis!’, en zo is denk ik die term ontstaan.

Maar nu ik toch bezig ben, hoe kan het dat verzekeraars van ziektekosten hun premies steeds meer differentiëren naar de fysieke gesteldheid van mensen? Hoe kan het dat je – bij hetzelfde bedrijf nota bene – wel meer premie moet betalen voor je ziektekostenverzekering en je overlijdensrisico, maar niet minder voor je pensioen? Of hoe komt het dat een bank jaarlijks miljarden nettowinst maakt, maar regelmatig meldt dat er duizenden mensen ontslagen moeten worden? Waar is dat geld trouwens allemaal gebleven? En waar betalen ze belasting?

Een antropoloog legde mij eens uit dat in iedere samenleving, hoe technologisch primitief ook, een aantal basale functies ontwikkelt. Ze ontstaan vanzelf in een gemeenschap waarin mensen op elkaar zijn aangewezen. Ze zijn typerend voor ons menszijn, ze kenmerken ons als sociale wezens. In de antropologie ben ik – u raad het al – ook geen deskundige, maar ik kan me zomaar voorstellen dat veiligheid, rechtspraak, onderwijs en zorg voorbeelden zijn van dergelijke sociale functies. Ook onze banken en verzekeraars zijn ooit zo begonnen. Een ander helpen die het even wat minder heeft of misschien iets (anders) wil opbouwen. Allemaal inspringen als iemand van de gemeenschap door het noodlot wordt getroffen. Het is niet romantisch, maar gewoon ons natuurlijk gedrag in het besef dat ook het succesvolste individu in een gemeenschap de anderen nodig heeft.

Nu een heel financieel systeem implodeert en overheden wereldwijd met duizenden miljarden smijten om het te redden, horen we dagelijks van analisten, bestuurders en politici dat het vertrouwen weer hersteld moet worden. Dat spreekt aan, maar hoe gaan ze dat doen? Als vertrouwen is dat mensen en organisaties zich over een langere periode, consequent gedragen zoals je mag verwachten, dan gaat je vertrouwen te paard als ineens blijkt dat ze iets anders doen dan jij dacht dat de bedoeling was. Bij mij is dat paard in de jaren 90 al op hol geslagen.

Je ziet nu dat politici vertrouwen in banken al managend willen herstellen, Sarkozy voorop. Ze zeggen – van Merkel tot Bush, met Bos, Balkenende, Brown en Berlusconi – dat ze daarbij uitgaan van de Bürger und Bürgerinnen. Maar doen ze het ook, kunnen ze dat? Of zullen ze de systemen willen repareren, met meer toezichthouders, gedragscodes en strengere regels in plaats van de praktijk te veranderen. Vertrouwen in een financieel stelsel moet dan overgaan in vertrouwen in politici en de kracht van de Staat om een systeem dat los is gekomen van de samenleving te controleren en binnen de perken te houden. De redders en deskundigen die adviseren horen tot de groep bankiers en toezichthouders die de systemen beheerden, misbruikten of zwegen.

De komende maanden zal blijken of uitgaan van burgers een mantra is. Of het financieel infuus bedoeld is om het systeem of de burgers te redden. Dan zullen we weten of politici echt verbonden zijn met de voet van de samenleving of onderdeel zijn geworden van het systeem.

Door Rick Dekker